Geneeskunde 1C1 VO week 2 Flashcards

1
Q

Welke gebieden/celtypen zijn aangegeven met de nummers?

A

1: Foveolae (uiteinde klierbuis)
2: Klierbuis
3. Lamina propria
4: Muscularis mucosae
5: Slijmnapcellen
6: Parietale cellen
7: Muceuze halscellen
8: Entero-endocriene cellen
9: Hoofdcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke naam, vorm en functie hebben de epitheelcellen van de maag?

A

Slijmnapcellen
- zijn hoogcilindrisch
- bevatten veel slijm (mucus met glycoproteinen en bicarbonaat)
- basaal liggende kern
- hebben bovenin een soort dopje (geen goblet cellen dus)
- ze beschermen tegen het maagzuur (dat parietale cellen aamaken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat maken de volgende cellen:
- pariëtale cellen
- hoofdcellen
- entero-endocriene cellen ?

A
  • pariëtale cellen: maken zoutzuur en intrinsic factor (IF) waardoor vitamine B12 kan worden opgenomen in het ileum
  • hoofdcellen: produceren pepsinogeen en lipase voor eiwit- en vetafbraak
  • entero-endocriene cellen: maken het gastrine (stimulatie productie zoutzuur) en serotonine hormoon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke celtypen en structuren vind je in de lamina propria?

A
  • Bloedvaten
  • Witte bloedcellen
  • Aftakkingen van de spiervezel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Uit hoeveel spierlagen bestaat de tunica muscularis?

A

3: een transversale laag aan de binnenkant, in het midden een circulaire en aan de buitenkant een longitudinale laag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Uit welk celtype bestaat de serosa en waar is de serosa een onderdeel van?

A

Serosa bestaat uit bindweefsel en wordt aan de buitenzijde begrensd met mesotheelcellen –> voorkomt samenkleving tijdens beweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het verschil tussen een preparaat uit het antrum en de pylorus van de maag?

A

Bij het antrum zijn alle soorten cellen in de klierbuisjes aanwezig, echter is er bij de pylorus alleen nog maar slijmnapcellen en entero-neurocriene cellen aanwezig

–> er zijn namelijk geen parietale cellen maar, waardoor muceuze halscellen overbodig zijn en er zijn geen hoofdcellen meer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke beschadigingen kun je zien bij gastritis, waardoor zou dit kunnen komen en wat kan er daarna gebeuren?

A

Gastritis = ontsteking van de maag –> dus heel veel ontstekingscellen aanwezig (plasmacellen en lymfocyten)

Bij zoveel plasmacellen als aanwezig in dit biopt is er een chronische ontsteking –> in dit geval komt het door de Helicobacter pylori bacterie (deze hecht zich aan slijmnapcellen in de foveolae)

Daarnaast ook gobletcellen aanwezig (slijmnapcellen die door de ontsteking van structuur zijn veranderd) die bol zijn, zonder napje en met microvilli –> intestinale metaplasie (kan leiden tot dysplasie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke onderdelen zijn aangegeven met de nummers en wat houden deze dingen in?

A

1: Villi: voor oppervlaktevergroting
2: Crypten: instulpingen in oppervlakte-epitheel en lamina propria
3: Muscularis mucosae: spierlaag
4: Plicae: voor oppervlaktevergroting
5: Submucosa: klieren van Brunner

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke functie hebben de klieren van Brunner in de submucosa?

A

Produceren bicarbonaat (slijmproductie) dat de omgeving neutraliseert zodat pancreasenzymen optimaal hun werk kunnen doen
- Liggen aan de kant van de serosa in de submucosa –> liggen alleen in het duodenum
- Lijken donkerder van kleur en zijn zeer compact

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke celtypen bevinden zich in de mucosa van het duodenum (aangegeven met de nummers)?

A
  1. Enterocyten: cilindrisch epitheel, bevatten microvilli, functionele cellen van de dunne darm (nemen voedingsstoffen op)
  2. Gobletcellen: slijmbekercellen
  3. Entero-endocriene cellen: produceren hormonen
  4. Paneth cellen: diep in de crypten, produceren lysozymen en peroxidases (beschermen tegen ontsteking) en ondersteunen daarnaast de stamcellen
    5: Lamina propria: met witte bloedcellen, bindweefsel, bloedvaatjes, spiervezels

–> diep in de crypten tussen de Paneth cellen ook nog hele kleine stamcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het verschil tussen de wand structuur van de duodenum en het ileum?

