HC 11 Vasculaire anatomie Flashcards
HE (Hematoxyline-eosine)
Cytoplasma: Paars
Kernen: Blauw
Azan
Collageenweefsel: Blauw
Spieren: Rood
RF (Resorcin-Fuchsin)
Elastine: Paars
V Willebrandfactor
Endotheel: Bruin
1A4
Contractiele gladde spiercellen (SMC’s): Bruin
S100
Schwann-cellen: Bruin
Intima
De binnenste laag van de vaatwand, in contact met het bloed.
Media
De middelste laag van de vaatwand, meestal variabel in samenstelling.
Adventitia
De buitenste laag van de vaatwand, bestaande uit bindweefsel.
Endotheel
Eenlaagse cellen die het binnenoppervlak van de bloedvaten bekleden.
Lamina elastica interna (lei)
Een dunne laag elastisch weefsel in de intima van de bloedvaten.
Lamina elastica externa (lae)
Een dunne laag elastisch weefsel in de media van de bloedvaten.
Vasa vasorum
Kleine bloedvaten die de adventitia van bloedvaten van bloed voorzien.
Arteriën
Bloedvaten die zuurstofrijk bloed naar het lichaam transporteren.
Truncus pulmonalis, pulmonaalarteriën
Uitzonderingen op arteriën, omdat ze zuurstofarm bloed transporteren.
Grote elastische arteriën
Geleidende arteriën met veel elastische lagen die de bloeddruk helpen reguleren
Rol van elastine in grote arteriën
Elastine, geproduceerd door gladde spiercellen, absorbeert bloeddrukkrachten en helpt bij de bloedstroom.
Windketeleffect
Verandering in bloeddruk en bloedstroom als gevolg van vernauwing van een bloedvat.
Musculeuze arteriën
Distribuerende arteriën met gladde spiercellen die vasoconstrictie reguleren.
Kleine musculeuze arteriën en arteriolen
Smalle bloedvaten met dikke spierwanden die de bloeddruk reguleren en de perifere vasculaire weerstand beïnvloeden.
Anastomosen
Communicaties tussen takken van een arterie die alternatieve routes bieden in geval van obstructie.
Capillairen
Endotheliale buisjes die arteriën en venen verbinden en zorgen voor uitwisseling van stoffen met weefsels.
Soorten capillairen
Continue capillairen en gefenestreerde capillairen, die verschillen in permeabiliteit en locatie.
Arterioveneuze shunts/connecties
Directe verbindingen tussen arteriolen en venulen, waardoor het capillaire bed kan worden omzeild.
Venen
Bloedvaten die bloed met een laag zuurstofgehalte van de capillairen naar het hart transporteren.
Kleine venen en venulen
Venulen die samen komen om kleine venen te vormen, die de drainage van het capillaire bed verzorgen.
Medium (middelgrote) venen
Venen die veneuze plexussen afvoeren en vaak parallel lopen met medium arteriën.
Begeleidende “Accompanying” Veins
Venen die parallel lopen met diepe arteriën en helpen bij de bloedstroom naar het hart.
Veneuze kleppen
Kleppen in de venen die voorkomen dat het bloed in de verkeerde richting stroomt.
Grote venen
Wijdere bloedvaten met een dunnere wand en een grotere capaciteit voor bloedopslag.
Veneuze trombose
Bloedstolsels in de aderen die het risico op embolisatie en ischemie verhogen.
Functionele eigenschappen endotheel
Het endotheel heeft verschillende functies, waaronder regulatie van de bloedstroom en productie van stoffen die de vaattonus beïnvloeden.
Vaatwand pathologie
Beschadiging van het endotheel kan leiden tot verdikking van de intima en uiteindelijk atherosclerose.