HC 33 Beademing Flashcards

1
Q

PEEP

A
  • Positieve eind-expiratoire druk
    o Betere oxygenatie bewerkstelligen
  • Doordat alveoli open blijven aan het einde van de expiratie
    o Alveoli collaberen niet door de positieve druk: minder shunting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Beademing

A
  • Control beademing of support beademing
    o Totaal opgelegde of ondersteunende beademing
  • Controlled beademing
    o Alles wordt bepaald door het apparaat
  • Support beademing
    o Patiënt is meer wakker en kan beademing triggeren
     Apparatuur ondersteund met een bepaalde druk of bepaald volume
     Patiënt heeft te weinig kracht (door te lage compliantie/te hoge weerstand)
  • Bij beademing gaat de lucht makkelijker naar de voorkant en moeilijker naar de achterkant
    o Groot probleem bij beademing in rugligging
    o Diafragma contraheert niet dus druk moet buikinhoud wegduwen
     Lucht zoekt de weg van de minste weerstand
  • Instellen druk/volume, zuurstofsaturatie, PEEP, frequentie, etc.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly