39-Gadamer/kunstwerk Flashcards

0
Q

SPEL / KUNST

Waar ligt de oorsprong vd moderne esthetica?

A

Bij Kant: zijn analyse vh esth oordeel is referentiepunt voor alle latere esth theorieen.
Gdr ontwikkelde ontologie vh kunstwerk in (kritische) discussie met Kant.

Kant’s centrale gedachte:

  • het esth oordeel (oordeel waarin uitspraak over schoonh ve voorwerp) is een louter subj smaakoordeel. Door Gemeinsinn toch aanspraak op alg geldigheid, desondanks subjectivistisch.
  • theor oordeel (uitspraak over empirisch toetsbare eigenschappen ve object) is objectief.

p146

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Is Gdr’s analyse vh kunstwerk het sluitstuk v zijn hermeneutiek?

A

Nee, juist startpunt. Ervaring vd waarheid vd kunst is uitgangspunt voor de analyse vd geesteswetenschappen en beinvloedt zijn diepste inzichten ih wezen vd taal en het zijn.

p145

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

SPEL / KUNST

Wat vindt Gdr van Kant’s subjectivistische esthetica?

A

Dat ontneemt ons de mogelijkh inzicht te krijgen in verschijnsel kunst:

  • waarheidsaanspraak vd kunst kan obv dit subjectiv niet begrepen worden;
  • want nadruk op gevoelens van oordelende subject.

Gdr: ander uitgangspunt nemen voor analyse kunst, nl:
- verschijnsel spel.

p146

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

SPEL / KUNST

Hoe vat Gdr spel op?

A
  • los maken van subj associaties met Kant en Schiller.
  • Niet gevoelens van maker/spelers centraal, maar zijnswijze vh spel.
  • Ontologische analyse vh spel = beter begrip vd waarheidsaanspraak vd kunst. NB: spel model voor herm ervaring op zich.
  • Zijnswijze spel =
  • gevoelens spelers secundair (golven, licht, wind speelt ZICH af). Spelers opgenomen in spel: al het spelen is een gespeeld worden.
  • niet gericht op doel buiten spel, maar op herhaling v zichzelf.
  • ernst: ligt in spelen zelf (‘heilige ernst’).
  • dus vorm van zelfexpressie.
  • doel van spel is zzelf uitbeelden.
  • en gericht op toeschouwer (niet willekeurig, maar onlosmakelijk verbonden met spel).
  • uiteindelijk verdwijnt onderscheid tussen speler en toeschouwer; eis om zich op de zinvolle betekenis vh spel te richten is voor beide dezelfde.

p147

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

SPEL / KUNST

Waarom heeft in het schouwspel de toeschouwer voorrang boven de speler?

A

Omdat de speler niet meer voll opgaat in het spel, maar het spel speelt het met oog op de toeschouwer.
Het spel ondergaat een totale wending wanneer het tot schouwspel wordt: de toeschouwer neemt de plaats in vd speler.

Spel is er vu zzelf op gericht een zingeheel (neologisme v Gdr) te vormen, dat op toeschouwer anticipeert en id toeschouwer zijn voltooiing vindt. Niet voor de speler, maar voor de toeschouwer ontvouwt zich het zingeheel. Het spel is vlgs Gdr dus gericht op om tot schouwspel te worden.
Wanneer het schouwspel wordt, betreden we het terrein vd kunst.

p148 opg39.1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ONTOLOGIE KUNSTWERK

Waar is het Gdr om te doen, bij een kunstwerk (boek, toneel, muziek, schilderij, toneelspelers, musici)?

A

Kunstwerk vormt eigen wereld, die los staat vd intenties en gevoelens vd scheppende en uitvoerende kunstenaar: gaat Gdr om:

  • de in het kunstwerk afgebeelde wereld en
  • de wijze waarop zij ad toeschouwer verschijnt.

p148

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ONTOLOGIE KUNSTWERK

Wat vindt Gdr van Plato’s opvatting (mimesis; derderangs) ve artistieke afbeelding?

A

Oneens. Werkelijkh verschijnt pas ten volle id uitbeelding/Darstellung.

Eens met Aristoteles: geen verhulling werkelijkh maar ware gedaante. We herkennen wezenlijke v onszelf en werkelijkheid.
Pas in HERhaling/HERkennen onthult uitgebeelde zich zoals het is. Toont wezen vh afgebeelde en laat het niet-wezenl achterwege.

Transformatie spel naar kunstwerk opvatten als transform tot ware uitbeelding (Verwandlung ins Wahre).

p148

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ONTOLOGIE KUNSTWERK

Waarom is herhaling het wezen vh spel?

A

1) ‘Esthetische niet-onderscheiding’ (kunstwerk en uitbeelding zijn twee verschillende dingen):
- muziek klinkt pas bij opvoering, toneel niet los van uitvoering.
- boek, schilderij..
=> Uitbeelding bestaat pas ih verstaan ervan.

2) Herhaling vd uitbeelding is nooit identiek. Geen bijkomstigheid, maar zijnswijze vh kunstwerk. Het toont telkens nwe interpretaties.

=> verschill interpretaties vh kunstwerk zijn geen nabootsingen vh oorspr werk maar het id tijd ontvouwende kunstwerk zelf.

p149

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ONTOLOGIE KUNSTWERK

In hoeverre lijkt Gdr’s analyse vh verstaan ve kunstwerk op zijn analyse vh verstaan als een gesprek?

A
  • Er vindt ook horizonversmelting plaats, tussen kunstwerk en de situatie vd interpreet (musicus, regisseur, toneelspeker, danser).
  • Zowel werk als interpreet opgenomen in werkingsgeschiedenis, beiden komen veranderd tevoorschijn.
  • Dus niet noodz sprake ve subj willekeur: goede interprettie ve klass tragedie niet in eigen horizon dwingen, maar laat waarheidsaanspraak tragedie tot recht komen. Tijdsgebonden uitvoeringen worden snel vergeten, maar dit soort interpretaties houden stand id tijd.

