Geneeskunde 1C1 HC week 1 - 22-3 Flashcards

1
Q

Wat is de regulatie van de voedselopname?

A
  • Een multifactorieel probleem
  • Vereist een nauw gecontroleerde regelkring (zie afbeelding)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waardoor wordt het lichaamsgewicht bepaald (welke balans)?

A

Balans tussen voedselopname en energiegebruik –> als deze gelijk is sprake van homeostase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de BMI en wat zijn normale cijfers?

A

Body mass index (= gewicht/lente^2 in kilogram/m^2), maat voor het gewicht op basis van geslacht, leeftijd, lengte en gewicht

Ondergewicht: BMI < 18,5
Normaal gewicht: 18,5 < BMI < 24,9
Overgewicht: 25 < BMI < 29,9
Obesitas: BMI > 30

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke korte termijn factoren beïnvloeden de voedselopname?

A
  • Meten van kauwen en slikken: omdat het lekker is, je krijgt hierdoor geen verzadigingsgevoel
  • Feedback vanuit het maagdarmkanaal:
  • Anorexigene factoren (verzadigingsfactoren):
    ~ Rekken maagdarmkanaal (n. vagus info over de rek, n. splanchnic info over voedingsstof)
    ~ Cholecystokinine (sluiten pylorus of stopsignaal hypothalamus)
    ~ Glucose en alvleesklierhormonen (glucagon, insuline)
    ~ Leptine (vetweefsel)
  • Orexigene factoren (honger factoren):
    ~ ghreline (eetlustopwekkend stofje)
  • Feedback binnen het CZ: orexine/hypocretine zorgen voor hedonisme (lekker/vies vinden) en neuropeptide Y
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe werkt de hypothalamus waar zorgt het voor bij het maagdarmkanaal?

A

Complexe structuur met meerdere kernen in de hersenen –> elk specifiek gedrag wordt door een specifiek deel geregeld (centrumconcept)
Zorgt voor eet- en drinkgedrag (hiernaast nog veel andere vitale functies)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke centra zijn er in de hypothalamus betreft eetlust en wat heeft een leasie in deze centra tot gevolg?

A
  • Verzadigingscentrum: ventromediale hypothalamus (links) –> bij letsel hyperfagie (dooreten en setpoint verhogen)
  • Hongercentrum: laterale hypothalamus (rechts) –> bij letsel afagie (stoppen met eten en setpoint dalen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat kunnen we met groeicurves m.b.t. gewicht?

A

Manier om vast te stellen of de lengte en gewicht in overeenstemming zijn met de leeftijd
–> als je extra voedsel aan iemand geeft zal diegene in gewicht toenemen maar als je hier weer mee stopt komt iemand weer terug op je setpoint (tenzij je een laesie hebt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de tweede orde neuronen en wat is hun functie?

A

Melanocortin 4 receptoren (MC4R)

Geven continu actiepotentialen af om te stoppen met eten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de eerste orde neuronen en welk effect hebben zij op de tweede orde neuronen?

A
  • Anorexigene factoren: POMC-neuronen, cocaïne en amfetamine gereguleerd transcript (CART) –> zijn eetlust onderdrukkend en dus stimulerend effect op 2e orde
  • Orexigene factoren: NPY (neuropeptide Y) en AgRP-neuronen –> zijn eetlustopwekkend en dus remmend effect op 2e orde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Op welke manier beïnvloeden vetcellen de lange termijn factoren van de voedselopname?

A

Vetcellen (adipocyten) scheiden leptine uit (plasmaconcentratie leptine = vetopslag lichaam) –> inhibeert afgifte neuropeptide Y en stimuleert expressie van CART –> werking op verzadigingscentrum (remt voedselopname)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar zorgt een mutatie bij het leptine gen voor?

