Fysiologie ademhaling (deel 1) Flashcards

1
Q

Wat zijn de functies van het respiratoir systeem?

A
  • Zuurstof nemen we op om glucose te kunnen omzetten en energie te kunnen produceren. Maar ook verdere uitwisseling van gassen (O2 en CO2).
  • Creëren van geluid
  • Reuk
  • Afweer
  • Opvangen bloedstolsel, voorkomen dat stolsel in hart/hersenen terecht komen.
  • Homeostatische regulatie van de pH
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de Po2 en Pco2 in de lucht (respectievelijk)

A

160 en 0.3 mmHg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de Po2 en Pco2 in de alveoli aangekomen?

A

105 en 40 mmHg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de Po2 verandering als het bloed zuurstof opneemt in de alveoli?

A

40 mmHg -> 100 mHg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de Pco2 verandering als het bloed zuurstof opneemt in de alveoli?

A

45 mmHg -> 40 mmHG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Is de Po2 en Pco2 verandert als het bloed vanuit de longen, via het hart, aankomt bij de tissues?

A

Nee, dit is nog steeds Po2 100 mmHg en Pco2 40 mmHg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de Pco2 verandering nadat de weefsels zuurstof hebben afgegeven?

A

40 mm Hg -> 45 mmHg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de Po2 verandering nadat de weefsels zuurstof hebben afgegeven?

A

100 mmHG -> 40 mmHg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Is de Po2 en Pco2 verandert als het bloed vanuit de weefsels, via het hart, aankomt bij de longen?

A

Nee, dit is nog steeds Po2 40 mmHg en Pco2 45 mmHg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de waarde van mitochondriaal Po2 als de Po2 <40 mmHg en Pco2 > 45 mmHg is, en waarom is dit belangrijk?

A

<5 mmHg, in de mitochondriën wordt de meeste energie geproduceerd adhv zuurstof, en dankzij het grote gradiëntverschil tov de capillairen, zal er veel zuurstof richting de mitochondriën gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe wordt de verbinding tussen binnenkomend lucht en de bloedvaten genoemd?

A

ventilatie/perfusie matching

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom is ventilatie/perfusie matching belangrijk?

A

Dit is belangrijk omdat wanneer een blaasje kapot is of geblokkeerd, de bloedtoevoer hier geremd wordt. Slechte ventilatie  slechte doorbloeding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke cellen zijn verantwoordelijk voor de binnen bekleding van de alveoli?

A

pneumocyte type 1 (alveolaire epitheel cellen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat doen pneumocyte type 2 cellen?

A

Produceren surfactant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom is de productie van surfactant belangrijk?

A

Surfactant is belangrijk voor het laten afnamen van oppervlaktespanning, het is een soort laagje vocht aan de binnenkant van een alveoli. Als die er niet is, droogt de cel uit en gaat die dood.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de luchtdruk?

A

760 mmHg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat gebeurd er als je longen uitzetten met de druk?

A

Dan creeër je onderdruk doordat het volume groter wordt maar de druk hetzelfde blijft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat gebeurd er met de druk als je longen relaxeren?

A

Als de longen weer “samentrekken” stijgt de druk (763 mmHg) tot bovendruk en wordt er weer lucht uit de longen gedrukt.

19
Q

Wat is de formule voor flow?

A

( Palv – Patm )/R

20
Q

Wat is de interpleura ruimte?

A

Ruimte tussen thoraxwand en longweefsel. Hierin zit pluraal vocht, druk

21
Q

Wat gebeurd er met de lucht als er een negatieve flow is?

A

Naar binnen

22
Q

Wat gebeurd er met de lucht als er een positieve flow is?

A

Naar buiten

23
Q

Wat is de interpleurale druk?

A

Negatieve druk t.o.v. de longen en thoraxwand, in de interpleuraholte

24
Q

Wat is de formule voor transpulmonale druk?

A

intrapulmonale (alveolaire) druk – intrapleurale druk.

25
Q

Wat gebeurd er met de intrapulmonale druk tijdens inademing?

A

Intrapulmonale druk daalt tijdens inademing als gevolg van uitzetting van de longen. Als gevolg hiervan ontstaat er een binnenwaartse flow. Uiteindelijk kunnen de longen niet meer uitzetten en zal er net zo veel lucht in de longen zitten als in de atmosfeer. Het drukverschil is dan 0 waardoor de flow stopt. Vervolgens ga je uitademen, ontstaat er een positieve (boven)druk en zal de flow naar buiten gaan

26
Q

Wat is tidal volume?

A

hoeveelheid lucht dat je kan inademen in één teug (500 mL)

27
Q

Wat gebeurd er met de intrapleurale ruimte als er onderdruk in de longen is?

A

Deze wordt groter doordat de borstkas uitzet (waardoor de druk daalt)

28
Q

Wat is longcompliantie?

A

Maat voor rekbaarheid = delta longvolume / delta transpulmonale druk. Hoe groter de compliantie, hoe minder energie de vergroting van het longvolume kost.

29
Q

Wat houdt een obstructieve longziekte in?

A

de passage van de lucht door de luchtwegen is belemmerd.

30
Q

Wat zijn voorbeelden van obstructieve longziekten?

A

COPD (emfyseem en chronische bronchitis)

Astma (chronische ontsteking)

31
Q

Wat is een emfyseem?

A

longaandoening met kortademigheid en hoesten, hierbij zijn longblaasjes gefuseerd door gebrek aan weefsel. Hierbij is de longcompliantie verhoogd, waardoor het uitademen moeilijk gaat (maar inademen makkelijker).

32
Q

Wat is chronische bronchitis?

A

langdurige ontsteking van de luchtpijp vertakkingen

33
Q

Wat zijn restrictieve longziekten?

A

verminderde hoeveelheid longweefsel voor de diffusie van O2

34
Q

Wat zijn voorbeelden van restrictieve longziekten?

A
  • longfibrose (te veel bindweefsel in de longen), longtumor, klaplong
  • Aantasting van de ademshalingsspieren
  • Vervorming van de borstkastwand (Scoliose, trauma)
35
Q

Wat is longfibrose?

A

Bij fibrose verlies van longblaasjes en ontstaan van te veel fibrose (collageen) elastisch, kost moeite om longen te vullen. Longoppervlakte wordt kleiner. Compliantie verlaagd, kost moeite om in te ademen, maar het is makkelijker om uit te ademen

36
Q

Wat is het verschil tussen emfyseem en fibrose?

A

De longcompliantie bij een emfyseem is hoger, bij fibrose lager.

37
Q

Bij welke ziekte is het inademen makkelijker, en het uitademen moeilijker?

A

Emfyseem

38
Q

Bij welke ziekte is het inademen moeilijker en het uitademen makkelijker?

A

Fibrose

39
Q

Wat is expiratie reserve volume?

A

hetgeen wat je na uitademing nog eruit kan ‘duwen’.

40
Q

wat is het residaal volume (functionele residuaal capaciteit)?

A

overblijvende lucht in alveoli (blijft altijd achter)

41
Q

Wat is het inspiratory reserve volume?

A

hetgeen wat je nog extra kan inademen.

42
Q

Wat is de vitale capaciteit?

A

Totaal wat je in je longen kan hebben

43
Q

Residuaal volume is niet hetzelfde als de dode ruimte, leg dit uit

A

Dat zijn de ruimten (weefsels) die niet meedoen aan respiratoire uitwisseling (zoals de linker en rechter hoofdvertakking van de bronchi). In principe vindt er alleen respiratoire uitwisseling plaats in de alveoli.