Hartheelkunde Heelkunde/ Hartfalen Flashcards
Hartfalen
Basisconcepten
Indicaties voor heelkunde bij hartfalen
○ Vnl. bij cardiogene shock waarbij medicamenteuze behandeling niet voldoende is
○ Acuut
§ ACS met persisterende shock ondanks PCI (zelden; slechts ~5-10%)
§ AMI met mechanische complicaties (VSD, papilair spier ruptuur)
§ Hartoperatie waarbij ECC niet afgebouwd kan worden
○ Chronisch
§ Decompensatie met onvoldoende medicamenteuze respons
Hartfalen
Basisconcepten
Behandel opties bij hartfalen
○ Acuut
§ Medicatie
§ Mechanische ondersteuning (IABP, ECMO, assist devices)
§ Heelkundig aanpakken van oorzaak HF (CABG, klep, …)
○ Chronisch
§ Medicatie
§ CABG, al dan niet met mitral valve repair/replacement
§ Harttransplant
Hartfalen
Mechanische complicaties na infarct (MI, VSD; 1-7d na infarct)
Symptomen
○ Acute hartdecompensatie+dyspnoe bij aanvankelijk stabiele patient
Nieuw systolisch hartgeruis
Hartfalen
Mechanische complicaties na infarct (MI, VSD; 1-7d na infarct)
Soorten
○ Acute mitraalklep insufficientie
§ Voorkomen: 8-50% na AMI
§ Mortaliteit: 13-40%
§ Ofwel door LV ischemie met dysfunctie van LV, mitraal annulus, en dus mitraalklep
§ Ofwel door necrose van papillairspier met prolaps van mitraal blaadje
○ Post-infarct VSD
§ Voorkomen: <0.5% na AMI
§ Mortaliteit: 50-65% (zelfs in ziekenhuis)
§ Door necrose van intraventriculair septum met L-R shunt als gevolg
§ Geeft RH overbelasting, cardiogene shock en long overcirculatie
Hartfalen
Mechanische complicaties na infarct (MI, VSD; 1-7d na infarct)
Behandeling
○ Stabiliseer met medicatie (diuretica, inotropie)
○ Support met IABP
○ Heelkunde
§ Mitraalinsufficientie: meestal MVR, soms MVP al dan niet met CABG
§ VSD: acute chirurgie bij grote defecten, bij kleine soms interventionele sluiting
Hartfalen
Cardiovasculaire ondersteuning
Acute fase; stabilisatie / partiele ondersteuning:
IABP (intra-aortic balloon pump)
○ Indien geen verbetering na enkele uren -> overschakelen naar meer invasieve technieken
Hartfalen
IABP
Werking
§ Ballon met heliumgas in aorta descendens via de lies
§ Synchrone contra-pulsatie met hartslag (inflatie tijdens diastole)
§ Verhoogt coronaire perfusie (door exta druk in coronairen tijdens diastole)
§ Verlaagt preload en dus O2 consumptie van hart (minder bloed “valt” terug op aorta klep)
Hartfalen
IABP
Indicaties
§ Postop met lage cardiac output
§ Na AMI met mechanische complicaties (voor stabilisatie van pt.)
§ High-risk PCI met slechte LV functie
§ (Bij cardiogene shock? Studie duidt aan dat het mortaliteit op 30d/12m niet verbetert)
Hartfalen
Acute fase; max ondersteuning:
ECMO (extra-corporeal membrane oxygenation)
Alternatief: ECLS (extra-corporeal life support)
Significante mortaliteit (tot 50% bij kinderen, tot 90% bij adults)
Blijft doorgedaan worden tot recuperatie of overgang naar assist device/transplant
Hartfalen
ECMO
Werking
§ Heparine toediening nodig (uitwendige circulatie is thrombogeen)
§ VA (veno-arterieel): ondersteunt volledige circulatie en oxygenatie
§ VV (veno-veneus): ondersteunt enkel pulmonaire functie (pt. met goede hartfunctie nodig)
Hartfalen
ECMO
§ Postop met falen van pompfunctie
§ Refractaire cardiogene shock, zonder respons op medicatie/IABP en evoluerend naar multi-orgaanfalen
§ Zeer soms bij witnessed arrest
Hartfalen
Indicaties (VA ECMO)
○ Alternatief: ECLS (extra-corporeal life support)
○ Significante mortaliteit (tot 50% bij kinderen, tot 90% bij adults)
○ Blijft doorgedaan worden tot recuperatie of overgang naar assist device/transplant
Hartfalen
Werking
§ Heparine toediening nodig (uitwendige circulatie is thrombogeen)
§ VA (veno-arterieel): ondersteunt volledige circulatie en oxygenatie
§ VV (veno-veneus): ondersteunt enkel pulmonaire functie (pt. met goede hartfunctie nodig)
Hartfalen
Indicaties (VA ECMO)
§ Postop met falen van pompfunctie
§ Refractaire cardiogene shock, zonder respons op medicatie/IABP en evoluerend naar multi-orgaanfalen
§ Zeer soms bij witnessed arrest
Hartfalen
Sub-acute fase; max ondersteuning:
steunhart (= assist device)