36-Gadamer/filosofie Flashcards
HERMENEUTIEK - BETEKENISSEN
Welke twee algemene, verwante betekenissen heeft het begrip?
Betrekking op begrijpen/interpreteren v levensuitingen (‘Verstehen’).
1. praktijk vh verstaan: uitleggen/interpreteren v betekenissen (hermeneuse).
Onderscheid:
* alledaagse, buiten-/voorwetensch praktijk
* wetensch praktijk vh verstaan. Uitleg en interpretatie (bv archeologen, sociologen, economen, kunsthistorici, natuurwetenschappers).
- theoretische reflectie op het verstaan (hermeneutiek).
* methodologische hermeneutiek: opstellen v regels waaraan te houden bij alledaags en wetensch verstaan.
* filosofische hermeneutiek: fund vragen over wat verstaan moet worden verondersteld mbt het object dat wordt verstaan en de verstaander ervan.
Gdr: waarheid die in alledaagse en geesteswetenschappelijke verstaan is verkregen kan nooit met regels worden ‘afgedwongen’.
p104
Schets leven en werken van Gadamer.
1900: Hans-Georg geboren in Breslau.
1918: studie klass letterkunde, gesch en kunstgesch Univ Breslau en Marburg. Fil interesse ontstaat.
Interbellum: vooruitgangsoptimisme tenietgedaan door WO I. Spengler: elke cultuur gekenmerkt door opkomst, bloei en ondergang. Conserv intellectuelen in Dtsl zien bevestiging van ondergangsstemming.
Besef dat wetensch ontwikk (positivisme/neokantianisme) keerzijde heeft: vernietigingswapens. Behoefte aan fund bezinning op aard, reikwijdte en doel wetenschap; Gdr vraagt naar wat geesteswetenschappen onderscheidt van natuurwetenschappen.
Geïnspireerd door Nietzsche (radicaal en belang vd kunst).
Invloeden van:
- Dostojevski
- Th Mann
- Hermann Hesse
- Stefan George (‘priesterl symbolist’)
=> Kunst biedt een ervaring vd waarheid die de wetensch objectiviteit overstijgt.
Niet: vertwijfeld extremisme van Nietzsche en verwerping van wetenschap. Wel: nwe richting wijzen dmv fil hermeneutiek.
Grote invloed Husserl’s fenomenologie (= wijsg richting die streeft naar nauwk beschrijving vd dingen op zzelf, los v interprestatie/waardering).
Fenomenol beschrijving = niet verschijnsel in indiv bijzonderheid, maar wezen ervan (Husserl: ‘wezensschouw’).
Wijkt af van Husserl:
1. Hrl houdt teveel vast aan objectiverende vraagstelling.
2. Hrl vat ‘wezen’ (Plato) ten onrechte op als een tijdloze entiteit (ontleend aan Heidegger’s Sein und Zeit). Hggr benadrukt in hermeneutische fenomenologie concr, alledaagse bestaan vd mens en dus relativering wetensch kennis + dialoog met traditie.
1922 promotie (studie Plato)
1929 rehabiliteert z bij Hggr met Platos dialektische Ethik + studie ethiek Aristoteles.
1934 artikel Plato und die Dichter
Plato en Aristoteles drukken stempel op fil van Gdr.
1938 Hoogleraard fil, Leipzig. Onttrekt z aan openb/pol leven, weinig sympathie voor natsoc. Emigreert niet, verzet z niet.
1945 rector Univ Leipzig
1947 Hoogleraar Frankfurt aM
1949 Heidelberg, opvolger Karl Jaspers (onderwijs en onderzoek centraal)
Vele artikelen: Gr filosofie, nwere wijsbegeerte, ethiek, esthetica, antropologie.
jaren 50: voorstudies tbv alg fil vd hermeneutische ervaring incl kunst en prakt handelen.
1960: Wahrheit und Methode, Grundzuege einer philosophischen Hermeneutik. Grote invloed op (fil vd) mens-/cultwetenschappen). ‘Hermeneutische wending v deze wetenschappen’.
Inspireert mn continentale filosofen (Rorty, Habermas)
1968 emeritaat. Redacteur tijdschr Phil Rundschau. Spreker. Precisering, uitwerking W&M nav dialogen met Habermas, Derrida.
