HC2.5: Diagnose en behandeling van hyperthyreoïdie Flashcards

1
Q

verschil thyreotoxicose en hyperthyreoïdie:

A
  • thyreotoxicose: teveel aan schildklierhormoon in de circulatie en weefsels
  • hyperthyreoïdie: thyreotoxicose als gevolg van een overmatige schildklierhormoon productie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

je noemt het dus eerst thyreotoxicose en pas als is aangetoond dat het door een probleem/ziekte van de schildklier komt, noem je het hyperthyreoïdie.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

klinische beeld van iemand met thyreotoxicose:

A
  • vermoeidheid
  • warmte intolerantie
  • overmatig transpireren
  • warme en vochtige huid
  • gewichtsverlies
  • snelle en onregelmatige pols
  • kortademigheid bij inspanning
  • snelle darmpassage
  • nervositeit
  • tremor van de vingers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

labwaarden TSH en FT4 bij primaire hyperthyreoïdie/thyreotoxicose:

A

TSH verlaagd
FT4 verhoogd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

oorzaken thyreotoxicose:

A
  • ziekte van Graves
  • thyreoïditis
  • Hete nodus (toxisch adenoom)
  • multinodulair struma
  • jodium geïnduceerd
  • exogeen
  • TSHoma (tumor in de hypofyse die TSH produceert)
  • struma ovarii (schildkliercellen die zich in de ovaria bevinden en die schildklierhormoon maken)
  • hyperemesis gravidarum (tijdens de zwangerschap, wat gepaard gaat met hoog hCG)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

diagnostiek thyreotoxicose:

A
  • bij Graves zijn er antistoffen die je kan bepalen in het bloed, de TSH receptor antistoffen
  • bij ontsteking, thyreoïditis: CRP in bloed, patiënt heeft koorts en pijnlijke schildklier
  • hete nodus (knobbel die te veel schildklierhormoon maakt): beeldvorming en 123-I scintigrafie (jodium 123 scintigrafie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

123-I scintigrafie:

A
  • bij normaal en Graves: zal de hele schildklier egaal verhoogd jodium opnemen
  • bij thyreoïditis: is de schildklier kapot en is er een hoge concentratie FT4 in de bloedbaan, en weinig TSH. dus gaat de schildklier geen jodium opnemen.
  • bij hete nodus: 1 knobbel die heel veel schildklierhormoon maakt. dus zal alleen op die plek veel jodium worden opgenomen. het gebied daarom heen is de opname onderdrukt.
  • bij multinodulair struma: meerdere knobbels met verhoogde opname van jodium en daaromheen weer onderdrukte opname.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

behandeling hete nodus:

A

met jodium 131 therapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

klinisch beeld Graves:

A
  • thyreotoxicose
  • struma
  • orbitopathie
  • dermopathie (myxoedeem)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

behandeling Graves:

A

(eerste stap) Thyreostatica:
- strumazol (thiamazol)
- Propylthiouracil (PTU)
- (bèta blokkers)
andere behandeling optie (wanneer medicatie niet werkt):
- radioactief jodium (jodium 131)
als ook dat niet werkt:
- Thyreoidectomie (verwijdering van de schildklier)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

mechanisme van thyreostatica:

A

remmen de schildklierhormoon synthese door interferentie met het organificatieproces (de jodering van tyrosine in het thyroglubuline en de koppelingsreactie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

mechanisme van behandeling met radioactief jodium:

A

vernietiging van schildklierweefsel door bèta-straling.
het neemt het probleem van de antistoffen tegen TSH receptor niet weg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bijwerkingen van thyreostatica zijn over het algemeen mild:

A
  • wat allergische klachten (vaker bij strumazol), die dosis afhankelijk zijn en daar worden dan soms anti-histaminica voor gegeven
  • misselijk en diarree
  • veranderde smaak en reuk
  • last van gewrichten (meestal wel pas bij hogere dosis)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ernstige bijwerking thyreostatica:

A

een Agranulocytose, een toxiciteit van deze middelen op de leukocyten, waarbij een verminderd aantal witte bloedcellen ontstaat.
wanneer iemand die dit gebruikt koorts en keelpijn krijgt, is het heel belangrijk dat het bloedbeeld, de neutrofiele granulocyten worden gecontroleerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wanneer treedt een agranulocytose meestal op?

A

na 3 maanden na start van de behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

mortaliteit van agranulocytose:

A

is aanzienlijk
ongeveer 4-10%

17
Q

naast agranulocytose een andere ernstige bijwerking van thyreostatica:

A

leverfalen
komt meer bij PTU voor dan bij Strumazol.

18
Q

wanneer kies je voor PTU ipv strumazol?

