25-Kant/Kenleer Flashcards

0
Q

APRIORIBEGINSELEN

Wat is het verschil tussen analytische en synthetische uitspraken/oordelen?

A

Synth oordelen: enerzijds a priori, anderzijds a posteriori. Synth oordelen zijn verruimingsoordelen.
Vb: alle lichamen zijn zwaar. ‘Zwaar’ niet besloten in begripsinhoud v ‘lichaam’, wordt aan begrip toegevoegd (syntesein), verruiming v onze kennis, door ervaring/zintuigelijke waarneming (ic dus: a posteriori).

Anal oordelen: verhelderingsoordelen.
Vb: alle lichamen zijn uitgebreid (verheldert betekenis van ‘lichaam’; want uitgebreidheid is noodzakelijke eigenschap). Oordeel berust op betekenisanalyse, daarom ‘analytisch’. ALLEEN betekenis ve term wordt ontwikkeld, daarom a priori geldig. Ervaring niet nodig.

p174

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

APRIORIBEGINSELEN

Waar konden, vlgs K, het empirisme en het rationalisme met elkaar verbonden worden?

A

In theorie vd a-priorivoorwaarden vd ervaringskennis. Belangrijkste en moeilijkste leerstuk van K’s kritische filosofie.

p173

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

A-PRIORIBEGINSELEN

Wat is het probleem van de synthetische oordelen a priori?

A

Deze claimen strikt algemene geldigheid.
Vb: alles wat gebeurt, heeft een oorzaak (noodzakelijk verbonden met een andere gebeurtenis).
Synth want: ‘oorzaak’ niet besloten in ‘gebeuren’ (want kan spontaan gebeuren). Wij zien dat als noodzakelijk (niet contingent), maar dat kan niet op ervaring berusten (hooguit: is er regelmatig of altijd, maar niet noodzakelijk).

Dus: kernvraag is - hoe zijn synthetische oordelen a priori mogelijk?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

A-PRIORIBEGINSELEN

Hoe kunnen synth oordelen apriori vlgs K worden gerechtvaardigd?

A

Door copernicaanse wending te voltrekken.
‘Kritik der reinen Vernunft’: waarom heeft metafysica (= leer vd synth oordelen a priori) zo weinig vooruitgang geboekt itt wisk/natk?

K: wiskundigen/natuurkundigen hebben begrepen dat realiteit vd natuur/werkelijke objecten benaderd moet worden in licht ve VOOROPGEZETTE vraagstelling, aldus de werkelijkheid dwingen antwoord te geven. Meetkundige/natuurkundige GRIJPT IN in de natuur door experimenten/constructie op te zetten, waaruit juistheid/aannemelijkheid hypothese blijkt.
Fil moet dit ook doen vlgs K. Menselijke geest niet als passieve, registrerende instantie begrijpen, maar benaderen als actieve instantie, die structuur voorschrijft aan gegevene.

p176

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

A-PRIORI BEGINSELEN

Wat is de Kant’s copernicaanse wending?

A

Een omkering vd gangbare opvatting vh kennen: het gegevene richt zich naar het kenvermogen (ipv waarneming). Het gegevene wordt gevormd door grondbegrippen v ons denken.
Onvermijdelijk als bestaan synth a priori beginsel gerechtvaardigd moet worden.

Want:

  • gangbare beeld v kennis is niets anders dan beeld vd empirische kennis.
  • wie zich op dingen richt, doet ervaringen op.
  • hij kan slechts constateren wat daadwerkelijk het geval is.
  • maar niet dat het zo MOET zijn.
  • hiervoor is vereist dat ad mensel geest het vermogen wordt toegekend een structuur op te leggen aan het materiaal dat de zintuigen waarnemen.

p176

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

A-PRIORI BEGINSELEN

Waarom wordt K’s filosofie ook wel transcendentaalfilosofie genoemd?

A

‘transcendentaal’ = datgene wat a priori in kenvermogen aanwezig is en ervaring overstijgt (dus NIET ‘hogere wereld’).
Vermogen dat mensen hebben om in ons kennen vd wereld de ervaring te overstijgen dmv synthetiserende activiteit v ons verstand.

p176

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

APRIORI BEGINSELEN

K vond dat hij Hume’s nagelaten probleem vd causaliteit als obj geldig beginsel had opgelost. Hoe?

