HC 6 Ritmestoornissen en Pacemakers Flashcards
1
Q
Sinusbradycardie
A
< 60 bpm
2
Q
Normaal sinusritme
A
60-100 bpm
3
Q
Sinustachycardie
A
> 100 bpm
4
Q
Sinusaritme
A
verschil > 15%
5
Q
Atriumflutter
A
zaagtand met wisselende voortgang
6
Q
Atriumfibrilatie
A
onregelmatige basislijn (vooral in V1) en onregelmatige venktrikelrespons
7
Q
Ventrikeltachycardie
A
snelle opeenvolging van ventriculaire complexen
8
Q
Ventrikelfibrilatie
A
chaotische depolarisatie door vele foci, onsamenhangend, en verlies van pompfunctie (levensbedreigend)
9
Q
Eerstegraads AV-blok
A
PR-interval > 200 ms (eigenlijk een vertraging, geen blok)
10
Q
Tweedegraads AV-blok
A
- P wordt soms niet gevolg door een Qrs-complex
- Kan eenmalig optreden, maar ook 2:1 enz
11
Q
Derdegraads AV-blok
A
- geen verband tussen P en QRS
- P-P interval vrijwel altijd korter dan R-R interval
12
Q
Sinusarrest
A
- Plotseling uitgevallen P en QRS
- Hulpmiddel: elektronische pacemaker
o Wordt geactiveerd omdat er geen P komt
o Moet een klein groepje myocieten in het atrium depolariseren die vervolgens hun buren activeren
o Geen actie in ventrikel nodig, AV-knoop werkt nog goed - Pacing: atrium
- Sensing: atrium
- Actie: inhiberen –> mag niet pacen als de sinusknoop wel werkt
13
Q
Derdegraads AV-blok behandeling
A
- Ventrikelfrequentie te traag – frequentie ca. 25 bpm
- De sinusknoop werkt nog prima – frequentie ca. 100/min
- Remedie: Elektronische Pacemaker
o Moet in atrium ‘voelen’ dat er een P komt:
o Moet na korte vertraging de ventrikels activeren
o Werkt hier als ‘bypass’ van de kapotte AV-knoop - Pacing: in de (rechter) Ventrikel
- Sensing: in het Atrium
- Actie: Triggering –> de gesenste P triggert de pacemaker om een impuls in de ventrikel te geven
14
Q
Ventriculaire pacemaker
A
- Alleen pacing in de ventrikel, zichtbaar als kleine verticale ‘spikes’ net voor het QRS-complex
15
Q
Moderne pacemaker
A
- Draad naar rechter atrium
- Draad naar rechter ventrikel
- Draad naar linker ventrikel (via de sinus coronarius)