Fysiologie Hartfunctie (deel 1) Flashcards
Inzichten in het ontstaan van het hartritme en de excitatie-contractie koppeling
Wat bepaald de cardiac output?
Contractie en relaxatie
Hoe wordt efficiënte pompfunctie bereikt?
Coördinatie van contractie en relaxatie van hartspiercellen
Wat voor koppeling zorgt er voor dat er contractie van een hartspiercel volgt op de elektrische stimulatie van die cel
Excitatie-contractie koppeling
Waar/niet waar: Het hart kan zelfstandig samentrekken in de afwezigheid van neuronale of hormonale stimulatie
Waar
Welke cellen zorgen er voor dat er excitatie is?
Pacemaker cellen
Benoem de geleiding in het hart
SA node -> internodal pathway -> AV bundel -> bundle branches -> Purkinje fibers
Is het actiepotentiaal in de sinusknoopcel snel of langzaam?
Langzaam
Is het actiepotentiaal in de ventrikelcel snel of langzaam?
Snel
Waardoor wordt het rustpotentiaal bepaald?
Concentratie-verschil van ionen en permeabiliteit van ionen
Welke ionen zijn betrokken bij het rustpotentiaal?
Voornamelijk kalium, maar ook natrium en calcium
Welk kanaal gaat als eerste open?
Natrium, deze is overigens ook erg stijl
Welk kanaal gaat als laatste open
Kalium, deze gaat overigens ook erg langzaam dicht
Wanneer spreekt men van bradycardie?
<60 bpm
Wanneer spreekt men van tachycardie?
> 110 bpm
Wat gebeurd er met het actiepotentiaal o.i.v. sympathische activatie?
Snellere depolarisatie = steilere repotentiatie
Minder negatieve rustpotentiaal
–> meer bpm