A

Met copernicaanse wending. K rechtvaardigde de impliciete veronderstelling v natuuk onderzoek, dat causaliteitsbeginsel altijd geldig is.

p177

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

APRIORI BEGINSELEN
K’s bewijsvoering dat het causaliteitsbeginsel altijd geldig is (wetgevende activiteit vh verstand), is ingewikkeld en omstreden. Schets grondgedachte.

A

Twee vooronderstellingen:

1) Het bewustzijn beschikt over categorieen (vgl Aristoteles; bv causaliteit, ding, eigenschap), die ervaring ordenen. Mensel geest geen tabula rasa. Categorieen gaan logisch (niet chronologisch) vooraf aan ervaring.
- kritiek op Locke’s empirisme.
- aanvaardt niet Descartes’ aangeboren ideeen.

2) Om van verstand wetgevend te laten zijn is actief, synthetisch vermogen in mensel geest nodig, waardoor structuur vd ervaringswereld tot stand wordt gebracht (‘synthetisch vermogen’). Vlgs K ligt aan elke ervaring/waarneming een bep synth activiteit vh bewustzijn ten grondslag.
Vb: melodie = opeenvolging van noten/indrukken, die met elkaar in verband moeten worden gebracht = synthetische activiteit door het subject.

p178

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

APRIORI BEGINSELEN

Hoe zijn synthetische uitspraken a priori mogelijk vlgs Kant?

A
  • ervaring vooronderstelt een actief principe id mensel geest.
  • verbinding/synthese vooronderstelt regels vd verbinding.
  • deze regels zijn niets anders dan de categorieen: aan alle ervaring ligt een verbindende activiteit ten grondslag, die zich voltrekt vlgs categorieen (erv is alleen mogelijk als de zintuigel indrukken worden gevormd dmv categorieen).

=> synth uitspraken a priori mogelijk obv synth activiteit vh subject dat wordt geleid door categorieen.

p178

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

PROBLEMEN SYNTH APRIORI
Hoe lost K het probleem op dat een vaststelling, gebaseerd op een waarneming (empirisch, dus niet strikt alg geldig en onweerlegbaar) vs K’s opvatting dat het causaliteitbeginsel a priori geldig is?

A

Wetmatigheid is niet gelijk aan de concrete invulling ervan. Dus beginsel geponeerd, maar ervaring maakt uit hoe wetmatigheden er in concreto uit zien. Open voor correcties.

p179

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

APRIORI BEGINSELEN
Ervaring veronderstelt
- waarnemingen
- a priori beginselen vd geest: legt structuur/vormen op aan gegevene.
Vereist dat gegevene geschikt is deze vormen op te nemen.
Hoe is harmonieuze overeenstemming mogelijk als gegevene gegeven is (niet door mensel geest gemaakt)?

A

Kant: vormen en gegevene harmonieren noodzakelijk.

MAAR: K kan dit niet staven want vooronderstelling dat vorm en gegeven aanschouwing oorspronkelijk onafhankelijk zijn van elkaar. K kan vlgs critici het bewijs dat synth oordelen a priori mogelijk en geldig zijn, niet leveren.

p179

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

RAT METAFYSICA

Wat verstaat K onder dialectiek?

A

‘Logica vd schijn’: redeneringen die in hoge mate overtuigend zijn maar toch tot ongeldige resultaten leiden.

Dus ideeen vd rede (God, vrijheid, onsterfelijke ziel) lijken waar (want noodz concepten vd rede), maar corresponderen niet met met een gegeven object, dus geen werkelijke kennis, maar schijnkennis.

p180

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

RATIONELE METAFYSICA

Waarom zijn ideeen vd rede noodzakelijke concepten vd rede? Waarom correspondeert niets id ervaring met deze concepten?

A

Voorwaarden in logische zin:
‘Rede’ begrijpen als vermogen om mee te redeneren (= conclusies afleiden uit premissen of logische vw’en).
Premissen voorwaardelijk of onvoorw waar (waarheid absoluut en onvoorw inzichtelijk).

Voorwaarden in metafysische zin:
gaat om reeele voorwaarden vh bestaan van bep objecten. Hierop berust K’s kritiek op rat metafysica.
Causaliteitsbeginsel: alles wat er is, is mogelijk dankzij bep (reeele!) voorwaarden v gebeurtenissen. Deze redenatie leidt niet tot bestaan ve eerste oorzaak (God), is ongeldig (want leeg, geen object in de ervaring). Elke ervaringsgegeven is onderworpen aan causaliteit.

