24-Kant/Verlichting Flashcards
Schets een overzicht van K’s leven en werken.
1724 - geboren te Koenigsberg (hfst Pruisen); gebrekkige gezondheid.
1755 - promoveert op natuurfil studie + univ lesbevoegdheid met fil geschrift over principes metafysica. Geeft colleges over klass fil, mechanica, theor fysica, rekenkunde, geometrie, fys geografie.
1770 - benoeming aan univ Koenigsberg (metafysica en logica). Vindt dat bescheiden omstandigheden hem helpen zijn fil projecten te verwezenlijken.
1781 - ‘Kritik der reinen Vernunft’ (kritiek trad metafysica, die meende nl kennis te hebben van God, mensel vrijheid, onsterfelijke ziel en ontstaan, omvang, grenzen vd fysische wereld. Brak met overtuiging dat over deze vragen uitsluitsel door kennisvorming kon worden verkregen.
1785 - ‘Grundlegung zur Metaphysik der Sitten’ +
1788 - ‘Kritik der praktischen Vernunft’: geweten, zedelijk bewustzijn zijn bron van reli en morele overtuigingen.
1790 - ‘Kritik der Urteilskraft’: esthetica en doeloorzakelijkheid.
1804 - overlijdt in K.
Was gedisciplineerd, had besef van wetensch verantwoordelijkh, bescheiden en teruggetrokken, grote belangstelling voor wetensch en pol ontwikkelingen (Newton, Hume, Rousseau, Fr Rev). Ongehuwd, charmant en geestig, literair, ironie en zelfspot.
Intell, sociaal en moreel: ‘Zelfstandigheid’ (mondigheid en vrijheid; wil om zelf te denken en zich te uiten). Respect voor ieders zelfstandigheid (door rede gelegitimeerde regels) centraal in K’s ethiek en pol filosofie. Vrijheid van meningsuiting en wetensch onderzoek beklemtoond.
Jongeren die republikeinse idealen vd Fr Rev steunden (Schellling, Hegel, Hoelderlin) droegen hem op handen. Zij zagen K’s theorie van mensenrechten en -plichten als grondslag voor revolutionaire/verlichte politiek.
p160
In K’s filosofie zijn kenleer, metafysica, ethiek en esthetica verweven en vormen een systematisch geheel. Schets een overzicht van het probleemlandschap van K’s filosofie (op welke vragen geeft zijn fil antwoord?).
Daarvoor de betekenis van ‘kritiek’ en ‘zuivere rede’ onderzoeken.
Kritiek =
maken van onderscheid tussen waar en onwaar, rechtv en onrechtv. (‘krinein’: scheiden).
Kritisch onderzoek vraagt naar geldigheid vd cogn, esthetische, morele, reli en pol overtuigingen van mensen. En of en op grond waarvan ze als waar en juist kunnen worden beschouwd.
K’s opvatting van kritiek sluit aan bij Eur verlichting (‘Sapere aude!’ Heb de moed je van je eigen verstand te bedienen, ipv zich van verstand te bedienen olv een ander).
Mondigheid: oordelen en handelen op grond v eigen inzicht (ipv onkritisch aanvaarden v gezag van bv reli orthodoxie of wereldl autoriteiten).
Verstand/rede =
vergt onderzoek naar versch bronnen van inzicht en waarop beroep kan worden gedaan om theor, prakt of esth overtuigingen te rechtvaardigen.
p163
KENNIS
K vraagt zich eigenlijk af wat het geldigheidsgebied is van de zuivere rede; op welke terreinen beschikken wij over a priori geldige beginselen? Beschrijf hoe K dit opbouwt.
Bronnen van kennis: zoals fil traditie:
- zintuigelijke waarn
- rede
In samenhang hiermee: twee soorten geldige/ware oordelen:
- oordelen over ervaringsgegevens, gestoeld op ervaring, zintuigelijke waarneming (‘empirische uitspraken’, a posteriori = oordeel na waarneming).
- uitspraken a priori: ontlenen geldigh aan zuivere rede (a priori = voor de waarneming). Komen voort uit zuivere rede omdat:
* berust alleen op zichzelf (niet ervaring, niet godd openb). Dus: kritisch onderzoek naar vraag: waar en in welke mate beschikken mensen over ware kennis die niet op erv is gebaseerd?
p164
KENNIS
Wat is het onderscheid tussen empirische uitspraken en a priori uitspraken?
A priori = twee eigenschappen:
- noodzakelijkheid.
- universaliteit (= strikt algemene geldigheid).
Bv:
* elke verandering heeft een oorzaak.
* een stelling kan niet tegelijk waar en onwaar zijn.
* alle lichamen zijn meer of minder uitgebreid.
