14. Staat, maatschappij en politiek Flashcards
de staat
lo Stato
territoriaal, grond-, land-
territoriale
het territorium, het (grond)gebied
il territorio
staats-, rijks-, overheids-
statale
verdedigen, beschermen
difendere
het volk
il popolo
de democratie
la democrazia
democratisch
democratico, democratica
de overheersing, de heerschappij
il dominio
de monarchie
la monarchia
politiek
politico, politica
de politiek
la politica
de politicus
il politico
de representant/e, vertegenwoordiger/ster
l’esponente
de president/e
il, la presidente
de minister-president, de premier
il Presidente del Consiglio
de lijfwacht
la guardia del corpo
de minister-president, de premier
il Capo del Governo
de regering
il governo
vallen, ten val komen
cadere
de regering is opnieuw gevallen
Il governo è caduto di nuovo
de val
la caduta
interpelleren
interpellare
de begroting, het budget
il budget
de minister
il ministro
zich terugtrekken uit
ritirarsi da
parlementair, parlements-
parlamentare
het parlement, de volksvertegenwoordiging
il parlamento
de vraag in het parlement, de kamervraag
l’interrogazione parlamentare
de oppositie
l’opposizione
de afgevaardigde, de gedeputeerde
il deputato, la deputata
Tweede en Eerste Kamer
Camera dei Deputati
de partij
il partito
kiezen, stemmen
votare
de stem, de stemming
il voto
gunstig
favorevole
de gunst, de dienst
il favore
Op wie ga jij stemmen?
A favore di chi voterai?
de kritiek
la critica
het privilege, het voorrecht
il privilegio
de hervorming
la riforma
openbaar
pubblico, pubblica
privé, particulier, persoonlijk
privato, privata
het (dagelijks) beheer het bestuur
l’amministrazione
overheids-, bestuurlijk, ambtelijk
amministrativo, amministrativa
de bestuurder, de beheerder
l’amministratore, l’amministratrice
besturen, beheren
amministrare
de organisatie
l’organizzazione
de bureaucratie
la burocrazia
het gemeentehuis, het stadhuis
il municipio
het kantoor, het bureau, de taak, het ambt
l’ufficio
de burgemeester
il sindaco
de functie, het ambt
la carica
in functie, dienstdoend
in carica
de taak, de opdracht
l’incarico
iemand iets opdragen
incaricare qu di qc
de taak, de opdracht
il compito
voornaamste, hoofd-
principale
de macht, de invloed
la potenza
de functie, de betrekking
la funzione
federaal, bonds-
federale
het gewest (bestuursgebied in Italië)
la regione
regionaal, gewestelijk, provinciaal
regionale
de regionale overheid
l’amministrazione regionale
de maatregel
la misura
de provincie
la provincia
de gewest-/provinciehoofdstad
il capoluogo
overdreven waardering voor de plaats waar men geboren is, het chauvinisme
il campanilismo
wonend, woonachtig
residente
iemand die in het buitenland woont
residente all’estero
de inwoner/ster
l’abitante
de (staats)burger, de inwoner
il cittadino, la cittadina
vrij
libero, libera
de politie
la polizia
de politieagent/e
il poliziotto, la poliziotta
de verkeerspolitie
la polizia stradale
de boete, de bekeuring
la multa
de betoging, de manifestatie, het evenement
la manifestazione
de jurist/e
il, la giurista
de justitie, de rechtspraak
la giustizia
de rechter, de magistraat
il magistrato
de rechterlijke macht, de magistratuur
la magistratura
de geldigheid, de kracht
il vigore
de wet
la legge
een wet aannemen
varare una legge
beschermen
proteggere
de bescherming
la protezione
de legaliteit
la legalità
wettelijk, wettig, legal
legale
onwettig, illegaal
illegale
iemand tot iets verplichten, iemand tot iets dwingen
obbligare qu a qc
verplicht
obbligatorio, obbligatoria
(be)straffen
punire
de straf
la punizione
de rechtbank, het gerechtshof
il tribunale
het kantongerecht
la pretura
het gewaarmerkt/gezegeld papier
la carta da bollo
het (gerechts)hof
la corte
bijeenkomen, bij elkaar komen
