26-Kant/Ethiek Flashcards

0
Q

FUNDERING ETHIEK

Hoe voorkomt K dat het zedelijk beginsel op een cirkelredenering berust?

A

Onbetwistbaar criterium voor ethische theorieen:
- zedelijk beginsel moet alg geldig zijn.
Het gevoel of zinnelijke gewaarwording zijn niet oorsprong ve zedelijke verplichting, maar de rede, die met alg geldige principes werkt.
+
K wijst wil van God af. Wilsdaad van God in strijd met stelling dat het zedelijk goede omwille v zichzelf gedaan moet worden/kan worden nagestreefd. Buitenmorele drijfveren igv theol fundering. K: alle zedelijkh gaat hiermee verloren.
= ethiek vd ‘autonomie’/zelfwetgeving. Rede niet in dienst van natuurl neigingen, maar zelf wetgevend.
Heteronome ethiek: niet zelfstandig; gehoorzaamt aan een wet ve externe instantie (bv God, beloning, genot).

p190

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

FUNDERING ETHIEK

Kan vlgs K het bestaan van een zedelijk/moreel beginsel worden bewezen?

A

Nee. Vrijheid en verantwoordelijkh blijken uit het zedelijk bewustzijn. Zedelijke normen kunnen niet worden bewezen want:
- handeling alleen zedelijk goed als
- voltrokken omwille vh goede zelf.
- geldigheid kan niet worden bewezen obv buitenmorele gronden
- dus geen mogelijkheid om bestaan v zedelijke verplichtingen in strikte zin te bewijzen.
MAAR: structuur ve zedelijk beginsel wel relevant.

p189

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

CAT IMPERATIEF

Geef toelichting op het uit de rede afkomstige zedelijk beginsel ‘categorisch imperatief’.

A
  • mensel handelen geleid door regels (resultaat v handeling/handeling zelf lijkt goed/juist).
  • ‘goed’ DUS regels.
  • handelingsregels voor wil/personen die af&toe regels verwaarlozen/overtreden = imperatieven.
  • hypothetische imperatieven: berusten op subj voorwaarden, niet bij ieder redelijk wezen te vooronderstellen.
  • categorische imperatieven: hangen niet af van subj of toevallige voorkeuren. Onvoorwaardelijk gebiedend. Ethische imperatieven gelden voor elk redelijk wezen, dus cat imp.

Cat imp is formeel beginsel: staat los van een inhoud (K’s eth filosofie gekenmerkt als formalistisch).

p191

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

CAT IMPERATIEF

Handelt een mens willekeurig vlgs K?

A

Nee. Obv

  • min/meer duidelijk bewuste gronden die hem aanzetten tot handelen: vnl gericht op ‘inhouden’/materie (bv rijkdom, geluk, kennis). Dus handeling om doelen. Degene die handelt wordt geleid door inhoudelijk beginsel.
  • dit is nog onvold om tot handelen over te gaan. Dus: inhoud moet begerenswaardig zijn. Inhoud moet lust, plezier, prettig oproepen. Vlgs K: bij mat handelingsprincipes is drijfveer steeds plezier => principes van zelfliefde/egoisme.

Vergelijking van versch indiv ervaringen kan tot empirische generaliseringen leiden, maar ervaring kan nooit strikt univ handelingsprincipes funderen.

Morele imperatieven berusten nooit op ervaring of mat handelingsprincipes.

Cat imp:

  • is formeel principe, gevormd door principe van wetmatigheid: univ geldig. Geen bep inhoud.
  • ” handel zo dat de stelregel van je handelen als alg wet kan worden gesteld. Het principe vd univ wet zelf is het principe v zedelijkheid”.

Dus:

  1. elke mat ethiek moet lust of plezier beschouwen als drijfveer v handelen.
  2. over verband object/lust kan alleen empirisch worden geoordeeld.
  3. ervaring kan vrijwel nooit basis zijn van univ beginselen.
  4. zedelijk principe claimt universaliteit; daarom geen materieel principe: moet zuiver formeel v aard zijn.

p192

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

TOEPASSEN CAT IMP
Hoe ziet het gedachtenexperiment er uit, om te bepalen of handelingen/leefregels (maxime) ethisch zijn?
(kan zuiver formeel principe dienen als maatstaf voor beslissing welke hand/leefrgls moreel verboden zijn?).
Want: falende maximen zijn onethisch.

A
  • iedereen moet zzelf beschouwen als mogelijke wetgever.
  • dus politiek model (immers: tijd van burgerl revolutie)
  • vgl: voorwerp in deposito gegeven, behouden. Als dat wet was, zou er nooit meer iets in deposito gegeven worden. Dus onethisch.
  • vgl: diefstal. Indien ontvreemding alg wet zou worden, dan heeft eigendom toe eigenen geen zin meer.
  • vgl beperken vrijheid tbv eigen voordeel als wet: dan iedereen beroofd van voordeel dat hij nastreeft.

