HC2.8: Chirurgische behandeling van endocriene aandoeningen Flashcards
schildklier operatie indicaties benigne:
BENIGNE:
- symptomatische benigne nodus
- nodus van onduidelijke aard (pro diagnosi, dus die classificatie 3,4 en 5)
- multi-nodulaire struma met mechanische klachten
- M. Graves
- thyreotoxicose
schildklier operatie indicaties maligne:
MALIGNE:
- goed gedifferentieerde schildkliertumor (papillair en folliculair)
- medullair schildklierhormoon
- Slecht gedifferentieerd schildkliercarcinoom
- anaplastisch schildkliercarcinoom (echt heel soms)
bijschildklier operatie indicaties:
- primaire hyperparathyreoïdie
- secundaire/tertiaire hyperparathyreoïdie
primaire hyperparathyreoïdie:
- oorzaak ligt in de bijschildklier zelf
- 80-90% adenoom
- 10-15% meerdere adenomen
- 5-10% hyperplasie
- een bijschildklier carcinoom is zeer zeldzaam
secundaire hyperparathyreoïdie:
bijvoorbeeld bij patiënten met nierfalen. er ontstaat dan een overmatige PTH-productie als reactie op het nierfalen en stoornissen in de calcium- en fosfaathuishouding
tertiaire hyperparathyreoïdie:
hetzelfde als secundair, maar tertiair is wanneer dan een niertransplantatie of een correctie van de nierfunctie heeft plaatsgevonden, maar de bijschildklier autonoom blijven door functioneren.
schildklier heeft 3 venen:
- superior
- media
- inferior
schildklier heeft 2 arteriën:
- superior
- inferior
PTH is:
bijschildklier hormoon
om van te voren goed in te kunnen schatten waar de bijschildklieren zitten, kan je gebruik maken van lokalisatiediagnostiek:
- MIBI-scintigrafie of Choline-PET-CT scan
- i.c.m. echo van de hals
risico’s en complicaties van schildklier operaties:
- laesie van de n. laryngeus recurrens (1-10% tijdelijk, 1-2% permanent) en dus heesheid
- hypoparathyreoïdie (tot 25% tijdelijk, tot 10% permanent) bij bilaterale sectie (beide kanten)
- heel zeldzaam, maar wel heel ernstig: bloeding en nabloeding en daardoor gevaar op stikken.
- heel zeldzaam, maar wel ernstig: beschadiging van de trachea of slokdarm
- zeldzaam: wondinfectie
bijnier operatie indicaties:
- hypercortisolisme
- feochromocytoom
- ziekte van Conn (primair hyperaldosteronisme)
- klachten van benigne bijnierlaesie
- vergrote bijnier met verdachte kenmerken
- verdenking bijnierschorscarcinoom
- solitaire bijniermetastase
primair hyperaldosteronisme (ziekte van Conn):
- adenoom of hyperplasie van de bijnierschors
- arteriële hypertensie en vaak hypokaliëmie
- postoperatief zien we vaak een snelle correctie van kalium, maar een trage correctie van de bloeddruk
hypercortisolisme:
- syndroom vs. ziekte van Cushing
- adenoom van bijnierschors of hyperplasie
- als een patiënt pre-operatief een hypercortisolisme heeft, en je verwijdert de aangedane bijnier, dan zakt de cortisol spiegel van heel hoog naar laag. dan heeft de patiënt risico op Addisonse crisis.
- daarom moet je pre-operatief al glucocorticosteroïden suppleren
feochromocytoom:
- adrenaline producerende bijnier tumor van het bijniermerg
- preoperatief worden alle patiënten behandeld met alfablokkade, en een deel wordt ook behandeld met bèta blokkers
- dat doe je om tijdens de operatie een hypertensieve crisis te voorkomen