4. Psyche, geest en gedrag Flashcards
het gevoel, het sentiment
il sentimento
de liefde
l’amore
houden van, liefhebben
amare
de minnaars
gli amanti
de genegenheid
l’affetto
liefdevol, hartelijk
affettuoso, affettuosa
hartelijke groeten
affettuosi saluti
de sympathie, de genegenheid
la simpatia
nobel
nobile
beleefd, voorkomend
garbato, garbata
sympathiek, aardig
simpatico, simpatica
elkaar aardig vinden, waardering voelen voor
simpatizzare
de passie, de hartstocht
la passione
hartstochtelijk, geestdriftig
passionale
de schijn, het uiterlijk
l’apparenza
lijken, blijken
apparire
bevallen, leuk vinden
piacere
gezien, bemind, geliefd
benvisto, benvista
bewonderen
ammirare
de bewondering
l’ammirazione
iets/iemand verachten/minachten
disprezzare qc/qu
de minachting, de geringschatting
il disprezzo
haten, een grote hekel hebben aan
odiare
de afgunst, de jaloezie
l’invidia