HC 4 Actiepotentiaal Flashcards

1
Q

Actiepotentiaal

A
  • De verandering van de membraanpotentiaal (MP) in de tijd
  • Dynamiek ontstaat door in- en uitstromende ionen (K, Na, Ca)
  • In rust geldt: binnen negatief en buiten positief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Specifieke ionkanalen

A
  • De hartspiercel heeft gespecialiseerde ionkanalen
  • We beperken ons tot kalium, natrium en calciumkanalen
  • Veel van deze kanalen openen en sluiten bij bepaalde membraanvoltages
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Evenwichtspotentiaal

A
  • Kaliumkanalen staan een groot deel van de tijd open
  • Kalium wil naar buiten (concentratie)
  • Het positieve kalium ion wordt tegengehouden door de negatieve ladingen aan de binnenkant van de myociet
  • Berekening met nernst vergelijking
  • Iedere ion heeft een eigen nernst potentiaal, deze worden bij elkaar opgeteld. Als je alles optelt kom je uit op -80mV.
    o Afhankelijk van g’  1 = open ionkanaal en 0 = gesloten ionkanaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Natrium kanalen

A
  • Natrium kanaal gaat open bij toename van membraanpotentiaal naar -65mV
  • Natrium kanaal gaat van inactief naar rust bij daling van de membraanpotentiaal tot onder -65mV
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Fasen van de actiepotentiaal

A
  • Depolarisatie (0): eerst plaatselijke toename MP tot -65mV gevolgd door opengaan Na kanalen
  • Eerste repolarisatie (1): sluiten Na kanalen
  • Plateaufase (2): gedeeltelijk openen K+ kanalen (K+ naar buiten) en openen Ca++ kanalen (Ca++ naar binnen) –> gevolg: evenveel lading naar buiten als naar binnen, MP blijft ongeveer gelijk
  • Repolarisatie (3): K+ nog steeds naar buiten, minder (+) in de cel, MP neemt weer af
  • Rustfase (4): herstel oorspronkelijke Na+, Ca++ en K+ concentraties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Effectieve refractieperiode (ERP)

A
  • Effectieve refractieperiode (ERP) is de tijd gedurende welke een hartcel niet kan worden opgewekt, zelfs niet door een sterkere prikkel. Dit komt doordat de cel nog bezig is met het repolarisatieproces en nog niet volledig is hersteld tot het rustniveau. Gedurende de ERP kan er geen nieuwe actiepotentiaal worden opgewekt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Relatieve refractieperiode (RRP)

A
  • Relatieve refractieperiode (RRP) is de tijd gedurende welke een hartcel kan worden opgewekt door een sterkere prikkel dan normaal. Dit komt doordat de cel weliswaar bezig is met repolarisatie, maar al enigszins is hersteld. Als er een sterkere prikkel wordt gegeven, kan er alsnog een actiepotentiaal worden opgewekt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Intrinsieke automaticiteit

A
  • Vermogen van bepaalde cellen in het hart om zelf spontaan en ritmisch te depolariseren en actiepotentialen te genereren zonder externe zenuwstimulatie. Dit betekent dat deze cellen hun eigen elektrische activiteit kunnen initiëren en dat ze dus een belangrijke rol spelen in het reguleren van de hartslag en het handhaven van een normaal hartritme.
  • Sinusknoop bepaalt de hartfrequentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Actiepotentiaal in pacemakercellen

A
  • Pacemakercel (sinusknoop cellen): cellen die spontane actiepotentialen kunnen initiëren en genereren zonder externe stimulus
    1. Funny current, If (mix van binnenwaartse Na+ stroom en buitenwaartse K+ stroom; waarbij Na+ overheerst)
    2. Kortdurende calcium stroom, Ica
    3. Eerste deel van de langdurende calcium-stroom, ICa(L), die de pacemaker cel tot aan de depolarisatie drempel brengt
    4. Dan: actiepotentiaal; ICa(L) depolariseert en Ik repolariseert
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Pacemakercel

A
  • Kan zelf vuren door funny current die membraanpotentiaal langzaam laat oplopen
  • Mist fase 1 en 2 in de actiepotentiaal
  • Calcium ion/ instroom in de cel zorgt voor de depolarisatie
  • Vuringsfrequentie gereguleerd door autonome zenuwstelsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Myociet

A
  • Heeft een buurcel nodig om te kunnen activeren
  • Actiepotentiaal bestaat uit fasen 0 t/m 4
  • Natrium ion/instroom in de cel zorgt voor depolarisatie
  • Geen regulatie vanuit zenuwstelsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly