Geneeskunde 1C1 HC week 2 - 27-3 Flashcards
Wat zijn veel voorkomende MDL klachten?
Buikpijn
Maagzuur
Obstipatie
Misselijkheid
Diarree
Winderigheid
Wat zijn voorbeelden van acute en chronische MDL klachten?
Acuut: bloedingen, infecties (bijv. pancreatitis), inflammatie, obstructie (bijv. vreemde voorwerpen of galstenen) –> vaak ernstige buikpijn, misselijkheid en braken
Chronisch: functionele aandoeningen (achalasie), infecties (helicobacter pylori), prikkelbare darm syndroom, inflammatoir of (pre)maligne tumoren –> chronische symptomen, ook bijv. misselijkheid en braken
Welke onderzoeken worden vaak gebruikt bij MDL ziektes?
- Anamnese: belangrijk dat deze zorgvuldig is
- Laboratoriumonderzoek: bloed, feces, urine en ademtesten
- Pathologie: biopten
- Radiologie: CT, MRI, echo
- Microbiologie
- Endoscopie
- Functioneeel onderzoek: manometrie (motaliteit), pH-metrie
Bij welke delen van de tractus digestivus worden welke soorten endoscopie gebruikt?
- Slokdarm, maag, duodenum: gastroscopie
- Dunne darm: (spiral) enteroscopie, videocapsule
- Dikke darm: colonoscopie
- Galwegen, alvleesklier: ERCP
Overig: EUS (inwendige echografie)
Waarom is preventie erg belangrijk voor gastrointestinale ziekten?
Belangrijk om er altijd vroeg bij te zijn! Daarom:
- Bevolkingsonderzoek: darmkanker (4,4 miljoen mensen en 85% doet na een positieve test een colonoscopie –> gunstig)
- Surveillance: bij mensen met een Barrett slokdarm een gastroscopie, bij pancreascysten een EUS/MRI –> screenen voor kanker. Bij levercirrose een echo/MRI voor laesies
Wat kun je met de volgende onderzoeken in de bovenste tractus digestivus:
- Gastroscopie
- X-oesophagus passagefoto
- CT
- Manometrie
- pH-metrie
- Slikfoto ?
- Gastroscopie: anatomie en beoogde behandeling
- X-oesophagus passagefoto: functionaliteit, minder anatomie
- CT: anatomie en handig bij kanker/metastasen
- Manometrie: functionaliteit
- pH-metrie: functionaliteit
- Slikfoto: anatomie (kijken voor stenoses)
Wat zijn indicaties voor een gastroscopie?
Eigenlijk voor mensen onder de 60 niet nodig, maar vaak doen we het toch
Indicaties zijn: reflux (oesophagitis), maagzweer/ulcus ventriculi, passage klachten (oesophagus carcinoom), onverklaarde anemie, melena (zwarte faeces), slokdarm varices (spataderen) en/of coeliakie
–> dit kan allemaal zorgen voor een maagbloeding/andere acute ernstige aandoening
Wat is een slokdarm varices en hoe kun je het behandelen?
Het zijn spataderen in de slokdarm die voor bloedingen kunnen zorgen (uit zich bijv. in bloed braken)
Te behandelen met banding (bandjes over de uitsteeksels plaatsten zodat het afsterft en een ulcus vormt) of met lijm (injecteren, meestal in de maag omdat je hier moeilijk kan banden) –> belangrijk dat dit erg snel gebeurt omdat je heel erg veel bloed verliest
Wat is de Forrest classificatie?
Kijken hoe groot het risico is dat als je het ulcus niet behandeld, dat er opnieuw een bloeding uit optreedt
1: met actief bloed, hier moet je iets aan doen (anders bloed iemand dood)
2: met stigmata/hematine (heeft waarschijnlijk gebloed), dit moet je ook behandelen met bijv. PPI
3: mooi net ulcus, gewoon behandelen met PPI (maagzuurremmer)
Welke functieonderzoeken voor diagnostiek in de MDL heb je?
- Manometrie: contractie over de tijd meten
- X-slokdarm passage: met contrastvloeistof meten waar de voeding zich bevindt en mogelijk verwijdingen/vernauwingen zien
- pH-metrie: informatie over functionaliteit, reflux in de oesophagus aantonen
Wanneer en waarmee ga je de dunne darm onderzoeken?
Hier is weinig pathologie en het is moeilijk in beeld te brengen, dus check je eerst altijd de tractus digestivus ervoor en erna
Daar niks gevonden en sprake van/verdenking op IBD, anemie, ferriprieve, carcinoom, lymfoom of rectaal bloedverlies, dan:
- Single balloon enteroscopie
- Double balloon enteroscopie
- Spiral enteroscopie
–> stropen de dunne darm op waardoor de endoscoop kan passeren
Waarmee kun je het colon onderzoeken?
- Colonoscopie: handig om bijv. poliepen op te sporen; transversum heeft toblerone (driehoek) structuur, sigmoïd heeft veel contracties en bij het rectum kijk je terug en zo zie je bijv. poliepen
- CT-colografie: contrast met een katheter rectaal inbrengen, bij mensen met risico op complicaties bij colonoscopie
Wat houden de volgende diagnostische/behandelende middelen in:
- HPB endoscopie
- ERCP
- Endo-echografie (EUS) ?