Zijn er daarnaast klieren van Brunner?

A

Er zijn crypten en villi aanwezig in de mucosa + oppervlaktevergroting door plicae, daarnaast zijn de darmplooien veel dieper

Daarnaast ook Peyer’s patches: aggregaten van lymfoide cellen (lymfocyten) die alleen in het ileum voorkomen (zie afbeelding). En daarnaast M-cellen: presenteren antigenen vanuit de darm aan het lymfoide weefsel.

Er zijn geen klieren van Brunner in het ileum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de verschillen tussen de mucosa van de dunne darm en van de dikke darm?

A
  • Beiden hebben ze crypten en alleen de dunne darm heeft ook villi
  • Bij de dunne darm zijn meer enterocyten in het epitheel en in de dikke darm meer slijmbekercellen (goblet cellen) aanwezig
  • De dikke darm heeft 2 spierlagen (binnen circulair en buiten longitudinaal) in de tunica muscularis –> daarnaast is deze niet overal even dik: in de longitudinale laag taenia coli (bindvlies)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is er bij de ziekte van Crohn veranderd t.o.v. een normale dikke darm?

A
  • Intermitterend (discontinu) beeld waarbij normaal en ontstoken weefsel elkaar afwisselen
  • Vaak in ileocaecale regio, ook kans op pancolitis
  • Gaat door in alle lagen (niet beperkt tot de mucosa maar ook submucosa) –> vorming van een abcess
  • Bij serosa toename vetweefsel –> reactief ontstaan om uitbreiding ontsteking te voorkomen
  • Verwijdering van aangedane segmenten zorgt niet voor volledige genezing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is er bij Colitis ulcerosa veranderd t.o.v. een normale dikke darm?

A
  • Linkszijdig in het distale deel van de dikke darm
  • Verspreidt diffuus (continu) en oppervlakkig over de darm
  • Kan pancolitis worden (uitbreiding over het hele colon)
  • Ontsteking beperkt tot de mucosa –> destructie van crypten
  • Verwijdering van aangedane segmenten zorgt voor volledige genezing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is ondervoeding?

A

Disbalans tussen voedingsbehoefte en voedingsinname waarbij cumulatieve tekorten van energie, eiwit en andere voedingsstoffen ontstaan met meetbare nadelige effecten op:
- Weefsel/lichaamsvorm
- Groei en ontwikkeling
- Klinische uitkomstmaten –> bijv. vaker ziek, meer andere ziektes (psychologisch)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waarom zijn kinderen sneller ondervoed van volwassenen?

A
  • Ze moeten nog groeien en ontwikkeling –> extra energie nodig
  • Ze hebben een kleinere oppervlakte-inhoud verhouding –> meer energie verbruik voor de hoeveelheid kg die ze hebben
  • Minder fysiologische reserves
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke vormen van ondervoeding heb je?

A
  • Acute vorm: zijn magerder voor leeftijd en lengte. Wel een normale lengte voor hun leeftijd –> afvallen in gewicht
  • Chronische vorm: zijn kleiner voor hun leeftijd + laag gewicht voor hun leeftijd. Wel normaal gewicht voor hun lengte –> kleiner zijn
  • Mengvorm: Je bent en te klein en te mager voor je leeftijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe kun je ondervoeding vaststellen bij kinderen?

A
  • Klinische blik: uiterlijk van het kind en emotionele status van het kind
  • Interpretatie groeicurve
  • Bloedwaardes meten: eiwitten, vitamines, ect.
  • Omtrek bovenarm meten
  • Huidplooimeting
  • BIA
  • Perifere spierkracht
  • Longfunctie en respiratoire spierkracht (inspanningsonderzoek)
  • Bij kinderen < 1 jaar ook schedelomtrek
  • DEXA scan (botdichtheid)
  • Air displacement plethysmografie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn de criteria voor ondervoeding bij kinderen?

A

Acute ondervoeding: gewicht
- Kinderen < 1 jaar: gewicht naar leeftijd < - 2 SD
- Kinderen > 1 jaar: gewicht naar lengte < -2 SD
- > 1 SD afbuigende groeicurve in 3 maanden

Chronische ondervoeding: lengte naar leeftijd
- < - 2 SD lengte naar leeftijd
- < 4 jaar en 0,5-1 SD afbuiging in 1 jaar
- > 4 jaar en 0,25 SD afbuiging in 1 jaar

21
Q

Wat is de target height?