Is niet pragmatische argumentatie. Ieder redelijk wezen genoodzaakt gedachte-experiment uit te voeren: kan mijn maxime tot algemene wet verheven worden?
Algemene geldigheid / cat imp niet afkomstig uit ervaring, maar uitdrukking van redelijkheid zelf. Terrein vd rede is terrein vh alg geldige. Zou zonder tegenspraak door iedereen in hun handelen ter harte worden genomen.

p194

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

HIST ACHTERGRONDEN ETHIEK

Wat was de historische situatie waarin de ethiek van K is ontstaan?

A

Crisis in het feodalisme (kritiek vd Verlichting).

K houdt feodale heer spiegel voor: kan maatsch orde gebaseerd zijn op zelf uitmaken van van (on)wettig? Wet die ten koste gaat ve andere groep kan geen wet zijn, dat vernietigt samenleving.
Profiteren van anderen die normen niet delen (eigenbelang) past niet in cat imp.

p194

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

VERPLICHTINGEN JEGENS MEDEMENS

Hoe rechtvaardigt K de plicht tot hulpverlening?

A

Niemand die hulp nodig heeft, kan een alg wet willen die hulpbehoevenden niet geholpen hoeven te worden.
+
Niemand kan er zeker van zijn zelf niet in die situatie te geraken.

Niet pragmatisch, K eist hanteren bepaalde ideale maatstaf en onbevooroordeeld in ogenschouw nemen vd alg-menselijke situatie.

Dan onderzoek of alg onhulpvaardigheid voor redelijk wezen aanvaardbaar is.

p196

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

PS ACHTERGROND FORMALISME

Hoe komt het dat K’s ethiek zelfs met minachting spreekt over emoties / emotionele banden tussen mensen?

A

K’s psych inzichten zijn ontleend aan sensualisme: mensel handelen in laatste instantie niets anders dan weldoordacht en maatsch geraffineerd egoisme.
K voegt daar rede aan toe, als grondslag voor handelen.
Want: bijzondere waarde aan vrijheid en zelfstandigheid gehecht.

MAAR OOK:
wie redelijk is, richt zich op het alg geldige en alg aanvaardbare (dus niet alleen anti-/sympathieen).

p197

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

PS ACHTERGROND FORMALISME

Welke kritiek is er jegens K’s opvatting dat medeleven en meevoelen irrelevant, een tekortkoming is?

A

K: deze (on)lustgevoelens zijn niet wezenlijk verschillend vh onbehagen dan wordt opgeroepen door allerlei andere objecten. Zelfs medeleven is vorm van zelfliefde.

Zedenwet v K geldt voor allen. Erkenning vd ander sluit emotionele betrokkenheid niet uit, tenzij je wilt vasthouden ad psych v K en zijn minachting voor het emotionele.

p197

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

PRAKT METAFYSICA
K wilde, ondanks zijn ethiek vd autonomie, het verband tussen ethiek en godsdienstige overtuiging vasthouden; moraalfilosofie te verruimen naar moraaltheologie. Hoe beredeneert hij dit?

A
  • hoogste goed = door God geschapen ideale wereld.
  • bestaan v God moet gepostuleerd worden, omdat dit bestaan garandeert dat zedelijkheid ook leidt tot gelukzaligheid.

(Postulaat = theoretisch onbewijsbare stelling, die noodz aanvaard moet worden om bep feiten te kunnen begrijpen).

Stap I

  1. mens moet zich afvragen hoe ideale/volmaakte wereldorde (‘hoogste goed’) er uit zou moeten zien.
  2. hoogste goed moet beantwoorden aan alle voor mens wezenlijke belangen.
  3. mens: morele belangen nastreven vs verlangen naar geluk.
  4. geluk dient naar gelang de morele waardigheid te worden verdeeld.
  5. hoogste goed beschrijft toestand waarin geluk een mens op rechtvaardige manier (naar morele verdienste) ten deel valt (beloning en straf).

Stap II
6. K: mens is door zuivere praktische rede er toe verplicht het hoogste goed te realiseren. Indien vereist, dan ook realiseerbaar. ‘Du kannst, denn du sollst’.

Stap III

  1. Mens is eindig, krachten beperkt. Niet in staat eigen karakter en dat van ander voll te doorgronden. Niet meester over natuur en wereldgebeuren. Dus buiten macht vd mens om geluk rechtvaardig te verdelen. Dus toevlucht tot God.
  2. Alleen als God bestaat kan einddoel vd moraliteit gerealiseerd worden.
  3. Mens is door zuivere praktische rede gerechtigd om bestaan van God aan te nemen = postulaat vd zuivere praktische rede.