A
  • bij 1e trimester zwangerschap
  • bij intolerantie strumazol
19
Q

2 vormen van behandeling met thyreostatica:

A
  • titratie: je start met lage dosering en je kijkt of je enkel met strumazol de schildklier functie kan normaliseren
  • block-and-replace: eerst de hele schildklier stil leggen, met hoge dosis strumazol en het vervolgens vervangen door schildklierhormoon
20
Q

voordelen en nadelen block-and-replace:

A

voordelen:
- meer controle
- meer stabiliteit
nadelen:
- bijwerkingen

21
Q

in Nl meer neiging naar … behandeling:

A

block-and-replace

22
Q

wanneer doe je sowieso de titratie techniek?

A
  • zwangerschap
  • borstvoeding
  • ouderen
23
Q

GREAT score kan een inschatting maken van?

A

de recidiefkans
de kans dat een patiënt goed reageert op de medicamenteuze therapie

24
Q

behandeling met radioactief jodium:

A
  • wordt pas gedaan als de schildklierhormoon medicatie faalt
  • dosis bepaling is erg ingewikkeld
  • de behandeling heeft niet meteen effect, het kan pas na enkele maanden werken.
  • het heeft dus een traag effect op de hyperthyreoïdie
  • kans op tijdelijke stijging van het T3 en T4
25
Q

bijwerkingen van radioactief jodium behandeling:

A
  • hals kan pijnlijk zijn
  • verslechtering van de Graves’ orbitopathie
  • risico op primaire hypothyreoïdie
26
Q

indicaties voor thyreoïdectomie behandeling:

A
  • overgevoeligheid voor thyreostatica
  • bezwaren tegen radioactief jodium
  • zwangerschap (kinderwens of hoopt binnenkort zwanger te worden)
  • groot struma
  • persoonlijke voorkeur
27
Q

complicaties thyreoïdectomie:

A

(naast de standaard mogelijke complicaties van een operatie)
- hypoparathyreoïdie (0-10%)
- N. recurrens verlamming (0-4%) (stemband verlamming)
- je krijgt per definitie een hypothyreoïdie

28
Q

hypoparathyreoïdie:

A

het kan dat de chirurg 1 of meerdere bijschildklieren wegsnijdt of de bloedtoevoer naar die bijschildklieren tijdelijk of permanent afsluit.
een hypoparathyreoïdie is dan ook een tekort of geen productie van bijschildklierhormoon.

29
Q

sommige patiënten presenteren zich eerst met een Graves’ orbitopathie en sommige eerst met hyperthyreoïdie.

A
30
Q

symptomen Graves’ orbitopathie:

A
  • exophthalmus (uitpuilen van de ogen) (het kan soms ook unilateraal zijn, dus maar aan 1 kant)
  • diplopie (dubbelzien)
  • ooglid retractie (teruggetrokken oogleden), zwelling, roodheid
  • brandend gevoel, tranen
  • verminderde gezichtsscherpte
  • pijn
31
Q

van de patiënten met Graves, krijgt ongeveer 1:4 een milde tot ernstige vorm van Graves’ orbitopathie.

A
32
Q

in de meeste gevallen zijn er milde symptomen. bij die milde gevallen is het een kwestie van afwachten.

A

65% heeft een spontane regressie
20% blijft stabiel
en in 15% is het progressief en moet je dus goed blijven controleren om het tijdig te kunnen behandelen

33
Q

je hebt ook maligne Graves’ orbitopathie, dat treedt op in … van de gevallen

A

5-6%
(soort van 2 vormen, namelijk:
- Dysthyroide Optische Neuropathie (DON)
- Keratitis)

34
Q

ernst vs activiteit bij Graves orbitopathie

A

de orbitopathie kan heel ernstig zijn, maar als er op het moment geen activiteit is, kan je niet ingrijpen

35
Q

hoe bepalen we de activiteit van de Graves’ orbitopathie?

A

er zijn een aantal verschijnselen die we scoren in de CAS (Clinical Activity Score)
hoe meer verschijnselen van die CAS je hebt, des te actiever is het.
Bij een score van 3 of hoger, vinden we het erg genoeg om zware medicijnen te gaan geven.

36
Q

CAS:

A
  1. Spontane retrobulbaire pijn
  2. Pijn bij opzij/naar boven/beneden kijken
  3. Roodheid van oogleden
  4. Roodheid van conjunctiva
  5. Zwelling van oogleden
  6. Zwelling van carunkel en/of plica
  7. chemosis
37
Q

behandeling van actieve Graves’ orbitopathie:

A

basisbehandeling is altijd het stabiliseren/normaal houden van de concentratie schildklierhormoon, een euthyreoïdie bereiken. en een donkere zonnebril en kunsttranen.
- bij MILDE gevallen wordt selenium overwogen (2dd 100mg)
- bij MATIG-ERNSTIG behandelen met glucocorticoïden (12 wk schema)
- bij ZEER ERNSTIG met spoed naar oogarts voor eventuele decompressie