A

Zorgt dat mensen/dieren obesitas krijgen door geen remming van de voedselopname:
- Ernstige vetzucht
- Hyperphagia
- Glucose intollerantie (diabetes type II)
- Verhoogd bloedplasma insuline
- Hypometabool en hypotherm
- Subfertiel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom is obesitas zo’n groot probleem en kan het niet worden opgelost door Leptine te geven?

A

Slechts een klein aantal mensen heeft een mutatie in het Ob gen en overige monogenetische afwijkingen zijn zeldzaam
- 1/3 van de bevolking heeft een zeer hoge dosis leptine nodig om af te valen
- 2/3 van de bevolking is volledig leptine-resistent

–> tegenwoordig geen farmacologische manier om obesitas te behandelen (sinds 2022 wel GLP-1 receptor agonist –> klinisch beeld niet duidelijk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke invloed heeft levensstijl op obesitas en welke veranderingen zou je kunnen doen?

A

Hele grote invloed heeft levensstijl op obesitas (of diabetes mellitus)
Zeker als je twee groepen met dezelfde afkomst vergelijkt zie je dat in de westerse wereld veel meer obesitas is door o.a. veel suikers, vetten, minder beweging, ect.

Veranderingen: low-carb dieet, vermijding consumptie softdrinks, trappen i.p.v. lift nemen, ect.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke 2 processen zijn betrokken bij het opslaan van vet?

A
  • Hyperplasie van adipocyten: nieuwvorming vetcellen, tot ong. 25 jaar, deze worden nooit meer afgebouwd, slecht beloop omdat vetcellen niet worden afgebouwd
  • Hypertrofie van adipocyten: toename in volume van vetcellen, vaak obesitas bij volwassen, reversibel door dieet en activiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de 4 oorzaken voor vetzucht?

A
  1. Afwijking in de hypothalamus
  2. Erfelijke afwijking in het Ob gen
  3. Lifestyle keuze
  4. Ontwikkelingsstoornis/hyperplasie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de 3 hoofdkenmerken van anorexia nervosa?

A
  • Aanhoudend te geringe voedselinname
  • Intense angst om aan te komen/dik te worden of gedrag dat gewichtstoename tegengaat (stagnatie van groei of afvallen)
  • Verstoring van het lichaamsbeeld (gewicht of vorm)
17
Q

Welke 2 typen anorexia nervosa heb je?

A
  • Restrictieve type: niet eten (vasten) in combinatie met overmatige lichaamsbeweging
  • Eetbuien-/purgerende type: eetbuien afgewisseld met purgeergedrag (braken, gebruik van laxantia, diuretica of koffie)
18
Q

Hoe vaak komt het voor, op welke leeftijd begint het en wat is de gemiddelde duur van anorexia nervosa?

A
  • 370/100.000 vrouwen (90-95% vrouw) tussen de 15-30 jaar: begint op 14-16 jaar maar de laatste tijd gebeurt het wel steeds jonger (o.a. door social media)
  • Gemiddelde duur is 4-4,5 jaar en ong. 20% kent een chronisch beloop. Het zorgt voor een hoge morbiditeit en de mortaliteit is 2% (bij volwassenen 10%). Het zorgt daarnaast ook voor concentratie problemen en sociale problemen naast fysieke en mentale problemen
19
Q

Waarmee begint het klinische beeld van anorexia nervosa?

A

Begint sluipend: je gaat wat dingen veranderen in je leven (geen snoep, heel gezond eten, vegetarisch, meer sporten, lijnen met vriendin/moeder) en als je hiervoor gevoelig bent en je een soort beloning krijgt zul je je hier steeds meer naar gaan passen. Hierdoor verlies je controle over jezelf
- Bij meiden begint het vaak dat ze hun buik, billen en/of bovenbenen te dik zijn, bij mannen meer dat ze gespierd willen zijn –> er zijn ook andere triggers als opmerkingen over gewicht en ect.

20
Q

Wanneer gaat gezonder eten en meer sporten over in anorexia nervosa en welke klinische kenmerken horen hierbij?