Kan voor de galwegen of pancreas
- Van binnenuit echo’s maken met een endoscoop
- Ook interventies uitvoeren
Met een ERCP kun je bijv. stenen verwijderen (zie plaatje) en ook stents plaatsen (plastic of metaal)
Bij een endo-echografie (EUS) heb je 2 manieren:
- Radiaire: 360 graden rondom kijken
- Lineaire: je kijkt naar beneden (nu veel gebruikt voor bijv. biopten)
In welke fases kun je het slikproces indelen?
- Orale fase: vrijwillig
- Faryngeale fase: onvrijwillig
- Oesofagiale fase: onvrijwillig
Wat zijn de voortstuwende en beschermende functies van het mond-slokdarm kanaal?
Voortstuwend:
- Farynx: slokdarmhoofd (voedsel naar slokdarm)
- Bovenste slokdarmsfincter (poortwachter –> slokdarm)
- Slokdarm: peristaltiek (bolus –> maag)
- Onderste slokdarmsfincter (poortwachter –> maag)
Beschermend:
- Bovenste slokdarmsfincter (beschermt luchtpijp tegen voedsel en maagsap)
- Slokdarm (verwijdert reflux materiaal)
- Onderste slokdarmsfincter (beschermt slokdarm tegen maagsap reflux)
Wat is peristaltiek?
Gelijktijdige inhibitie gevolgd door sequentiële excitatie
- Beweegt voedsel van orale naar anale kant in het spijsverteringsstelsel
- Belangrijk dat longitudinale en circulaire spierlagen op het juiste moment contraheren
Hoe zorgt het enterische zenuwstelsel voor peristaltiek in de slokdarm?
Neuronen bevinden zich in 2 plexussen:
- Myenterische (Auerbach’s): tussen de 2 spierlagen van slokdarm t/m rectum
- Submucosale (Meissner’s): in de submucosa bij dunne en dikke darm
Deze worden aangestuurd door enterisch zenuwstelsel, dat weer wordt geïnnerveerd door sympathicus en parasympathicus, dit door monitoren als: pH, rekking spieren, osmolaliteit, mechanische stimulatie, ect.
Via interneuronen stimuleren ze gladde spiercellen, sekretorische cellen, submucosale endorcriene cellen en bloedvaten
In welke 2 stappen gebeurt de peristaltiek in de slokdarm?
Stap 1: Gelijktijdige inhibitie (door caudaal, dorsaal deel van n. vagus en NO) door alle delen van de slokdarm –> hierdoor spierrelaxatie
Stap 2: Sequentiële excitatie (door rostraal, dorsaal deel van n. vagus en acetylcholine) die bovenaan begint en zich in een golf van kleine contracties naar beneden beweegt
Op welke 2 manieren werkt de contractie van glad spierweefsel?
Bij allebei innerveert 1 neuron 1 spiervezel en zijn er meerdere synapsen (varicositeiten), verschil:
- Multiunit: weinig intracellulaire koppeling dus weinig fijne spiercontrole (bijv. iris of spier)
- Unitary: veel intracellulaire koppeling dus veel gecoördineerde contractie (bijv. darm)
Welke 3 typen actiepotentialen kan gladde spierweefsel hebben?
- Spikes: lijken op skeletspier, vooral unitary
- Plateau: lijken op hartspier
- Slow waves: autoritmische oscillaties: een graduele respons tot de drempel wordt bereikt waarna een actiepotentiaal ontstaat, dit wordt gereguleerd door lokale humorale, mechanische en rek stimuli
Wat betekenen de volgende begrippen:
- Slikstoornis
- Globusgevoel
- Passageklachten/dysfagie ?
- Slikstoornis: slikbeweging, ter hoogte van mond/keel
- Globusgevoel: gevoel alsof er iets in de keel zit
- Passageklachten/dysfagie: voedsel blijft hangen ter hoogte van de slokdarm –> alarmsymptoom!
Wat zijn oorzaken van dysfagie?
- Ziekten van mond en tong
- Maligne/benigne slokdarmtumor (mechanisch probleem)
- Ontsteking
- Extra-oesofageale reflux
- Hiatus hernia (middenrif breuk –> komt best veel voor)
- Verstoring motoriek: achalasie, sclerodermie, diffuus slokdarm spasme
- Intrinsieke afwijking: stricturen/peptische fibrose (fibrotische vernauwingen door maagzuur in de slokdarm), vreemd lichaam, slokdarm web
- Divertikel (Zenkers’) (uitstulping –> meestal ook motiliteitsstoornis)
- Motiliteitsstoornis (spier/neurale problemen)–> klachten bestaan bijna al het hele leven
- Neuromusculair/systemisch (meestal zeldzamer, bijv. myastenie gravis)
Wat is belangrijk bij de anamnese van dysfagie?
- Waar is de klacht gelokaliseerd (hoog/laag)
- Gaat het slikken goed en blijft het eten hangen, of andersom?
- Hoe lang is dit er al?
- Is er gewichtsverlies?
- Is er sprake van refluxklachten, regurgitatie (oprispingen), hoesten/aspiratie, heesheid, pijn op de borst/rug/schouder
- Is er bestraling geweest? (radiotherapie kan zorgen voor slokdarmkanker)
- Eerder neuromusculaire/systemische ziekten?
Welke aanvullend onderzoek/functietesten kun je doen bij dysfagie?
- Endoscopie: belangrijk, inspectie en/of biopten
- Manometrie: drukmeting, motiliteit
- Zuur-impedantiemeting: zuurexpositie en reflux
- Slikvideo: contrast drinken en slikbeweging analyseren
- CT/MRI-scan: bij bijv. externe oorzaak