E-learning cardiovasculaire reflexen (deel 1) Flashcards

1
Q

Snelle veranderingen in bloeddruk kunnen niet worden gemeten met standaard meetmethoden (membraan- of bloeddrukmeter en manchet). Wat is nodig om de bloeddruk beat-to-beat te meten?

A

Een fotoplethysmografisch apparaat (Finapress)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat doet een fotoplethysmografisch apparaat?

A

Met dit apparaat wordt infrarood licht door de vingertop gestuurd en wordt de hoeveelheid doorgelaten licht gemeten. Dit vertegenwoordigt de hoeveelheid bloed in de vingertop of de som van alle vaatdiameters (plethysmografie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat gebeurd er met de bloedvaten als de bloeddruk stijgt, en wat is het effect op het fotoplethysmografische apparaat?

A

Dan worden de bloedvaten wijder, de hoeveelheid doorgelaten licht veranderd. Dit signaal wordt teruggevoerd naar een motortje dat de druk in een manchet rond de vinger regelt, waardoor het bloedvolume in de vinger afneemt, terwijl de druk constant blijft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is in het fotoplethysmografische apparaat de maat voor bloeddruk? (2 antwoorden!)

A

De opgewekte tegendruk of de amplitude van het signaal zonder feedback (ongekalibreerde maat voor de druk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom is het noodzakelijk om de hartslag op een slag-voor-slag basis te registreren en te analyseren mbv het Finapress-apparaat?

A

Via sympathische en parasympathische reflexmechanismen verandert de hartslag binnen enkele seconden na een stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe wordt de hartslag berekend?

A

De hartslag wordt berekend uit het interval tussen opeenvolgende pieken (hartslag = aantal intervallen per minuut).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Moet je zitten of staan tijdens een meting mbv Finapress-apparaat?

A

Zitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Aan een zijde van het apparaat zitten 3 gaatjes, aan de andere zijde 1. Welke moet boven/onder?

A

3 gaatjes boven, een gaatje beneden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Is de bloeddruk hoger of lager tijdens inademing?

A

Lager

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Is de bloeddruk hoger of lager tijdens uitademing?

A

Hoger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe veel adem-cyclussen zijn gemiddeld nodig voor een dergelijke test

A

6 ongeveer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe veel bpm maken de SA-nodes zonder invloed van buitenaf?

A

110-110 bpm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zorgt er voor dat het aantal bpm verlaagd wordt?

A

De vagus nerve

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bij inademing, wordt de vagus nerve gestimuleerd of geremd?

A

Geremd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat gebeurd er als de vagus nerve geremd wordt?

A

Gaat het aantal bpm omhoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bij uitademing, wordt de vagus nerve gestimuleerd of geremd?

A

Gestimuleerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat gebeurd er als de vagus nerve gestimuleerd wordt?

A

Gaat het aantal bpm omlaag

18
Q

Simpel gezegd, bij expiratie gaat de hartdruk:

A

omlaag

19
Q

Simpel gezegd, bij inspiratie gaat de hartdruk:

A

omhoog

20
Q

Wat is het principe van de stand-up test?

A

De proefpersoon wordt gevraagd snel op te staan, vanuit een liggende positie. Hiermee wordt de RRmax / RRmin-verhouding gemeten

21
Q

Hoe wordt de RRmax / RRmin verhouding gemeten?

A

De variabelen die in deze test zijn bepaald zijn: de toename van de maximale hartslag na het opstaan (delta RRmax), het minimale interval (RRmin = 60 / HRmax) -die gevonden wordt binnen 15 seconden na het opstaan- en het maximale interval (RRmax = 60 / HRmin, gevonden binnen 15 seconden na het minimale interval)

22
Q

Tijdens de stand-up test is het belangrijk dat je je hand/de meter bij je hart houdt. Waarom?

A

Om bewegingsartefacten in de opname te minimaliseren

23
Q

Wat gebeurd er met de hartdruk als je snel opstaat?

A

Die is verhoogd en neemt geleidelijk af

24
Q

Wat gebeurd er met de bloeddruk als je snel opstaat?

A

Heeeel even verlaagd, en daarna een verhoogde bloeddruk

25
Q

Welke receptoren geven aan dat de bloeddruk verandert?

A

Baroreceptoren

26
Q

Welke plek van baroreceptoren zijn het meest belangrijk?

A

Degene in de carotis interna (meest vlakbij het hart)

27
Q

Baroreceptoren meten een verlaagd bloedvolume -> Toename van sympathische output. Wat gebeurd er nu?