God krijgt obj realiteit: zuivere praktische rede eist verwerkelijking vh hoogste goed, slechts mogelijk door bestaan v God aan te nemen.

p198

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

PRAKT METAFYSICA
K wijst aanspraken vd metafysica op kennis v metafysische objecten (bv God) af. Maar vlgs hem open zich vanuit de moraal een nwe weg om God’s bestaan te verifieren. Hoe doet hij dat?

A

K herstelt de metafysica (bekritiseerd in kenleer) dmv postulaten:

  • postulaat v God.
  • postulaat v vrijheid (zedelijke geboden alleen zinvol als mens het vermogen heeft te kiezen voor de zedenwet. Daarvoor moet hij vrij zijn, anders kan er van schuld, verantwoordelijkh of verdienste geen sprake zijn.).
  • postulaat v onsterfelijkheid (mens laat zich leiden door cat imp maar ook dat handeling wordt voltrokken omwille van dit principe. Mens bepaald door andere dan zuivere zedelijke drijfveren, eigenbelang, verleiding. Menselijke natuur sluit uit dat mens v zichzelf beweert zedelijk volmaakt te zijn. Zedelijke volmaaktheid dus doel ve oneindig proces v vervolmaking. Dus zedenwet impliceert de onsterfelijkheid ve persoon/ziel = nwe inhoud aan een trad metafysisch idee gegeven).

Noodzakelijke vooronderstellingen in zedelijk bewustzijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

MORELE GODSBEWIJS

Kan uit het cat imp worden afgeleid dat de mens door moreel te handelen, recht op beloning/geluk verwerft?

A

Nee, want zedelijk imp gebiedt onvoorw het juiste te doen, dus ook zonder uitzicht op beloning. Beloning kan niet afgeleid worden uit beginsel v zedelijkheid.

Wat als zedelijk vereiste zou zijn het hoogste goed te verwezenlijken? Wat volgt hieruit voor K’s godsbewijs?

  1. Het is plicht om hoogste goed te realiseren.
  2. Het is slechts plicht als adressant vd verplichting het vermogen heeft ad eis te voldoen.
  3. Mens is niet in staat het hoogste goed te realiseren.
  4. Desalniettemin plicht, dus moet er een wezen bestaan dat het hoogste goed kan realiseren. Dus God bestaat.

Premisse = degene die verplicht is, kan ad verplichting voldoen.
Omgekeerd: als mens dat niet kan, is er ook geen verplichting het tot stand te brengen.

  • Als verplichtende karakter vh hoogste goed vervalt,
  • dan vervalt ook grondslag morele godsbewijs.

p200

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

K stelt dat mens de plicht heeft om een rechtv maatsch orde tot stand te brengen, culminerend in een alomvattende volkerenbond.
Is dat wat K met het hoogste goed bedoelt?

A

Nee, want dat veronderstelt een bovenmenselijk wezen, heer&meester over de werkelijkheid, die geluk naar verdienste uitdeelt.

K vooronderstelt een bovenmenselijke verplichting om te komen tot het bestaan van God. Niet een God die de plicht heeft een dergelijke orde te creeren.
Bestaan v die verplichting blijft bij K een onbewezen vooronderstelling.

p201

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

K’s poging, vwb godsbewijs, om de metafysica vanuit het zedelijk bewustzijn te reconstruren is mislukt. Hoe kijkt hij later tegen het bestaan van God aan?

A

Bestaan God en vh hoogste goed is onbewijsbaar en slechts object v hoop en verlangen. Geldigheid vd zedelijke eisen berust louter op de autonomie vd rede, niet afh van het al/niet bestaan ve goddelijke wereldorde.

p201

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Dmv welke argumenten tracht K aan te tonen dat een alg geldig, zedelijk beginsel formeel van aard moet zijn?

A

Een alg zedelijk beginsel moet formeel van aard zijn omdat een inhoudelijk beginsel altijd empirisch is en ve empirisch gegeven kan nooit gesteld worden dat het alg geldig is.

p202/279 opg26.1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe luidt het categorisch imperatief?

A

Handel zo dat de overweging die aan je handeling ten grondslag ligt, tot algemene wet gemaakt kan worden.

De cat imp vertoont overeenkomst met ‘wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet’.

p202/279 opg26.2

16
Q

Welke redenering volgt K om op zijn morele imperatief een godsbewijs te funderen?

A
  1. het is ieders plicht om het hoogste goed te realiseren.
  2. deze plicht kan alleen gelden als men ook het vermogen heeft om aan deze verplichting te voldoen.
  3. de mens is niet tot deze verplichting in staat.
  4. omdat de plicht niettemin bestaat, moet er een wezen zijn dat wel het vermogen heeft om deze verplichting te realiseren, en dit almachtige wezen is God.

p202/280 opg26.3