riunirsi
samenbrengen, bijeenbrengen
riunire
het proces, het (rechts)geding
il processo
verdragen
rinviare
schorsen, onderbreken
sospendere
de schorsing, de onderbreking
la sospensione
de voorwaardelijke strafonderbreking
la sospensione condizionale della pena
de (rechts)zaak, het proces
la causa
civiel, burgerlijk
civile
het burgerlijk / civiel recht
il diritto civile
strafrechtelijk
penale
het strafrecht
il diritto penale
iemand (van iets) beschuldigen
accusare qu (di qc)
de beschuldiging, de openbaar aanklager
l’accusa
de beklaagde, de verdachte
l’imputato, l’imputata
de advocaat/te
l’avvocato, l’avvocatessa
de getuige
il, la testimone
de rechter
il giudice
het Openbaar Ministerie
la Procura della Repubblica
de officier van justitie
il procuratore della Repubblica
veroordelen
condannare
de uitspraak, het vonnis
la sentenza
de straf
la pena
uitzitten
scontare
de levenslange gevangenisstraf
l’ergastolo
de gevangenis
il carcere
in de gevangenis zitten
essere in carcere
de (gevangenis)cel
la cella
de veiligheid
la sicurezza
veilig
sicuro, sicura
vluchten, ontsnappen
fuggire
de vlucht, de ontsnapping
la fuga
achtervolgen, achternazitten
inseguire
de achtervolging
l’inseguimento
de crimineel, de misdadiger
il, la criminale
het misdrijf, het strafbaar feit
il reato
de strooptocht, de rooftocht
la razzia
de arrestaties
la retata
de bende
la banda
het vandalisme
il teppismo
de dief/dievegge
il ladro, la ladra
stelen
rubare
de verkrachting
lo stupro
de verkrachter
lo stupratore, la stupratrice
verkrachten
violentare
chanteren, afpersen
ricattare
de chantage, de afpersing
il ricatto
doden, vermoorden
uccidere
de moord, de doodslag
l’uccisione
dodelijk
mortale
het onderzoek
l’indagine
een onderzoek instellen naar
indagare su
het spoor
la traccia
de vingerafdruk
l’impronta digitale
de genetische vingerafdruk
l’impronta genetica
degene die een onderzoek leidt
l’inquirente
verdacht
sospetto, sospetta
de verdachte, de verdenking
il sospetto
zich stellen, optreden als
costituirsi
arresteren, aanhouden
arrestare
het arrestatiebevel
l’ordine di cattura
de gavngenis, het huis van bewaring
la prigione
de gevangenschap, de detentie
la prigionia
de bak
la galera
achter de tralies zetten
mettere in galera
het bewijs
la prova
bewijzen
provare
de onschuld
l’innocenza
onschuldig
innocente
iemand vrijlaten
rilasciare qu
de aanslag
l’attentato
de terrorist/e
il, la terrorista
het terrorisme
il terrorismo
isoleren, afzonderen
isolare
het isolement, de afzondering
l’isolamento
het alarm
l’allarme
alarmeren
allarmare
de sirene
la sirena
internationaal
internazionale
de internationale betrekkingen
le relazioni internazionali
de wereld
il mondo
het land, de staat, de natie
la nazione
de integratie, de inburgering
l’integrazione
de gemeenschap
la comunità
de Europese Unie (EU)
l’Unione Europea (l’UE)
de VN
l’ONU
de commissie
la commissione
het Europees parlement
il Parlamento europeo
de monetaire unie
l’Unione Monetaria
de deelnemende staat
lo Stato partecipante
de richtlijn, de beleidslijn
la direttiva
voldoen aan, nakomen
soddisfare
mislukken, falen
fallire
naleven, nakomen, bekijken
osservare
de observatie, de opmerking
l’osservazione
nageleefd worden
essere tenuto in osservazione
de waarnemer, de observator
l’osservatore, l’osservatrice
het verdrag, het traktaat
il trattato
de bijeenkomst, de vergadering
la riunione
de conferentie, het congres
la conferenza
het congres, de conferentie
il congresso
globaal
globale
de globalisering
la globalizzazione
de antiglobalist
il no global
uitdagen, tarten, trotseren
sfidare
de uitdaging
la sfida
de boycot
il boicottaggio
de sabotage
il sabotaggio
de solidariteit
la solidarietà
de dialoog, het gesprek, de discussie
il dialogo