Geneeskunde 1C1 HC week 5 - 17-4 Flashcards

1
Q

Wat is koliekpijn?

A

Hevige pijn rechter bovenbuik
- Uitstraling naar rug/schouders
- Zo’n 30 minuten tot 12 uur aanval
- Vaak misselijkheid en braken
- Bewegingsdrang
- Vaak uitgelokt door vet eten (chocolade/koffie)
- Atypische klachten komen vaak voor: vaak bij oudere mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn risicofactoren voor galstenen en wat is de incidentie?

A
  • Fat (obesitas)
  • Female
  • Fertile
  • Forty
    (- Blank)

Incidentie is heel groot; bij ouderen heeft >20% het, neemt toe met de leeftijd en tussen bevolkingsgroepen grote variatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verschil tussen cholecystolithiasis en choledocholithiasis?

A

Cholecystolithiasis: galstenen in de galblaas, bij de chirurg om de galblaas te verwijderen
Choledocholithiasis: galstenen in galwegen, bij de MDL arts in behandeling (hierna mogelijk nog chirurg)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de incidentie van choledocholithiasis?

A

Incidentie van 6 op 100.000
- Bij 15-20% van de patiënten met cholelithiasis
- Meerderheid gevormd in de galblaas en in de galweg terecht gekomen
- Slechts 5% heeft choledocholithiasis zonder cholecystolithiasis
- Slechts 5% heeft na een cholecystectomie nog blijvende/recidiverende galstenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de kans dat je last krijgt van choledocholithiasis door cholecystolithiasis?

A

Geschat 2-3% gecompliceerd galsteenlijden gedurende 10 jaar bij initieel asymptomatische individuen met galblaasstenen
- Dit is bij symptomatische galblaasstenen 10-20%
- Wel passeert 1/3 van deze stenen ‘spontaan’ en zijn er geen symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn symptomen van choledocholithiasis?

A
  • Koliekpijn (vooral jongere patiënten)
  • Icterus
  • Cholangitis: koorts, icterus, pijn rechter bovenbuik
  • Biliaire pancreatitis: incidentie 0,3-1% en mortaliteit >10%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe stel je de diagnose van choledocholithiasis op basis van labonderzoek?

A

Lab bij cholestase (met of zonder icterus):
- Verhoogd alkalisch fosfatase (AF)
- Verhoogd Gamma Glutamyl Transferase (gammaGT)
- Verhoogd totaal bilirubine
- Soms verhoogd transaminasen ALAT > ASAT (vaak in het acute moment)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Met welke beeldvormende technieken kun je choledocholithiasis diagnostiseren?

A
  • Abdominale echo: hoge sensitiviteit en specificiteit voor galblaasstenen, slechts 40% sensitiviteit voor choledocholithiasis (specificiteit wel hoog), galwegdilatatie te zien en vanaf >7 mm (>10 mm bij cholestectomie of ouderen)
  • ERCP: gouden standaard maar invasief onderzoek met complicaties –> daarom NIET meer gebruikt, alleen als BEHANDELING
  • MRI cholangio-pancreaticografie (MRCP): non-invasief, geen complicaties, specificiteit 80% (door lucht) en hoge sensitiviteit voor choledocholithiasis (>90%) voor stenen van >5 mm
  • Endo-echografie (EUS): endoscopisch vanuit maag/duodenum, onder sedatie een invasief onderzoek, onderzoeker afhankelijk, beter in kleine stenen of sludge zien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de therapie van choledocholithiasis?

A
  • ERCP: invasief, erg succesvol bij vrijmaken galweg (90%) en bij falen komt het door geïmpacteerde stenen waarbij laser lithotripsie kan werken (85% succes), kan op polikliniek, risico op complicatie is 7% (70% hiervan is < 3 dagen ziekenhuisbezoek)
  • Percutaan: PTC, interventieradioloog zoekt met een echo van buitenaf de verwijde galweg op en prikt deze aan met een drain, soms beperkte ervaring met de techniek, alleen bij geen aanmerking voor chirurgisch/endoscopische behandeling
  • Chirurgisch (galweg exploratie): onaantrekkelijk, voegt morbiditeit (mortaliteit) toe aan cholecystectomie, sinds ERCP sterke afname in ervaring, kan laparoscopisch of open
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe verloopt een ERCP voor galwegstenen?

A
  1. Met een scoop naar het duodenum en voor papil van Vater leggen (zie afbeelding)
  2. Door werk kanaal met een voerdraad instrumenten inbrengen
  3. Sfincterotomie/papillotomie; sfincter spier van Oddi open maken d.m.v. stroom en mogelijk nog ballon dilatatie van de papil
  4. Stenen verwijderen met ballon katheter, dormia mandjes, crushers, cholangioscoop/laser lithotripsy (vergruizen), nasobiliaire drain (spoelen) en soms langdurig stenten van de galweg

Complicaties: pancreatitis (5%), bloeding (2%), retroperitoneale perforatie (<1%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de complicaties van een ERCP bij galwegstenen?