A
  1. vernauwing van weerstandsslagaders
  2. venoconstrictie
  3. verhoging van de hartfrequentie (chronotroop effect)
  4. verhoogde contractiliteit van het myocardium (inotroop effect)
    (5. verhoging van de hartvulling is mogelijk (lucytrofie))

-> herstel van de arteriële bloeddruk

28
Q

Welke 3 van de 4 gevolgen van sympathische output hebben een effect op het hartritme?

A

Venoconstrictie, verhoging van de hartfrequentie, verhoogde contractiliteit van het myocardium (inotroop effect)

29
Q

Welke gevolg van sympathetische output heeft geen effect op het hartritme

A

Vernauwing van weerstandsslagaders

30
Q

Er verdrinken veel mensen in de Amsterdamse grachten. Dit komt vaak doordat deze mannen in de nacht staan te plassen in de gracht na veel drinken. Leg dit fysiologisch uit.

A
  1. Tijdens de nacht is er een actieve n. vagus -> lower heart frequency -> lower cardiac output -> lower mean arterial pressure (MAP)
  2. Alcohol -> lower antidiuretic hormone (ADH) -> lower blood volume -> decrease cardiac output -> lower MAP
  3. Miction (plassen) -> inactivation n. lympathicus lower body -> lower post-void residual -> lower MAP

1 + 2 + 3 = vergroot risico op ortostatische hypertensie

31
Q

Hoe kunnen we het feit dat de carotische ader zo baroreceptor gevoelig is in ons voordeel gebruiken?

A

Door een stent te plaatsen bij patienten met een lage bloeddruk, hierdoor wordt de baroreceptor continu gestimuleerd en wordt de bloeddruk verhoogd

32
Q

Wat gebeurd er bij een valsava maneuver?

A

De proefpersoon wordt gevraagd om gedurende 15 seconden in een mondstuk te blazen met een druk van 40 mmHg, terwijl hij rustig gaat zitten. De druk in de thorax stijgt, evenals de veneuze terugkeer naar het hart voordat het valt.

33
Q

Wat wordt er gemeten bij een valva maneuver?

A

De bepaalde parameter is de Valsalva Ratio (VR), gedefinieerd als het langste R-R interval binnen 15 seconden na het blazen gedeeld door het kortste R-R interval binnen de blaasperiode inclusief 5 seconden erna

34
Q

Wat gebeurd er met de HF bij het blazen?

A

een verhoogde HF (BEKIJK HET PLAATJE AUB)

35
Q

Wat gebeurd er met de BP bij het blazen?

A

Deze verhoogt kort, verlaagd tegelijkertijd als de HF verhoogd, en neemt vervolgens (geleidelijk) toe

36
Q

Wat gebeurd er tijdens de eerste fase van de valsalva maneuver?

A

Initiële piek veroorzaakt door het legen van de longaders. Er is een toename van de thoracale druk, waardoor de longaders worden samengedrukt, het slagvolume toeneemt, het hartminuutvolume toeneemt en dus de gemiddelde arteriële druk wordt verhoogd.

37
Q

Wat gebeurd er bij de tweede fase (IIa) van valsalva meneuver?

A

Verlaging van de druk veroorzaakt door het verschil tussen de delen van de vena cava binnen de thorax en de delen van de vena cava buiten de thorax (dit is zowel inferieur als superieur). De veneuze terugkeer is lager, wat het bloedvolume in de RV en LV verlaagt, en daarom wordt de gemiddelde arteriële druk verlaagd.

38
Q

Wat gebeurd er bij de tweede fase (IIb) van valsalva meneuver?

A

Er is een toename van HF (als gevolg van verhoogde sympathische activiteit van SA-knooppunt), gevolgd door een lichte toename van MAP. (Chronotropisch)

39
Q

Wat gebeurd er bij de derde fase van valsalva meneuver?

A

Er is een daling van de gemiddelde arteriële druk, doordat door het loslaten van de inter-thoracale druk de veneuze terugvoer afneemt, waardoor de bloeddruk daalt. Dit is een korte periode, daarom heeft de HF geen tijd om te reageren.

40
Q

Wat gebeurd er bij de vierde fase van valsulva maneuver?

A

Er is een drukherstel, de veneuze terugkeer wordt genormaliseerd, het hartminuutvolume wordt genormaliseerd, maar door de baroreceptorreflex is de perifere vaatweerstand nog steeds verhoogd. Daarom is er nog steeds een verhoogde MAP (overshoot).

41
Q

Bij een zwangere vrouw (early trimester) die veel had overgeven, en vaak zo’n valsulva maneuver heeft doorstaan kwam binnen met wazig zicht. Waardoor?

A

Dit noemen we ook wel ‘wineglass retina’, door de verhoogde bloeddruk vlak bij het hart, en dus ook de retina, was er een ader geknapt, en dit ziet er op de foto uit als een (rode) wijnglas