Belangrijk, want verband tussen eerste oorzaak en begrip van vrijheid.

p180

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

RAT METAFYSICA

Op welke drie terreinen vindt K dat de rede ten onrecht meent het onvoorwaardelijke te kunnen aantreffen?

A

1) rationele psychologie (‘in hoeverre kan onsterfelijkh vd ziel worden afgeleid uit abs eenheid vd ziel?’). K: ongeldige afleiding.
2) kosmologie (geheel vd natuur en hieruit voortvloeiende ideeen).
3) filosofische theologie (godsbewijzen).

Causaliteitsbeginsel stamt uit (metafysische) kosmologie. Metafysica raakt in problemen als het empirisch toetsbare verlaat (antinomieen: tegenstrijdigheid tussen twee oordelen die beide waar lijken, of een tegenspraakt tussen twee wetten). Spreekt rede zichzelf tegen…?

K maakt onderscheid tussen Ding an sich (noumenaal) en verschijning (fenomenaal). Hiermee kan tegenspraak vermeden worden.
De kenbare wereld is geen Ding an sich, maar een constructie vd mensel geest, verschijning dus. Groeiend weefsel van waarnemingen en oordelen. Het is nooit een gegeven geheel dat of eindig of oneindig groot zou kunnen zijn. Dus verkeerde vooronderstelling van tijd-ruimtelijke wereld (is ding op zichzelf dat als een bep geheel is gegeven). Is iets in wording en als zodanig noch eindig, noch oneindig.

Ding an sich is contractbegrip (dus stelling is niet dat dingen op zichzelf bestaan). Ding dat geen constructie vh kenvermogen is.

p182

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

RAT METAFYSICA

Welke redenering volgt K bij de verdediging van de these van vrijheid als de these van natuurnoodzakelijkheid?

A

1) These. Aanname van een eerste, vrij handelende oorzaak:
- als er geen vrije oorzaak zou zijn
- dan slechts sprake ve oneindige reeks van oorzaken en gevolgen.
- causaliteitsbeginsel: elke gebeurtenis dient voldoende grond te hebben van waaruit zij verklaard kan worden.
- bij oneindige reeks oorz/gevolg, dan is geen oorzaak vold grond (want reeks).
- dus in strijd met caus beginsel/vold grond.
- dus moet ‘eerste beweger’ worden aangenomen, als grondslag voor keten van oorz/gevolg.
- als deze eerste oorzaak geen verdere oorzaken vooronderstelt, dan vrij.
- vrijheid is vermogen om zelf een reeks van gebeurtenissen te laten beginnen.

2) Antithese. Vooronderstelling = vrijheid bestaat. Spontaniteit/spontane oorzaak is alleen door zichzelf tot handelen bepaald.
- aan elk begin ve handeling gaat een toestand vd handelende oorzaak vooraf, waarin deze nog niet handelt.
- de twee toestanden (handelende oorzaak en toestand waarin oorzaak nog niet handelt) niet als oorzaak en werking met elkaar verbonden.
- dus notie ve spontaan handelende oorzaak in strijd met causaliteit.
- causaliteit beginsel v elke ervaring: elke gebeurtenis wetmatig verbonden met een andere.
- spontaniteit als oorzaak toelaten = prijsgeven wetmatigheid natuurprocessen.
- vrijheid als mogelijke oorzaak toelaten = deur openen voor niet-wetensch verklaringen v natuurl verschijnselen (bv wonder, spoken, hekserij).

p183

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
RAT METAFYSICA
Vindt K (net als in de antinomie vd zuivere rede) ook hier (antinomie van vrijheid en natuurnoodzakelijkheid) dat these en antithese beide onjuist zijn?
A

Integendeel. Beide zouden naast elkaar kunnen bestaan.
Tegenspraak te vermijden door de stellingen op Dinge an sich en verschijningen betrekken.
Vrijheid wordt aan Dinge an sich toegeschreven (althans mogelijke bepaling); verschijnselen onderworpen aan principe v causaliteit.

p184

16
Q

RAT METAFYSICA
K kan natuurlijk niet kiezen voor een aanname dat vrijheid berust op onjuiste vooronderstellingen en zelf onjuist is. Hoe ziet hij het conflict tussen natuurnoodzakelijkheid en vrijheid?