1985: Gesammelte Werke start.
2002: overlijdt.
p102
THEOR HERMENEUTIEK/RENAISSANCE
Waarom ontwikkelt het zich dan?
1) Groei hist bewustzijn en belangstelling voor klassieke teksten => opbloei filologische herm.
2) Godsd strijd Reformatie: theol herm (bijbelexegese).
3) Juiste toepassing wetten: juridische hermeneutiek.
Gaat om opstellen regels voor interpretatie, onderverdeeld in:
- subtilitas intelligendi (verstaan)
- subtilitas explicandi (uitleg)
- subtilitas applicandi (toepassing).
p106
THEOR HERMENEUTIEK / SCHLEIERMACHER
Hoe onderscheidt zijn herm zich van de vroegere filologische, theol en jur herm?
- Niet beperkt tot 1 specifieke praktijk vh verstaan, maar meer alg regels voor iedere interpretatie v teksten.
- Kritische gerichtheid:
oud denken veronderstelde een ‘bovenhistorische rede’: dus tekst begrijpen adhv eeuwige regels. Dat veranderde oiv hist bewustzijn. Schl: iedere tekst wordt bepaald door zijn indiv hist verschijningsvormen. Doel interpretatie is reconstructie vd tekst in unieke individualiteit (maar: geen voor alle indiv, in alle tijden gelijke rede). Dus: meer een kritisch onderzoek naar aard en grenzen vh verstaan.
Schl was eerste die expliciet de vraag naar de mogelijkheidsvoorwaarden vd interpretatie heeft gesteld (vgl transcendentale vraagstelling Kant: vroeg naar vw’en natuurwetensch verklaring/ Schl stelt vraag naar mogelijkheid vh geesteswetensch verstaan.
p106
THEOR HERMENEUTIEK / DILTHEY
Dth trad in Schl’s voetsporen, en beschouwde zijn kritiek op de hist rede een aanvulling/correctie v Kant’s transcend onderzoek. Wilde de geesteswetenschappen een kentheoretische fundering geven. Dth’s hermeneutiek nog algemenere strekking dan Schl. Waarom verzette hij zich tegen de positivistisch opvatting?
Positivisme: 1 methode, nl verklarende (dmv syst observatie en experimenten wetmatigheden in natuur ontdekken). Dus ook voorspellingen kunnen doen en natuur techn beheersen. Alle wetenschappen moesten dit schema volgen (dus: ook voorspellingen op gebied v mensel gedrag kunnen doen + beheersen).
Dth: hist-maatsch wereld is onvergelijkbaar met natuur, dus andere methode nodig. Verschijnsel niet verklaren maar in betekenis verstaan.
1909 (Aufbau der geschichtlichen Welt in den Geisteswissenschaften):
- hist werkelijkh mede opgebouwd uit fys objecten maar
- geesteswetensch verstaan onderscheidt z van natuurwetensch verklaring door specifieke beweging v buiten naar binnen (vh fys verschijnsel naar zijn geestel betekenis (innerlijk verstaan v betekenissen). ‘Gebilde’ met een eigen structuur.
p108
THEOR HERMENEUTIEK / HEIDEGGER
Wat vindt Hgger van Dth?
Lof: onderzoekingen geleid door inzicht dat zijnswijze vd mens principieel verschillend is vd natuur.
Kritiek: Dth heeft z laten misleiden door kentheor vraagstelling v zijn tijd: analyse vh verstaan ontoelaatbaar versmald tot vraag naar wetensch methode.
Hggr: bepaling vh verstaan als wijze waarop de mens IS moet voorop staan.
Want mens gekenmerkt door besef v zijn bestaan en bestaan v dingen buiten hem (‘er-zijn’, Dasein).
Steen is ‘voorhanden’, mens existeert.
‘Bestaan = verstaan’.
p108
THEOR HERMENEUTIEK / HEIDEGGER
Beschrijf Hggr’s ontologische radicalisering vd hermeneutiek.
Vraag naar het verstaan wordt opgenomen in de vraag naar de zijnswijze vd mens.
