6. Wonen Flashcards
de grond, het gebied, het terrein
il terreno
verkopen
vendere
bij opbod verkopen
vendere all’asta
kopen
comprare
het huis
la casa
voor / bij het huis
sotto casa
het gebouw, het flatgebouw, het paleis
il palazzo
de wolkenkrabber
il grattacielo
bouwen
costruire (costruisco)
de bouw, de constructie, het bouwwerk
la costruzione
de plaatgrond, het plan
la pianta
de fundering
le fondamenta
het materiaal
il materiale
het cement, beton
il cemento
het glas
il vetro
het hout
il legno
weer / opnieuw opbouwen
ricostruire (ricostruisco)
het herstel, de wederopbouw
la ricostruzione
de restauratie
il restauro
wegens restauratie gesloten
chiuso per restauri
de muur
il muro
het dak
il tetto
de dakpan
la tegola
de garage
il garage
de kamer, het vertrek
la camera
de woonkamer, de zitkamer
il soggiorno
de kamer
la stanza
de deur
la porta
hard dichtslaan
sbattere
de drempel
la soglia
de knop, de kruk, de klink
la maniglia
openen
aprire
sluiten, dichtdoen
chiudere
het slot
la serratura
de sleutel
la chiave
afsluiten, op slot doen
chiudere a chiave
het raam
la finestra
de trap, de ladder
la scala
de wenteltrap
la scala a chiocciola
de (trap)trede, het opstapje
lo scalino
de verdieping, de etage
il piano
de lift
l’ascensore
de buurman / buurvrouw
il vicino, la vicina
de bel
il campanello
de intercom, de huistelefoon
il citofono
de verwarming
il riscaldamento
de elektriciteit, de stroom
l’elettricità
het stopcontact
la presa
de stekker
la spina
de schakelaar, de (licht)knop
l’interrutore
de vloer
il pavimento
het plafond
il soffitto
de wand, de muur
la parete
versieren, decoreren
decorare
de versiering, de decoratie
la decorazione
de gang
il corridoio
de slaapkamer
la camera da letto
de kinderkamer
la camera dei bambini
de studeerkamer, de werkkamer
lo studio
de logeerkamer
la camera degli ospiti
de salon, de eetkamer
la sala
de woonkamer, de salon
il salotto
de keuken
la cucina
de badkamer, het toilet
il bagno
het bidet
il bidè
het bad
la vasca da bagno
het toilet, de wc
il gabinetto
het toilet, de wc
la toilette
zoeken, op zoek zijn
cercare
het onderdak, de woning
l’alloggio
de buurt, de wijk
il quartiere
zich vestigen, gaan wonen
stabilirsi (mi stabilisco)
de benedenverdieping, de begane grond
il pianterreno
het ongemak
il disagio
op de begane grond
a pianterreno
de grond, de bodem
il suolo
verhuizen
cambiare casa
de verhuizing
il trasloco
verhuizen
fare il trasloco
verhuizen, overbrengen
traslocare
de eigenaar
il proprietario, la proprietaria
de eigenaar
il padrone, la padrona (di casa)
de huur
l’affitto
de huurovereenkomst
il contratto d’affitto
verhuren, huren
affittare
de huurder
l’inquilino, l’inquilina
gemeubileerd
ammobiliato, ammobiliata
gezocht, gevraagd
cercasi
kamer gezocht
cercasi camera
te huur
affittasi
de omgeving, de omstreken
i dintorni
het onroerend goed
l’immobile
het makelaarskantoor
l’agenzia immobiliare
de makelaar
l’agente immobiliare
de verkoop
la vendita
huis te koop
casa in vendita
de provisie
la provvigione
de betaling
il pagamento
de termijn
il termine
wonen
abitare
de woning, het huis
l’abitazione
het appartement, de flat
l’appartamento
het balkon
il balcone
de bloembak
il fioriera
de vaas, de pot
il vaso
de tuin
il giardino