A

Vergelijking van de huidige lengte (SDS) met de te verwachten eindlengte (SDS) op basis van de lengte van de ouders

Dit is voornamelijk genetisch bepaald

22
Q

Wat zijn de criteria van ondervoeding bij volwassenen?

A
  • Onbedoeld gewichtsverlies van meer dan 10% in de laatste 6 maanden OF meer dan 5% in de laatste maand
  • Een Body Mass Index < 18,5
23
Q

Waarvoor is een bovenarmomtrek onderzoek (BAO)?

A
  • Zeer gevoelige screeningsmethode voor acute ondervoeding
  • Niet beïnvloed door vals gewicht (oedeem, tumor, ect.)
  • Bij BAO > -1 SD –> acute ondervoeding nagenoeg uitgesloten
24
Q

Wat zijn de gevolgen van ondervoeding?

A

Het 1 zorgt voor het ander
Ziekte –> verminderde inname –> verlies van gewicht en vrije vetmassa en behoefte omhoog –> complicaties ontstaan

25
Q

Wat zijn de korte en lange termijn gevolgen van ondervoeding?

A

Korte termijn:
- Infecties
- Wondgenezing
- Spierzwakte
- Mindere reserves
- Verhoogde kans op complicaties
- Verminderde opname voedingsstoffen
- Langere opnameduur in het ziekenhuis

Lange termijn:
- Verminderde IQ (leervermogen)
- Extreme honger (ondervoeding kan leiden tot overgewicht of andere ziekten op latere leeftijd)
- Negatief effect op de groei
- Negatief effect op quality of life
- Vertraagde psychomotore ontwikkeling
- Verlies van ongesteldheid

26
Q

Wat zijn de oorzaken van ondervoeding?

A
  1. Verminderde voedingsinname: slechte eetlust, pijn, maleise, kauwproblemen, slik- en passageproblemen, misselijkheid, braken, buikpijn, kortademigheid, niet mogen eten, psychosociale problemen, bijwerkingen medicatie, ect.
  2. Verhoogde voedingsbehoefte (energie/eiwit): hartaandoeningen, longaandoeningen, cystic fibrosis, longontsteking, ect.
  3. Abnormaal verlies van voedingsstoffen: darmproblemen, braken, slechte nierfunctie, diarree, open wonden, drains, ect.
27
Q

Hoe kunnen kinderen ondervoed raken in een ziekenhuis?

A
  • Onduidelijkheid in verantwoordelijkheid voor voedingsbeleid
  • Ontbreken interactie tussen verschillende disciplines
  • Niet altijd bewust ervan –> bijv. veel oedeem maar toch ondervoed
  • We meten niet standaard gewicht en lengte bij opname
  • Kinderen worden vaak lang nuchter gehouden (6 uur) voor diagnostiek en ingrepen
28
Q

Waarmee kun je bij kinderen screenen op ondervoeding?

A

Met de STRONGkids methode: kijken of er een risico is of ergens in het beloop het kind ondervoed zal raken
- Ziektebeeld met verhoogd risico op ondervoeding?
- Slechte voedingstoestand?
- Gewichtsverlies?
- Diarree/braken, voedingsinterventie, verminderde inname of verminderde inname door pijn?

29
Q

Wat kunnen kenmerken van ondervoeding van een baby zijn?

A
  • Weinig subcutaan vet
  • Bolle buik
  • Zieke indruk
  • Ingevallen gelaat
  • Dof haar
  • Slechte huidconditie
  • Oedeem
  • Apathie
  • Moeheid
  • Weinig interesse in de omgeving
30
Q

Waarom groeien kinderen met de ziekte van Crohn niet goed?

A
  • Slechte inname van voedsel door gebrek aan eetlust en snel een vol gevoel
  • Slechte inname van voedsel door veranderende smaak
  • Slechte inname van voedsel door angst om buikpijn/misselijkheid
  • Verlies van energie door malabsorptie
  • Verhoogd energieverbruik door chronische ontsteking
  • Circulerende cytokines hebben een groei-remmend effect
31
Q

Wat zijn vitamines?

A

Stoffen die het lichaam nodig heeft (in kleine hoeveelheden) die het lichaam zelf niet kan aanmaken –> strikt afhankelijk van de inname ervan

32
Q

Wat is vitamine B12 (cobalamine) en waar is het voor nodig?

A

Zit in dierlijke producten en bijv. koeien komen eraan door symbiose met micro-organismen
- Het wordt gemaakt door bacteriën
- Wordt in het terminale ileum opgenomen
- Vegetariërs/veganisten kans op een vit. B12 tekort

33
Q

Wat zijn typische symptomen van een vitamine B12 deficiëntie?

