Geneeskunde 1C1 HC week 2 - 28-3 Flashcards
Wat is het nut van maagzuur?
- Destructie van pathogene bacteriën (behalve Helicobacter Pylori) en virussen i.c.m. destructie van toxische eiwitten
- Verbreking waterstofbruggen in voedingseiwitten –> denaturatie (ontvouwing) –> bevordering hydrolyse door proteases in maag en darm
- Activering pepsinogeen naar pepsine (eiwitsplitsend enzym) en maaglipase (voorvertering vetten) bij pH optimum van 2-3
- Co-secretie IF nodig voor vitamine B12 absorptie (bijeffect)
Wat zijn de potentiële nadelen van maagzuur?
- Als er een beschadiging is kan het zuur de cellen van de maagwand nog verder beschadigen
- Er kunnen chemische reacties plaatsvinden die normaal niet gebeuren (hoogstwaarschijnlijk ongewenst) want een zuur milieu drijft bepaalde reacties
- De zuurproductie en -neutralisatie (bicarbonaat) kost veel energie
- De Helicobacter pylori ondervindt geen concurrentie, hij is de enige van zijn soort die in zo’n zuur milieu kan overleven
Hoe wordt de maag ingedeeld in een exocrien en endocrien gedeelte?
In het fundus en corpus zoutzuur secretie (in het antrum alleen regulatie) en het exocriene deel: geeft signalen af aan lumen van de maag. In het antrum het endocriene gedeelte dat hormonen aan het bloed afgeeft
Exocrien: zit in maagputjes
- pariëtale cellen: maken HCL en IF
- hoofdcellen: maken pepsinogeen en maaglipase (begin vertering eiwitten en vetten)
Endocrien: regulatie van exocrien gedeelte
- G-cel: geeft gastrine af, stimuleert HCL secretie
- D-cel: geeft somatostatine af, remt HCL secretie
Hoe wordt de zuursecretie gestimuleerd?
Histamine –> stimuleert pariëtale cel tot HCL-productie (–> H2-receptor antagonist remt HCL secretie)
- Komt uit enterochromaffiene cel: in de wand van corpus en fundus
- Aansturing door n. vagus en gastrine (door G-cellen –> communicatie tussen antrum en corpus/fundus)
Hoe wordt de zuursecretie geremd?
- D-cellen: geven somatostatine af, dit bindt aan receptoren op enterochromaffiene cellen en blokkeert histamine afgifte + kan direct pariëtale cel remmen
- Zure massa in duodenum –> afgifte van secretine en gastric inhibitory peptide (GIP) die direct de pariëtale cel remmen + afgifte van cholecystokinine (CCK) dat door het bloed de D-cellen stimuleert tot afgifte van somatostatine
- PGE2 (prostaglandine): gemaakt vanuit vetzuren
Hoe verloopt de regulatie van gastrine en somatostatine secretie in het antrum en welke invloed heeft de Helicobacter pylori hierop?
- G-cel: geactiveerd door rek van de maagwand (bijv. na maaltijd), door n. vagus (bij geen voedsel in de maag door Ach en GRP) en door afbraakproducten (peptides/aminozuren) –> signaal vanuit orgaan en lumen
- D-cel: geactiveerd door zoutzuur (HCL –> lage pH) en CCK vanuit duodenum
–> Helicobacter pylori scheidt factoren uit die D-cellen remmen waardoor de maagzuurproductie wordt gestimuleerd
Welke 3 fases heb je in de stimulatie en remming van de maagzuursecretie?
- Cephale fase (30-40%): wanneer je voedsel ziet, ruikt of voelt, via n. vagus –> effect op gastrine en enterochromaffiene cellen
- Gastrale fase (>50%): door vulling maag/rek maagwand en ontstaan van afbraakproducten van voedsel –> effect op gastrine omlaag en H+ omhoog
- Intestinale fase (<10%): vooral remmig door verzuring in het duodenum wanneer de zure bolus langskomt –> door secretine, vetzuur, MG>GIP en CCK
Hoe verloopt de neuro-humerale stimulatie van de maagzuursecretie?
Zie ook de afbeelding
1. Fosforylering van eiwitten en afgifte van cAMP door histamine (hulp van acetylcholine en gastrine –> calcium vrijmaken in cel)
2. Hierdoor activering waardoor buisjes en blaasjes onder de pariëtale cel met elkaar versmelten –> blaasjes in direct contact met maaginhoud
3. Blaasjes met transporteiwitten, protonpomp (H/K-pomp), Cl- en K-kanaal fuseren met cellen uit de maag –> pompen in contact met lumen maag
4. In pariëtale cel zit carboanhydrase –> CO2 + H2O –> HCO3- en H+ –> proton via apicale kant tegen uitwisseling van kalium de cel uit, bicarbonaat uitgewisseld tegen chloride naar het bloed (basolateraal) en kalium recirculeert
Welke 2 type farmaca zijn er die maagzuursecretie kunnen remmen en hoe heten deze medicijnen?
- Histamine/H2-receptor antagonisten: ranitidine/zantac
- Protonpompremmer (PPI): omeprazol/losec
Hoe werkt een histamine/H2-receptor antagonist?