Consequentie: geen voor eens/altijd fixeerbare betekenis ve kunstwerk. ‘Tijdloos’ = vermogen ve kunstwerk om steeds opnieuw aan te spreken.
Betekenis kunstwerk niet tijdloos, maar tijdelijk/zeitlich, want betekenis ontstaat in werkingsgesch kunstwerk.

Kritiek Gdr op bv (barok)muziek, die op auth wijze geinterpreteerd wordt: ontaard in reproductieve muziekpraktijk, die waarheidsaanspraak vh werk opoffert aan een objectivisme dat dezelfde nadelen meebrengt als reconstructieve praktijk (Schl’mchr en Dilthey mbt interpret teksten).

p149

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ZIJN & TAAL

Hoe werkt Gdr’s opvatting over de ontologie vh spel en kunstwerk door in zijn algemene ontologie?

A
  • Hgger stelt dat de vraag ‘wat is zijn’ verkeerd is gesteld: het zijn is van een geheel andere orde dan afzonderlijke zijnden. Is horizon waarbinnen de zijnden eerst zus/zo ah licht treden. Zijn concl: zijn en tijd zijn identiek. Zijn is tijdshorizon waarbinnen zijnden pas tevoorschijn treden.
  • Gdr tracht dit inzicht vruchtb te concretiseren in analysen
  • vh verstaan
  • vh handelen
  • vd ervaring vd kunst.

p150

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ZIJN & TAAL

Wat is productiviteit vd tijdsafstand en waar is het werkzaam?

A
  • Iets wat het ontstaan v nwe betekenissen en inzichten id horizonversmelting mogelijk maakt.
  • Applicatieve verstaan: tijdafstand basis van steeds nwe handelingsmogelijkheden
  • Ontologie kunstwerk: betekenis kunstwerk ontvouwt zich in spel vd werkingsgeschiedenis.

Alle gevallen: proces v zelfuitbeelding. ‘Tot-uitbeelding-komen’ van het zijn (kunstwerk, spelkarakter vh zijn). Spel niet typisch menselijk maar wijze waarop werkelijkh in voortd, nooit identieke herhaling te voorschijn treedt.

Zijn van zaken kan niet los gezien worden vh verstaan v deze zaken.

p151

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ZIJN & TAAL

Welke rol speelt taal in de ontologie v Gdr?

A

Groot belang. Volgt Hgger hier ook.

Taal is raadselachtig, diep verborgen gebeuren dat we niet beheersen, zijn opgenomen. Zijn ons immers nooit helemaal bewust vd werking vd taal.
Is medium waarin mens en wereld elkaar ontmoeten; overstijgt het ik.

Spel v taal overstijgt de indiv spreker, want in gesprek inzichten die individualiteit kunnen overstijgen. Dialogisch model vh verstaan gefundeerd in taal.
Horizonversmelting.
Medium waarin de dingen zich uitbeelden en daarmee zichzelf worden.

p151

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ZIJN & TAAL

Hoe wordt telkens het geschieden vh zijn/werkingsgesch benoemd?

A

Telkens andere perspectieven:

  • verstaan
  • spel
  • werkingsgesch
  • handelen
  • ervaring vh kunstwerk
  • taal

Taal: bijz plek, want al wat gezegd wordt over geschieden kan niet zonder taal.
‘Zijn dat begrepen kan worden, is taal’.
Zegbare bestaat niet naast het onzegbare.
Niets ontsnapt aan principe van uitspreken en verstaan.
Hieraan dankt vlgs Gdr de hermeneutiek haar univ reikwijdte.

p151

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geef korte samenv vd analyse vh spel v Gdr

A

In het spel staat bewustzijn vd spelers op de 2e plaats, het spel zelf is primair. Het spel beeldt zzelf uit, en die uitbeelding brengt met zich mee dat het zpel in aanleg altijd gericht is op een (evt denkb) toeschouwer.
Het spel is niet gericht op een doel buiten het spel, dus ook niet bij op een biol of econ voordeel voor de spelers.

Het spel heeft in plaats daarvan zijn doel in zzelf, en is daarom gericht op herhaling. De herhaling is een verder ontplooiing vh spel, omdat het iedere keer weer anders is. Ieder spel creeert een speelruimte met een eigen kenmerkende aard. Dat geldt ook voor spelen vd natuur (die zonder spelers zijn) en voor wedstrijden.

p153/214 zelftoets1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bespreek te opvatting vh kunstwerk v Gdr adhv zijn begrip vh spel.

A

Het kunstwerk is een getransformeerd spel. De pot gerichtheid vh spel op een toeschouwer wordt in het kunstwerk verwerkelijkt. Evenmin als het spel is het kunstwerk ondergeschikt aan een extern doel; het vormt een eigen wereld.

Zoals spel is gericht op herhaling, zo is het kunstwerk dat ook: het ontplooit zich in verschillende interpretaties en krijgt alleen in die werkingsgeschiedenis zijn betekenis.

p153/215 zelftoets2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom speelt taal zo’n belangrijke rol id fil herm v Gdr?

A

Taal is noodz voorw voor verstaan. Ieder begrip ve zijnde en vh zijn als zodanig is afhankelijk vd uitdrukkingsmogelijkheden die de taal biedt.
‘Zijn dat begrepen kan worden, is taal’.
Komt bij: Gdr beweert dat taal de indiv spreker overstijgt; taal is geen werktuig, maar een geschieden dat voor de mens altijd voor een deel raadselachtig zal blijven.

p153/215 zelftoets3