A

Verstoorde celdeling:
Aangetaste tong
Anemie:
- Ijzergebrek
- Abnormaal grote rode bloedcellen
- Minder rode bloedcellen
- Onbalans in rijping van cytoplasma en kernen
- Verstoorde aanmaak bloedcellen in beenmerg

Aantasting axonen:
De Schwann cellen die de myelineschede vormen worden aangetast (hoe is niet duidelijk)

34
Q

Hoe wordt vitamine B12 geabsorbeerd en opgeslagen?

A
  1. Eiwit-B12 complex: afbraak in de maag door maagzuur en pepsine
  2. Binding aan een R-protein (RP) in de maag en speekselklieren (eiwit is stabiel in de maag –> geen afbraak door pepsine)
  3. B12-RP complex verplaatst naar de terminale ileum
  4. Afbraak RP door proteases uit de pancreas
  5. B12 bindt aan de intrinsieke factor (IF –> product pariëtale cel)
  6. B12-IF complex bindt aan een receptor (cubiline) op de darmcel
  7. Endocytose van B12-IF-Receptor complex
  8. Lysosoom: afbraak van IF en de vrije B12 naar de bloedbaan

Opslag gebeurt in de lever –> voorraad circuleert (entero-hepatische circulatie): vitamine B12 wordt afgegeven via gal aan duodenum, hierna weer opname in terminale ileum

35
Q

Waarvoor is vitamine B12 noodzakelijk in het lichaam?

A

Het is een co-factor voor 2 enzymen:
- Omzetting methyltetrahydrofolaat in tetrahydrofolaat waarbij homocysteïne wordt omgezet in methionine door overdracht van een methylgroep: B12 + CH3-THF –> THF (voor aanmaak purines (DNA en RNA) en nucleotiden)
- Omzetting van bepaalde vetzuren en aminozuren in succinyl-CoA (intermediair citroenzuurcyclus)

36
Q

Hoe kan een vitamine B12 deficiëntie worden opgespoord?

A

Stijging in plasma concentratie van homocysteïne en methylmalonaat –> er is dan te weinig B12 aanwezig om de stoffen om te zetten, echter heb je een redelijke voorraad in je lever waar je jaren mee vooruit kunt dus verwacht je de echte symptomen pas na een aantal jaren (verschilt wel per persoon)

37
Q

Wat zijn oorzaken van een vitamine B12 deficiëntie?

A
  • Lage inname (vegetarisme)
  • Verstoorde eiwitafbraak/lage maagzuursecretie
  • Verlies van de receptor of een ontsteking/resectie van het ileum
  • Verlaagde IF productie bij verlies van pariëtale cellen
38
Q

Waarom hebben mensen met de ziekte van Crohn vaak een vitamine B12 deficiëntie?

A

De ontsteking zit vaak in de terminale ileum en daar wordt precies vit. B12 opgenomen –> Door bloedverlies via de ontlasting moet het bloed delingsproces harder werken, hierdoor heb je én verlies van vit. B12 én daarnaast meer vit. B12 nodig, waardoor de patiënten sneller een vit. B12 deficiëntie hebben.

39
Q

Wat is vitamine D en hoe kom je eraan?

A

Vetoplosbare vitamine die van belang is voor de calciumopname (opname calcium uit voeding) en fosfaatopname
- Afkomstig van cholesterol derivaten
- Vetoplosbaar (lipofiel)

Je komt eraan door invloed van de zon (precursor in de huid wordt door Uv-straling omgezet in vit. D) en uit voeding (vette vis) –> hierdoor is dit een probleem in de winter

40
Q

Hoe wordt vitamine D opgenomen?

A

Afhankelijk van een goede afbraak van vetten:
- Emulgaties: vetduppels worden kleiner gemaakt, zodat er een betere oppervlakte-volume verhouding ontstaat –> gebeurt door peristaltiek (kneden) en galzouten (hydrofiele en hydrofobe kant –> vormen een mantel om vetdruppels)
- Lipases (gemaakt in maag en pancreas) zijn wateroplosbaar en werken op de buitenkant van vetdruppels –> vormen gemengde micellen (galzouten, producten lipolyse, cholesterol, fosfolipiden, vetoplosbare vitamines) en hierin breken ze triglyceride af in monoglyceride en vetzuur
- In micellen worden afvalproducten getransporteerd naar de dunne darm –> vallen hier uiteen en stoffen gaan via diffusie door plasmamembraan

41
Q

Hoe wordt vitamine D in de lever en nieren omgezet naar een actieve vorm; 1,25-dihydroxy-vitamine D (hormoon)?

