HC 29 Ventilatie en perfusie Flashcards
1
Q
Ventilatie
A
- Luchtverplaatsing
- De totale ventilatie () is het luchtvolume dat je per tijdseenheid uitademt
o Uitademingsvolume is kleiner dan inademingsvolume
Omdat je minder CO2 produceert dan dat je O2 opneemt - De totale ventilatie wordt meestal uitgedrukt in L/min
o Wordt derhalve vaak ademminuutvolume genoemd - Onderscheid in ventilatie naar je luchtwegen en ventilatie naar je alveoli
2
Q
Alveolaire ventilatie
A
- Deel van de totale ventilatie dat daadwerkelijk in de alveoli terecht komt
3
Q
Dode ruimte
A
- Dode ruimte bestaat uit je mond-/neus-/keelholte en de conducting airways
o Gemiddeld 150 mL - Je ademt eerst de dode ruimte lucht in en daarna een beetje verse lucht
o Maar er blijft 150 mL verse lucht in de luchtpijp achter
o Bij uitademen blijft eveneens 150 mL mengsel gebruikte/verse lucht in dode ruimte - Dode ruimte schatten door puur zuurstof te laten inademen
o Dan is alle lucht in je dode ruimte puur zuurstof
Bij uitademen is eerste 150 mL pure zuurstof, daarna volgt het luchtmengsel - Lucht mengt wel een beetje in je luchtwegen door diffusie rondom de splitsingen
o Overgangen dode ruimte en alveolaire lucht geleidelijke afname concentratie N2
4
Q
Luchtverdeling
A
- De meeste ventilatie gaat naar de basis (onderkant) van de longen
o En minder naar de apex (bovenkant) - Negatieve druk aan bovenkant is groter aan de basis
o Dus de alveoli zijn groter aan de bovenkant dan aan de onderkant
Een grotere alveoli is minder compliant (stijver door grotere beginuitrekking) - 3 redenen voor meer ventilatie in basis
o Alveoli onderin zijn complianter doordat ze kleiner zijn
o Longvolume is groter in de basis
o Belangrijkste ademhalingsspier (diafragma) zit aan de onderkant van de longen
Rekt meer lucht in de basis van de longen
5
Q
Perfusie
A
- Perfusie veel groter onderin long dan bovenin long
o Bloeddruk bovenin long is lager dan onderin long
Hydrostatische druk als gevolg van zwaartekracht - Negatieve bloeddruk aan veneuze zijde mogelijk
o Omdat aan de veneuze kant constant kracht aan het bloed trekt
Bloed wil naar beneden stromen naar het hart - Als de druk in de alveoli hoger is dan de bloeddruk zullen de capillairen collaberen
o Alveolaire druk is 0 aan het eind van een rustige uitademing
En negatief tijdens de inademing (dan klein beetje perfusie mogelijk)
Tijdens uitademing is alveolaire druk positief (nog verder dichtgedrukt) - Minder perfusie in de apex door te lage bloeddruk
- Ademhaling heeft invloed op de perfusie van je long
o Negatieve en positieve alveolaire druk beïnvloedt het verschil met de bloeddruk - Bij te hoge intrathoracale druk kunnen de bloedvaten echter ook dichtgedrukt worden
o Extra-alveolaire vaten worden dichtgedrukt als rest van long wordt dichtgedrukt - Bij stijging van de bloeddruk is er een betere perfusie van de long
o Als de bloeddruk hoog genoeg is zal ook de basis geperfundeerd worden
Recruitment van bloedvaten
6
Q
Shunting
A
- Extreme mismatch en compensatoire respons – blokkade van ventilatie
o Ventilatie naar 1 long geblokkeerd, maar perfusie gaat door
Alveolair gas in geblokkeerde long krijgt de samenstelling van veneus bloed - Ventilatie naar andere long neemt toe
neemt toe - Compensatoire respons
Reactie op lokale alveolaire hypoxie is constrictie van de arteriolen
Hypoxische vasoconstrictie - Menging van bloed met verschillende partiële drukken
o Ene vat wel in contact met verse lucht en de ander niet – menging veneus/arterieel - Shunting van een hele long zorgt voor kleine toename van hoeveelheid CO2
o Aan zuurstofkant is het effect een drastische daling van O2 content