Hggr benadrukte mensel existentie, dus existentiefilosofie.
p109
THEOR HERMENEUTIEK / HEIDEGGER
Waarom bakent Hggr zijn fil scherp af vd latere existentialisten (Sartre, Merleau-Ponty)?
Analyse vh mensel verstaan is geen doel op zich maar voorbereiding op eigenl vraag naar betekenis vh Zijn als zodanig.
Vlgs Hggr is vraag naar het Zijn is steeds misverstaan in westerse fil, nl als vraag naar een/ander zijnde, iets dat voorhanden (‘steen’, object) is.
Maar Zijn is niet iets dat ‘is’, maar wijze waarop zijden zich aan ons voordoen.
Wijze is afhankelijk v wijze waarop wij die opvatten (= afh v ons Zijnsverstaan). Opvatten als werkwoord. Transitief: het Zijn maakt dan zijnden zijn.
p109
THEOR HERMENEUTIEK / HEIDEGGER
De latere Hggr wijst wetenschappen (incl geesteswetenschappen) radicaal af. Waarom?
Deze houden zich bezig met zijnden en ontnemen mens zicht op (vraag naar) Zijn zelf (zijnsvergetelheid). Acht Hggr kenmerkend voor moderne cultuur.
Hij richt zich op poezie (Hoelderlin, Stefan George), prefereert dialoog met hen.
p109
THEOR HERMENEUTIEK / GADAMER
Verschilt Gadamer’s opvatting van die van Hggr?
Ja, tav radicale kritiek op wetenschap.
Nee, wel fund herbezinning op geesteswetensch obv analyse vh verstaan.
Gdr wijst late Hggr niet af, knoopt ook aan bij bezinning op taal.
Hggr: bvk fund vraag naar het Zijn.
Gdr: bezinning op verstaan voor alledaagse en wetensch PRAKTIJK vh verstaan vruchtbaar maken.
p110
WAHRHEIT & METHODE
Waaruit komt het eigenzinnig taalgebruik v Gdr voort?
Opvatting dat gebruikelijke fil jargon ongeschikt is om ervaring vh Zijn, die zij ter sprake willen brengen, uit te drukken.
Eigen jargon ontwikkeld, dat ten dele aansluit bij idioom vd Dtse laatromantische poezie.
p110
WAHRHEIT & METHODE
Samenvatting tekst p110-3
Al 1
Probl vd herm overschrijdt al v oudsher grenzen door method concept vd mod wetenschap gesteld (want ook theol, jur herm). Hoort dus bij mensel erv vd wereld.
Is geen method probleem, gaat niet om opbouwen kennis (zoals vlgs method ideaal vd wetensch).
Verstaan overlevering is niet alleen teksten verstaan maar ook verwerven v inzichten en waarheden.
Al 2
Fenomeen vh verstaan doortrekt niet alleen alle verhoudingen vd mens tot de wereld, maar ook binnen wetensch heeft het een zelfst geldigheid; wil niet omgevormd worden tot wetensch methode.
Beoogt ervaring vd waarheid, die bereik vd wetensch method overstijgt. Geestenwetensch sluiten aan bij vormen v ervaring die buiten wetensch liggen:
- ervaring vd fil
- ervaring vd kunst
- ervaring vd gesch zelf.
Hier manifesteert zich waarheid die niet met method middelen vd wetensch geverifieerd kunnen worden.
Al 3
In hoeverre valt waarheidspretentie v buiten wetensch staande vormen v kennis fil te legitimeren? Gdr: herm fenomeen = alleen verdieping in het fenomeen vh verstaan kan legitimatie geven.
Klassieke denkers hebben waarheden onderkend die langs andere weg niet bereikbaar was, maar denken dat hedendaags filosoferen inferieur aan klassieken is, is zich niet op de proef willen laten stellen.
Al 4
Kunst: kunstgesch is zich er van bewust dat het de ervaring vd kunst niet kan vervangen of overtreffen. Het aan een kunstwerk ervaren van waarheid die niet langs andere weg bereikbaar is, bepaalt de fil betekenis van kunst, die niet weg te redeneren is. Wetenschap, zie uw beperkingen onder ogen.
Al 5
Kritiek esth bewustzijn: ervaring v waarheid door kunstwerk verdedigen tegen esth theorie, die zich laat inperken door waarheidsbegrip wetensch.