Blokkeert alleen histamine H2-receptoren (bindt en hierdoor minder bindingsplaatsen voor histamine) –> weinig bijeffecten (geen effect op luchtwegen en bloedvaten), minder effectief dan PPI’s, niet bruikbaar bij Zollinger-Ellison syndroom, remt de groei van H. pylori, grote kans op recidief bij beëindiging therapie
Hoe werkt een protonpompremmer (PPI)?
Zwakke base (bij pH 7 ongeladen) met 3 ringstructuren die door membranen kan
1. Neemt in zuur milieu een proton op en er ontstaat een 4e ring door een chemische reactie
2. Krijgt positieve lading en kan niet meer terug dus vast in lumen maag, instabiel en reactief molecuul
3. Irreversibele binding met zwavelgroepen aan aminozuur cysteïne die ook op de protonpomp zitten
4. Inactivatie van de protonpomp met halfwaardetijd van 18 uur
–> verlaging aantal protonpompen apicale membraan (pro-drug) en belangrijk om kort voor de maaltijd te geven want dan pH maag omlaag en activatie PPI
Hoe is de maagwand beschermd tegen het zure milieu door prostaglandine E2?
Binnenkant maag is pH=1 terwijl de rand ong. 7 is (gradiënt), wordt gereguleerd door prostaglandine E2 (PGE2) dat effect heeft op:
- Muceuze cellen: maken mucus (eiwitten met suikergroepen) –> hierdoor vrije diffusie beperkt
- Uitwisseling bicarbonaat: tegen chloride, door weinig diffusie veel bicarbonaat bij cellen en weinig in het midden van de maag
Bij beschadigd epitheel zorgt het voor:
- Vermindering HCL secretie
- Toename bloedflow (herstelfactoren en voeding naar cellen)
- Celproliferatie
Hoe kan gebruik van NSAID’s (niet-steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen) leiden tot maagulcera?
NSAID = zwak zuur die een proton kan afgeven, hierna neutraal geladen en kan niet meer de cel in –> evenwicht in de maag naar NSAID-H kant –> NSAID geladen en kan de cel in –> in de cel normale pH dus weer omzetting naar NSAID en H+
–>
NSAID hopen op in de cel en remmen hier het COX1 –> hierdoor weinig PGE2 –> dunnere mucuslaag en minder bicarbonaat uitscheiding –> maag gevoeliger voor zuur
Wat is de functie van de exocriene pancreas?
Secretie van spijsverteringsenzymen in het duodenum:
- Eiwit afbrekende pro-enzymen: proteases (trypsinogeen, chymotrypsinogeen, pro-elastase, pro-carboxypeptidases)
- Vetafbrekende enzymen: lipases (pancreas lipase, pro-colipase)
- Koolhydraat afbrekende enzymen: alfa-amylase
Secretie van bicarbonaat in het duodenum (1,5 L/dag)
- Voorkomt zuurschade aan de darmwand
- Zorgt voor optimale pH (>6) voor digestieve enzymen in het duodenum
Hoe is de taakverdeling in de exocriene pancreas?
Bestaat uit 2 typen weefsels:
- Acini: bevatten cellen die enzymen produceren, gereguleerd door CCK (cholecystokinine) en een beetje door gastrine
- Ducti: bevatten cellen die bicarbonaat produceren, activatie door secretine
Wat is de functie en kenmerken van een acinaire cel in de pancreas?
Eiwit producerende cel –> enzym secretie via exocytose naar het lumen (hit-and-run principe door de snelheid) –> leeg blaasje wordt weer opgenomen
- grote kern, veel ruw ER, groot Golgi-apparaat, zymogene granula (vesicles) met voorlopers van spijsverteringsenzyme
- gereguleerd door CCK en vagale stimulatie (met acetylcholine) d.m.v. calcium-gemedieerde endocytose
Hoe vindt de regulatie van de ductulaire secretie van de pancreas plaats?
In apicaal membraan zit CFTR (chloride kanaal –> mutatie bij cystische fibrose) die normaal dicht staat
- Bij opening Cl naar buiten en via basolateraal naar binnen via anion exchanger –> hierdoor negatieve lading naar buiten (lumen) waardoor Na+ (paracellulair) en H2O (osmose) meegaan
- Later weer Cl opname om bicarbonaat naar buiten te krijgen (komt uit bloed en eerder gevormd door de maag)
–> Regulatie van CFTR vindt plaats via:
- Secretine uit het bloed: stimuleert via cAMP een enzym dat CFTR fosforyleert –> opening kanaal
- Guanyline uit het lumen: stimuleert via cGMP een enzym dat CFTR fosforyleert –> opening kanaal
- Signaal van acinus richting ductus voor meer bicarbonaat en water productie (vervoeren enzymen) (luminocriene regulatie)
Hoe wordt de pancreassecretie gestimuleerd (in welke fases gebeurt dit)?
- Cephale fase: brengt de ductulaire en acinaire secretie op gang via acetylcholine en VIP
- Gastrische fase: nauwelijks invloed
- Intestinale fase: door duodenum, zeer belangrijk, 2 type cellen:
~ I-cel: stimulatie door veturen, aminozuren, peptiden en CCK-RF (releasing factor) –> geeft zelf CCK af (–> HCL productie)
~ S-cel: stimulatie door lage pH –> geeft secretine af (–> bicarbonaat productie)