A
  • Wordt alleen gevormd als de calciumconcentratie in het lichaam daalt –> hogere behoefte aan calcium wat vit. D kan oplossen
  • In de lever vit. D –> 25-hydroxy-vitamine D, in de nier –> 1,25-dihydroxy-vitamine D (steroïdhormoon)
42
Q

Hoe vindt calcium absorptie plaats en hoe wordt dit gestimuleerd door vitamine D?

A
  1. Kanaal vormt porie in de apicale zijde van een darmcel, deze laat alleen calcium van buiten naar binnen stromen (door diffusie en selectiviteit)
  2. Calciumbindend eiwit (calbindine) in de cel zorgt dat vrije calcium concentratie laag blijft en dat er calcium in kan blijven stromen
  3. Calcium wordt naar de basale kant getransporteerd, hier zit een pomp die het calcium naar het bloed pompt, echter is hier een hogere [calcium] dus is dit een ATPase pomp- In de darm zorgt dit actieve vit. D voor stimulatie van transcriptie van ECaC, Calbindine, Ca2+-ATPase

In de darmcel zorgt actief vit. D voor stimulatie van transcriptie van ECaC, Calbindine, Ca2+-ATPase (door te binden aan promotoren in DNA) –> hierdoor meer calciumopname

43
Q

Waardoor ontstaat geelzucht?

A

Verhoogde concentratie bilirubine in het bloed (pigment in de gal wat ontstaat bij de afbraak van rode bloedcellen) –> als deze in het lichaam blijft is de ontlasting bleek en bij geelzucht is het oogwit vaak geel

44
Q

Wat is primaire scleroserende cholangitis (PSC)?

A

Best zeldzame ziekte met sclerose (in meer of minder mate) van de grotere galwegen –> ontsteking in de wand van de galwegen die overal kan zitten –> irregulaire wand met dominante stenoses die icterus (geelzucht) veroorzaken

Auto-immuunziekte die niet goed te behandelen is –> je kunt een stent plaatsen bij ernstige stenoses of een levertransplantatie

45
Q

Wat is ijzer en wat zijn de kenmerken ervan?

A
  • Essentieel sporenelement voor o.a. oxidatieve fosforylering, zuurstoftransport, ect.
  • Toxisch in te hoge concentraties –> opname afgestemd op behoefte van het lichaam via een terugkoppelingsmechanisme: [Fe3+] in bloed meten en [Fe2+] in de darm opnemen
46
Q

Wat is er aan de hand bij hemochromatose (HC)?

A

Ongeremde ijzerabsorptie
- Afgifte van ijzer vindt heel weinig plaats –> alleen verlies via bloed en huid
- Ijzerstapeling in parenchymale weefsels (vooral lever of bijv. de huid) –> beschadiging weefsels en organen (cirrose, kanker, ect.)
- Bijna altijd door mutatie in HFE gen (autosomaal recessief) waardoor HFE eiwit niet goed bindt –> lage hepcidine productie
- Geen terugkoppelingsmechanisme
- Zeer variabel verloop maar het is langzaam progressief
- Afhankelijk van omgevingsfactoren: alcohol, man-vrouw, voeding of zwangerschap

47
Q

Hoe wordt ijzer (Fe2+) opgenomen in het lichaam?

A
  1. Absorptie in de proximale dunne darmcel bij de villus door Divalent Metal Transporter (DMT1) apicaal
    2a. In de cel irreversibele binding aan ferritine –> Fe2+ niet meer beschikbaar voor opname
    2b. Via ferroportine via de basale zijde naar het bloed –> activiteit hiervan bepaald dus ijzeropname (door hormoon hepcidine (gemaakt door levercellen door [Fe3+-transferrine]))
  2. In het bloed wordt Fe2+ na oxidatie (Fe3+) aan transferrine gebonden waarna het getransporteert kan worden
48
Q

Hoe werkt de Fe3+-TF gereguleerde ferroportine activiteit?

A

Fe3+-TF bindt aan receptor op levercel –> stimulatie transcriptie hepcidine (hiervoor HFE eiwit essentieel) –> binding aan ferroportine –> induceert receptor-gemedieerde endocytose –> Fe2+ transport via ferroportine stopt