A

Grijs gebied –> hierdoor vaak laat herkend

Het is pas als mensen echt volhoudend vasten en steeds meer bewegen (streefgewicht gaat telkens omlaag), daarnaast kenmerken als:
- Geen vetten, suikers of vlees eten
- Calorieën tellen
- Buikspieroefeningen doen + bewegingsonrust (drang om te sporten)
- Bemoeien met de boodschappen en koken
- Paniek bij het doorbreken van een geritualiseerd eetschema + buitenshuis eten niet meer mogelijk
- Vertekend lichaamsbeeld + jezelf vergelijken met iedereen
- Geen moeheidsgevoel en bijna nooit ziek

De angst is groot en de ernst wordt onderschat, bij alles wat je eet of doet vergelijk je je met de rest (ten nadele van jezelf) en met je zelf (verstoorde terugkoppeling)

21
Q

Wat zijn de lichamelijke gevolgen van anorexia nervosa?

A

Een verlaagd basaalmetabolisme
- Obstipatie en darmklachten
- Ongesteldheid blijft uit
- Droge huid, donshaar, haaruitval, brokkelige nagels
- Verlaagde bloedsomloop en hierdoor koude extremiteiten + lage bloeddruk en lage hartslag (hypotensie en bradycardie) –> kan leiden tot ventriculaire ritmestoornissen of hartfalen
- Vertraagde botrijping (osteoporose)
- Mensen hebben het voortdurend koud, cyanose/roodheid
- Bij braken/laxeren: elektrolytstoornissen –> hypokaliëmie, tandbederf en zwelling van de carotis, keelpijn, heesheid, beschadiging slokdarm door maagzuur en hoge druk
- Vaak zit er heel veel schaamte op waardoor het heel moeilijk is om over te praten

22
Q

Wat zijn de psychische gevolgen van anorexia nervosa?

A
  • Rigide/dwangmatige kenmerken: steeds minder flexibiliteit en de angst om patronen te doorbreken
  • Somberheid, depressieve symptomen: je wereld wordt kleiner en je bent angstig –> verdwijnt/wordt minder bij herstel en soms kan dit ook de aanleiding er van zijn
  • Concentratieproblemen
  • Snel geïrriteerd
23
Q

Door welke factoren wordt anorexia nervosa bepaald (ethiologie)?

A
  • Predisponerende factoren: genetische kwetsbaarheid, socioculturele eisen
  • Luxerende factoren: gering zelfgevoel, problemen, ziekte, socioculturele eisen
  • Onderhoudende factoren: effect van het ondergewicht en uithongeren (het werkt versterktend en daardoor lastig om te doorbreken)

Het is multifactorieel en dus niet door bijv. ouderlijk conflict, pubertijd dwarsheid, niet accepteren vrouwelijke ontwikkeling

24
Q

Hoe is de behandeling van anorexia nervosa?

A

Multidisciplinair; je moet jongeren aanmoedigen om kleine stapjes te zetten en zo toch vooruit te komen, motivatie zit niet in aankomen en meer eten maar meer in je beter in je vel voelen en minder angst hebben
- Internistisch/dietistisch: fysieke bewaking en voedingsadvies
- Psychiatrisch/therapeutisch: psycho-educatie, motivatie bewerking, veranderingsinductie

Omdat elke patiënt anders is vraagt het maatwerk en ambulant staat centraal. Soms een opname op de poli, psychiatrische opname (voorkomen dat iemand dood gaat) of een familie therapie –> belangrijk dat onderliggende oorzaken worden opgelost

25
Q

Wanneer is de prognose bij anorexia nervosa gunstig en wanneer is deze ongunstig?

A
  • Gunstig: snelle start behandeling, goede ouder-kindrelatie, hoog SES, hoog opleidingsniveau, steun van ouders/familie/vrienden
  • Ongunstig: braken, eetbuien, chroniciteit, premorbide psychiatrische stoornissen (eerst eetstoornis behandelen en dan pas psychisch probleem –> dat werkt niet want soms is het juist de oorzaak)