Vgl geesteswetenschappen: historische overlevering tot onderwerp v onderzoek gemaakt, maar tegelijk in haar waarheid tot spreken komt. Ze brengt steeds een waarheid over waaraan wij moeten pogen deel te nemen.
Al 6
Hermeneutisch fenomeen in volle omvang: ervaring van waarheid erkennen die niet alleen fil gerechtvaardigd moet worden, maar die zelf een wijze van filosoferen is. Is poging uiteen te zetten wat geesteswetenschappen boven hun methodisch zelfbewustzijn uit in werkelijkheid zijn en wat ze verbindt met het geheel v onze ervaring vd wereld.
Poging verkeerd denken te corrigeren: aantonen hoeveel geschiedenis in ons verstaan werkzaam is en hoe weinig onze tradities door het modern hist bewustzijn aan kracht heeft ingeboet.
Al7 Er verandert veel en dat trekt de meeste aandacht; daardoor gevaar van vertekening. Voortd overprikkeling v ons hist bewustzijn. Het waarachtig herm universum (waarin we niet zijn opgesloten, maar waarnaar wij geopend zijn) bestaat uit: * eenheid vd wereld: - hist overlevering - natuurl ordening.
- ervaren van:
- elkaar
- hist overleveringen
- natuurl gegevenheden v onze existentie en onze wereld.
Al 8
Bezinning op wat waar is in geesteswetenschappen:
- zichzelf niet al redenerend buiten overlevering plaatsen, want die is bindend.
- eis stellen aan eigen werkwijze zoveel hist zelfdoorzichtigheid te verwerven als mogelijk.
- inspannen om universum vh verstaan beter te begrijpen dan met kennisbegrip vd wetenschap mogelijk lijkt.
- nwe verhouding zoeken tot begrippen die ze zelf gebruikt.
- bewust zijn dat haar eigen verstaan en uitleggen geen principiele constructie is, maar voortzetting ve van ver stammend geschieden.
- begrippen dus niet zonder nader onderzoek opeisen, maar aanvaarden wat haar aan oorspr betekenisgehalte v haar begrippen is overgeleverd.
Al 9
Tegenwoordige fil wel verbonden met klass herkomst, maar bewust van hist afstand tot die voorbeelden. Bv veranderde verhouding tot het begrip.
Wetensch heeft vrijblijvende omgang met klass begrippen gekregen. Een nw kritisch bewustzijn is nodig om gewetensvol te kunnen denken, bewust zijn van vooringenomenheden.
Al 10
Gdr’s onderzoekingen willen begripshistorische vraagstellingen ten nauwste verbinden met de zkl behandeling v hun thema’s.
- De nauwgezetheid vd fenomenol descriptie van Husserl;
- De weidsheid vd hist horizon waarin Dilthey filosoferen heeft geplaatst;
- Combinatie hiervan in impuls van Heidegger.
Zijn norm die Gdr aan zzelf stelt.
p112
WAHRHEIT & METHODE
Waarop heeft het hermeneutische probleem betrekking?
Het herm probleem betreft het verschijnsel vh verstaan en vd juiste uitleg v hetgeen wordt verstaan.
p113 opg 36,1
WAHRHEIT & METHODE
Om welke twee redenen is het herm probleem niet alleen een probl van de geesteswetensch methodeleer?
- Er bestaan v oudsher ook vormen van geestenwetensch hermeneutiek die geen theor karakter bezitten (bv theol en jur herm). Die dienden vnl de praktische uitleg.
- Het verstaan en uitleggen v teksten is niet alleen een aangelegenh vd wetensch maar maakt een oorspr onderdeel uit vd mensel ervaring.
p114 opg36.2
WAHRHEIT & METHODE
Tegen welke herm zet Gdr zich af? En op wiens ideeen steunt hij daarbij?
Gdr zet zich af tegen de meth herm v Schleiermacher en Dilthey, die vlg hem vnl gericht is op een kentheor fundering vd geesteswetensch kennis.
Hij steunt daarbij op de fenomenol hermeneutiek v Heidegger, waarin wordt gesteld dat het verstaan eigen is aan het mensel bestaan als zodanig.
p114 opg36.3