A

Het is een conflict tussen twee fundamentele overtuigingen:

  • overtuiging een verantwoordelijke persoon zijn en
  • overtuiging dat alle wat in de wereld gebeurt vlgs principe van causaliteit geschiedt.

p184

17
Q

RAT METAFYSICA

Hoe brengt K zijn moderne mechanicistische wereldbeel en vrijheid en bestaansmogelijkheden van vrijheid samen?

A
  • mens en zijn handelen
  • als gegevens id wereld vd verschijningen onderworpen aan natuurcausaliteit (gevolgen ve reeks caus met elkaar verbonden oorzaken) vs
  • handelingen kunnen ook begrepen worden als manifestaties van Dinge an sich (gevolgen afkomstig van bovenzintuigelijke grondslag vd verschijnselen).

=> handelingen vanuit versch perspectieven bekijken.

p184

18
Q

KRIT TERUGBLIK
De antinomie van vrijheid en noodzakelijkheid lost K op door de mens als burger van twee werelden te beschouwen. Wat bedoelt hij daarmee?

A

Eerste perspectief:
mens en handelen bezien als element id natuur, bepaald door voorafgaande gebeurtenissen. Geen vrijheid om voor alt handelswijze te kiezen.

Tweede perspectief: handeling is vrij gekozen, persoon had ook anders kunnen kiezen.

Dus oorspronkelijke tegenspraak hiermee niet opgelost? Handelen deterministisch?
K: tegenstrijdige bepalingen toe te schrijven aan twee versch objecten
- Dinge an sich.
- verschijningen.

MAAR: niet zonder meer mogelijk om van twee objecten te spreken (immers: zelfde persoon).

DUS: causale verklaringen nogmaals onderzoeken.
- Beweging ve materieel object (bv biljartbal): dan voorafgaande gebeurtenis. Aard & kwal vd bewegingsimpuls spelen mee (karakter der dingen. Alles wat bestaat heeft een karakter, wet v haar causaliteit).
NB: wetensch, caus verklaringen door beroep op deze wetten (natuur der dingen). Functioneert in caus verklaring, niet zelf caus verklaard.
Caus verklaring neemt in laatste instantie bep wetmatigheden aan als gegeven. Dus wetensch verklaring nooit helem uitputtend.

Dus mogelijk om oorsprong te vinden in:

a) gebied van Dinge an sich of
b) wil van God of
c) vrije zichzelf bepalende oorzaak.

p186

19
Q

KRIT TERUGBLIK

Hoe komt het dat de vraag naar de oorsprong onbeslist blijft in de causale verklaring?

A

Wetensch, caus verklaringen zijn niet in strijd met verklaring uit vrijheid vd natuur der dingen (of groep = personen/handelingen). De caus verklaring claimt nl niet uitspraken te doen over oorsprong/afkomst vd wetmatigheden de ze constateert. Dus mogelijkheid open om empirische wetmatigheid (‘karakter’) als verschijning/afdruk ve vrije oorzaak te begrijpen.

p186

20
Q

KRIT TERUGBLIK

Wat betekent K’s oplossing voor het conflict tussen vrijheid en natuurnoodzakelijkheid?

A
  • mens is bepaald door wetmatigheden MAAR toch niet volkomen causaal bepaald => beroep op vrijheid en verantwoordelijkheid mogelijk zolang iemand blijft handelen.

De caus, wetensch verklaring heeft niet de ambitie om oorsprong te onthullen vd id wereld te vinden wetmatigheden. DUS wel te verenigen met hypothese van vrije veroorzaker.

p186

21
Q

Waarom lijkt het begrip ‘a priori geldige beginselen vd ervaring’ paradoxaal, maar is het dat niet.

A
  • lijken elkaar uit te sluiten omdat ze per definitie onafhankelijk zijn vd ervaring,
  • terwijl ervaring altijd empirisch is
  • dus a posteriori.

Kant:

  • zintuigelijke gegevens worden geordend vlgs a priori structuur:
  • de a priori geldige beginselen vd ervaring.

p187/279 opg 25-1

22
Q

Wat is belang van ‘karakter vd dingen’ voor de oplossing die K ontwikkelt voor de antinomie v vrijheid en natuurnoodzakelijkheid?

A
  • karakter vd dingen onttrekt zich aan deterministische, wetensch verklaringen;
  • dus plaats open voor verklaringen als vrije veroorzaking.
  • ‘karakter vd dingen’ maakt het voor K mogelijk om vrijheid en natuurnoodzakelijkheid te verenigen.

p187/279 opg25.2