Geneeskunde 1C1 HC week 1 - 20-3 Flashcards
In welke twee grote groepen kun je afwijkingen in het maagdarm kanaal indelen?
- Slijmvliesafwijkingen: binnenkant van het maagdarm kanaal, bijv.: ontsteking, tumoren of premaligne afwijkingen
- Motiliteitafwijkingen: bij het voortduwen in het maagdarm kanaal, bijv.: obstipatie of ileus
Wat zijn de meest frequente MDL-ziekten aan het begin van de 20e eeuw?
Bijna altijd infectie-gerelateerde ziektes:
- Infectieuze diarree
- Virale hepatitis
- Tuburculose
Maar ook andere dingen, bijv. achalasie (cardia sfincter-spasme), peptisch ulcus, maagbloeding, maagperforatie of maagkanker
Wat is een maagbloeding en hoe is de behandeling?
Arteriële bloeding in een maagzweer (vaak door een Helicobacter Pylori bacterie –> met antibiotica zweer behandelen voor het een bloeding is) –> hevig bloedbraken en shock
Behandeling door met een scopie het bloedende vat te clippen of coaguleren en een maagzuurremmer
Wat is een endoscopie en uit welke onderdelen bestaat het?
Apparaat waarmee je de binnenkant van de darmen kunt bekijken (snel, veilig en met goede kwaliteit)
De processor geeft licht en blaast CO2 in de darm voor voldoende zicht, daarnaast nog een kanaal voor instrumenten (biopt nemen/poliep weghalen) en op een scherm wordt het camerabeeld van de endoscoop weergegeven
Wat zijn de volgende apparaten:
1. Double balloon endoscopy (DBE)
2. Dunne darm capsule (pil camera) ?
- Met 2 ballonnen (die omstebeurt oppompen) de darm opstropen, via de mond en anus en hierdoor hele dunne darm zichtbaar
- Soort vitaminepil die je inslikt die een camera en licht heeft, 4-35 beelden per seconde doorsturen naar een computer
Wat is het syndroom van Boerhaave?
Spontane perforatie van de oesophagus (vaak door excessief braken –> grote druk), behandeling bestaat uit het plaatsen van een stent en het spoelen van de borstkas + antibiotica
Wat zijn de 3 functies van kauwen?
- Vermalen van voedsel tot kleinere brokken
- Groter voedseloppervlak creëren
- Voedsel mengen met speeksel en enzymen
Wat is de functie van de onderstaande spieren in het kaakgewricht:
- m. pterygoideus lateralis
- m. pterygoideus medialis
- m. masseter
- m. temporalis
En waardoor worden al deze spieren door geïnnerveerd?
- m. pterygoideus lateralis: kaak naar vormen brengen bij inspanning (protractie)
- m. pterygoideus medialis: mond sluiten en naar achteren brengen (binnenzijde mandibula)
- m. masseter: over de mandibula en gehecht aan het jukbeen voor het sluiten van de mond
- m. temporalis: sluiten van de mond, tussen os temporale en proc. coronoideus
Geïnnerveerd door de n. mandibularis (derde tak van n. trigeminus, dus ook wel n. V3)
Welke kauwspieren gebruik je bij de volgende bewegingen:
- Depressie (+ protractie)
- Elevatie
- Protractie + retractie ?
- Depressie (+ protractie): 2 infrahyoidale spieren, m. pterygoideus lateralis (+ zwaartekracht)
- Elevatie: m. masseter, m. temporalis, m. pterygoideus medialis
- Protractie + retractie: m. pterygoideus lateralis en medialis
Wat is de buccinator voor spier en waardoor wordt deze geïnnerveerd?
Mimische spier –> dus GEEN kauwspier
Zorgt dat voedsel van de wangzak in de mond terecht komt
Innervatie door n. facialis (n. VII)
Welke afvoergangen hebben de 3 grote speekselklieren in de mond:
- Glandula parotidea
- Glandula submandibularis
- Glandula sublingualis ?
- Glandula parotidea: ductus parotideus –> mondt uit in de mondholte
- Glandula submandibularis: ductus submandibulairs –> mondt uit in caruncula sublingualis
- Glandula sublingualis: kleine ducti (ducti sublingualis minores)
Waardoor worden de 3 grote speekselklieren in de mond geïnnerveerd?
- Glandula parotidea
- Glandula submandibularis
- Glandula sublingualis ?
- Glandula parotidea: n. glossopharyngeus
- Glandula submandibularis: n. facialis
- Glandula sublingualis: n. facialis
In welke stukken is de tong op te delen en door welke zenuwen wordt smaak, gevoel en spieren daar geregeld?
Anterior (voorste 2/3e):
- Gevoel: n. lingualis
- Smaak: n. facialis (VII)
- Spieren: n. hypoglossus (XII) en 1 via n. vagus (X)
Posterior (achterste 1/3e)
- Gevoel: n. glossopharyngeus
- Smaak: n. glossopharyngeus
- Spieren: n. hypoglossus (XII) en 1 via n. vagus (X)
Wat is de functie van de intrinsieke en wat is die van de extrinsieke tongspieren + noem de 3 intrinsieke en 4 extrinsieke tongspieren?
Intrinsieke: hebben hun origo als insertie in de tong, kunnen de vorm van de tong veranderen
- mm. longitudinalis superior/inferior, m. transversus linguae, m. verticalis lunguae
Extrinsieke: stralen uit in de tong en komen ergens anders vandaan, kunnen de tong laten bewegen
- m. genioglossus, m. palatoglossus, m. styloglossus, m. hyoglossus
Wat is de functie van supra- en infrahyoidale spieren en waardoor worden deze geïnnerveerd?
Zorgen dat de onderkaak open en dicht getrokken kan worden (tussen onderkaak en hyoid) en zodat je kan slikken
- Suprahyoidale spieren: n. facialis, n. mandibularis en cervicale zenuwen (C1)
- Infrahyoidale spieren: cervicale zenuwen (C1-C3)