A
  • Post ERCP pancreatitis (5%): meestal mild maar kan tot aan overlijden toe, het vaakst bij patiënten die het het minst nodig hebben, risicofactoren: jonge leeftijd, vrouwen, sfincter van Oddi disfunctie, normaal bilirubine (weinig cholestase) en voor de procedure: moeilijke cannulatie CBD, cannulatie ductus pancreaticus, precut sfincterotomie
  • Bloeding (2%): door sfincterotomie, 52% is binnen 24 uur en behandeling met injectie adrenaline of ballon tamponade, risicofactoren; stollingsstoornis, anticoagulantia, cholangitis, bloeding tijdens ERCP, bij weinig procedures.
  • Retroperitoneale perforatie (<1%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het verschil tussen ongeconjugeerd en geconjugeerd bilirubine?

A

Ongeconjugeerd:
- Vetoplosbaar
- Teveel ery’s of hemolyse –> teveel bilirubine

Geconjugeerd:
- Wateroplosbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer is een patiënt icterisch?

A

Als totaal bilirubine > 80 micromol/l (hele ervaren dokters kunnen het al vanaf 45 zien) –> te zien aan de huid en en ogen dat ze geel worden
- Hierbij altijd verhoogd ongeconjugeerd bilirubine: bij baby’s bijna altijd zo (hyperbilirubinemie), want aanbod bilirubine groter dan de uitscheidingscapaciteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is fysiologische icterus neonatorum?

A

Bijna alle pasgeborenen zijn kortdurend geel/oranje (huid) door ongeconjugeerd bilirubine en dus onrijpheid van de lever
- Maximum op 3-4e dag: 80-150 umol/l
- Vanaf 2-4e dag tot einde eerste week en duurt meestal 8 tot maximaal 14 dagen
- Bij premature kinderen nog iets erger
- Duurt langer bij kinderen die borstvoeding krijgen (stofje dat de conjugatie tegengaat)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer is icterus pathologisch i.p.v. fysiologisch?

A
  • Ontstaat binnen 24 uur
  • Bilirubine > 220 umol/L na 24 uur bij voldragen baby
  • Stijging met meer dan 100 umol/L per 24 uur

Er kan hierbij meer aan de hand zijn dan onrijpheid van de lever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarin kan hyperbilirubinemie zich uiten?

A

Altijd icterus van de huid en slijmvliezen
Het te vele ongeconjugeerd bilirubine heeft invloed op hersenen en kan zorgen voor; sufheid, slecht drinken, dehydratie en risico op hersenschade (kernicterus)

17
Q

Wat is kernicterus en wat zijn de oorzaken?

A

Een te hoog totaal (vooral ongeconjugeerd) bilirubine, >360 umol/L op dag 7 na de geboorte, waardoor de hersenen beschadigd raken, oorzaken:
- Meer erytrocyten (hemolyse): hematomen (cefaal), polycytemie (visceus bloed), bloedgroepantagonisme (bij geboorte contact antistof moeder en bloed kind), sikkelcelziekte, enzymstoornis (G6PD –> wand)
- Te weinig conjugatie:
* Trage omzetting bilirubine: congenitale infectie, borstvoedingicterus, leverenzymrijping (fysiologisch), leverenzymdeficiëntie, Gilbert syndroom (80% enzymfunctie), Crigler Najjar syndroom (type 1; helemaal geen conjugatie, type 2 nog beetje enzymactiviteit)
* Trage uitscheiding bilirubine: cholestase
- Verhoogde enterohepatische kringloop (darmpassage probleem)
- Ondervoeding aan de borst

18
Q

Welk onderzoek doe je bij neonatale hyperbilirubinemie?

A

Bloedprikken en kijken naar:
- Totaal bilirubine + aandeel ongeconjugeerd bilirubine
- Bloedgroep en coombs moeder en kind (bloedgroepantagonisme)
- Reticulocyten (hemolyse)

19
Q

Hoe is de behandeling van hyperbilirubinemie en het voorkomen van kernicterus?

A
  • Fototherapie: in blauw licht waardoor bilirubine in lumirubine (wateroplosbaar) wordt omgezet, kan ook met een biliblanket (licht van onder) of bilibedje (slaapzak)
  • Wisseltransfusie: als fototherapie niet werkt, bloed vervangen en zo bilirubine eruit filteren
20
Q

Welke klachten horen bij acute kernicterus en waar kan het toe leiden?

A

Klachten: slecht drinken, sloom, slap, geïrriteerd, hypertoon, hoog-huilen, overstrekken (afwisselend met slap), en koorts

Als je het niet behandeld: stupor –> convulsies –> coma –> overlijden

21
Q

Welke fasen zijn er bij kernicterus te onderscheiden?

A
  1. Kalm kindje, drinkt minder goed, opisthotonus (hoofd achterin de nek –> neurologisch ernstig beschadigd)
  2. Dag 3-7. Afwisselend slaperig en prikkelbaar, hoge schrei, opisthotonus, retrocollis (extensor hypertonie), afwisselend hypotoon, apnoe, convulsies, koorts, oculogyre crises, tongprotrusie
  3. 2w-3mnd: ernstige hypotonie

–> schade is irreversibel dus vaak kinderen die doof zijn, chorea athetose (spasmes), verticale blikparese en tandverkleuringen (intelligentie blijft vaak gespaard)

22
Q

Wat zijn de meest voorkomende oorzaken van kernicterus wereldwijd?

A
  • Glucose 6 fosfaat dehydrogenase deficiëntie (G6PD): erfelijk, enzym kwetsbaarder en sneller kaport
  • Bloedgroepantagonisme
  • Ondervoeding aan de borst