E-learning ECG (deel 2) Flashcards
Wat zijn de stappen voor het aansluiten van een ECG op een proefpersoon
- Apparaat instellen (welke afleiding(en) wil je meten)
- Schuren van huid op pols
- Alcohol
- Doperwtje geleidingsmiddel op de elektrode
- Plaats elektrode op de pols
Welke kleuren moeten onder, en welke kleuren moeten boven?
Kleuren van aarde (onder): groen en zwart
Kleuren van de zon (boven):
rood en geel
Waar moet rood?
R van Rood, rechterarm
Waar moet geel?
L van Geel, linkerarm
Waar moet groen?
GroenLinks, linkerbeen
Waar moet zwart?
Rechterbeen
Bij het maken van een afleiding, is afleiding I positief of negatief?
Positief
Is afleiding II positief of negatief?
Positief
Waartussen ligt afleiding I
Rechter- naar linkerarm
Waartussen ligt afleiding II?
Rechterarm naar linkerbeen
Waartussen ligt afleiding III?
Linkerarm naar linkerbeen
Welke amplitude is hoger, afleiding I of II?
Afleiding II
Welke richting is AVL?
Linkerarm
Welke richting is AVR?
Rechterarm
Welke richting is AVF?
Voet
Is afleiding III positief of negatief?
Positief
Wat laat AVL zien?
Een rechte lijn
Wat laat AVR zien?
Een negatief QRS complex
Wat laat AVF zien?
Een positief QRS complex
Bedenk aan de hand van de verspreiding van de geleidingsgolf door de ventrikels of je snapt waarom de signalen in de verschillende afleidingen verschillend zijn en waarom de amplitude van het QRS complex in Einthoven II over het algemeen het grootst is.
Meeste spanningsverschil loopt van rechtsboven naar linksonder (precies de richting waarin Einthoven II kijkt). Want: signaal begint bovenin het septum (bundel van His). Verspreid zich door het septum naar beneden. Dan endocardiaal in het linker- en rechterventrikel en dan naar buiten. Links is er (aanzienlijk) meer spiermassa dan rechts.