HC 13 Cardiovasculaire interactie Flashcards
1
Q
Chronotropie
A
Hartslag
2
Q
Inotropie
A
systolische functie (hoe stijf kan het zijn?)
3
Q
Lusitropie
A
diastolische functie (hoe compliant kan het zijn?)
4
Q
Preload
A
De mate van rek die het hart ondergaat tijdens de diastolische fase, wanneer het bloed in de ventrikels stroomt en het hart zich vult.
5
Q
Afterload
A
De druk die het hart moet overwinnen om bloed uit te pompen tijdens de systolische fase.