HC 21 Biomedische instrumentatie 2 Flashcards
1
Q
Eigenschappen van het hart (volume)
A
- Hart minuut volume (CO): 5 /min
- Hartslag: 70 (60-100)
- Slagvolume: 70 (55-100) mL
- EDV: 120 (65-240) mL
- ESV: 50 (16-143) mL
- Ejectiefractie: 58% (55-70)
2
Q
Technische verstoring op ECG
A
- Netspanning van 50 Hz
- Magnetische inductie: geeft stroom aan geleider
- Beweging patiënt: ademhaling, spierspanning, filteren
3
Q
Swan-Ganz katheter
A
- Meten van flow en druk
- Wordt door de atria en ventrikels heen geleidt
o Doorvoeren katheter om druk in verschillende locaties te meten - Open verbinding met lucht aan de buitenkant
o Open verbinding via vloeistofkolom - De druksensor bevindt zich op de monitor (niet in de Swan-Ganz katheter)
- Technisch niet heel uitdagend
o Let op het calibreren bij plaatsen
Hoogte monitor (sensor) t.o.v. patiënt heeft invloed op aflezen - Mogelijke verstoringen
o Verkeerde plaatsing
o Gedempt druksignaal
Verstopt, knik, lucht in systeem, druk opnemer niet ‘genuld’ - Maar! Swan-Ganz brengt grote risico’s met zich mee (afweging meerwaarde vs. risico’s)
4
Q
PiCCO
A
- Pulse Contour Cardiac Output
- Intermitterende thermodilutie en continue CO meting door pols contour analyse
5
Q
Thermisator
A
- Temperatuur meten middel thermistor
- Poort voor het toevoegen van (10cc) saline
- Thermodilutie is een manier om flow te meten; gebaseerd op energie-uitwisseling
o M.b.v. Swan-Ganz - Een vloeistof met een bekende temperatuur (lager dan bloed temperatuur) en volume wordt
ingespoten via de Swan-Ganz poort
o Deze vloeistof met bloed zal voorbij de thermistor stromen
o De CO is omgekeerd evenredig met de vermindering van bloedtemperatuur en de
duur van deze afkoeling (oppervlakte onder de curve)