Empirische uitspraken hebben deze eigenschappen niet: empirische generalisering is altijd voorlopig (ook: wetten geformuleerd door natuurwetenschappers).
Bv:
* het regent net zo hard als gisteren.
* Gerard weegt zeventig kilo.
* Kant woonde bijna zijn hele leven in Koenigsberg.
p164 opg24.1/p279
KENNIS
Meetkunde en wiskunde behelzen uitspraken a priori. K wil onderzoeken of er ook andere domeinen zijn (bv natuurwetenschap, handelen) waar a priori beginselen van toepassing zijn. Wat is de kritiek van de zuivere rede?
Het onderzoek naar de omvang en grenzen vh a priori kenbare of inzichtelijke.
p164
EMPIRISME VS RATIONALISME
De omstandigheden waaronder K zijn omvattende verkenning vh a-priorische zijn relevant; er waren diepgaande meningsverschillen over reikwijdte en omvang van a priori geldige kennis. Welke drie zaken zijn van belang?
1) opkomst en zegetocht vd experimentele, mechanicistische natuurwetenschap (mod ervaringswetenschap)
2) opkomst fil empirisme en sensualisme (= leer die stelt dat alle bewustzijnsinhouden [cogn en norm overtuigingen] gebaseerd zijn op zintuigel indrukken [plezier/pijn])
3) crisis vd rationele metafysica (= schoolse systematisering vh rationalisme; zeer invloedrijk in 18eS). Bv bewijs onsterfelijke ziel; kennis vh wezen vd werkelijk en haar laatste oorsprong, zonder gebonden aan grenzen vd ervaring.
DUS: strijd tussen empirisme en rationalisme.
- Empirisme: domein apriorische drastisch beperken, erv belangrijkste bron v kennis en normbesef. Neeg naar scepticisme.
- Rationalisme: zuivere rede bron va metafys EN van eth, jur, esth normen. Op al deze terreinen a priori geldige principes aanwijsbaar. Neeg naar dogmatisme.
K combineert emp en rat elementen. (Zie: Vier hoofdproblemen).
VIER HOOFDPROBLEMEN
K combineert emp en rat elementen. Dit wordt verheldert door de problemen te noemen waarop K’s fil antwoord tracht te geven.
1) Probl vd wetmatigheid
2) Vraagstuk vd alg geldigheid v eth en esth normen
3) Vraag of natuurwetmatigh en mensel vrijheid verenigbaar zijn
4) Vraag naar mogelijkh van metafys kennis van God, vd onsterfelijkh vd ziel en vd mensel vrijheid.
p166
VIER HOOFDPROBLEMEN / NATUURWETMATIGHEID
Welke twee overtuigingen overheersen vlgs K de mod natuurwetenschap?
1) Alleen ervaring en experiment verschaffen ons inzicht id structuur vd werkelijkheid.
2) Verandering id natuur voltrekt zich vlgs wetten (niet willekeurig of anarchistisch).
Wetmatigheid onthullen is taak wetenschap vlgs K en empiristen.
Echte kennis onderscheidt zich v schijnkennis door overeenkomst met de feiten (ervaringsgegevens).
Echter: moet alle natuurgebeuren zich volgens wetten voltrekken? Uitspraken waaraan universaliteit en noodzakelijkheid toekomt kunnen niet gerechtvaardigd worden door beroep op ervaring (= tot nu toe).
p167
VIER HOOFDPROBLEMEN / NATUURWETMATIGHEID
Voor welk probleem ziet K zich door de mod wetenschap geplaatst?
De bewering dat ervaring slechts uitsluitsel kan geven over de werkelijkheid.
+
Wetenschap wordt beheerst door overtuiging die universaliteit en noodzakelijkheid claimt:
- indien juist: kan niet op ervaring berusten
- indien niet op erv berusten: dan op a priori-beginsel berusten.
Dus K’s probleem: bestaan er a-prioriprincipes vd ervaring en hoe zijn deze principes mogelijk. K probeert dit op te lossen door wetmatigheid id natuur toe te wijzen aan een wetgevende activiteit vh verstand.
p167
VIER HOOFDPROBLEMEN / NATUURWETMATIGHEID
In hoeverre is K een empirist en/of een rationalist?
- Empirist: in zoverre hij ervaring (waarneming) als bron van kennis beschouwt.
- Rationalist: in zoverre hij meent dat werkelijkheid (in ervaring gegeven) wordt bepaald door principes die niet uit erv afkomstig zijn maar a priori van aard zijn (in ethiek, esthetica, ervaringskennis onmisbaar).
p167 / opg 24.2 p279
VIER HOOFDPROBLEMEN / ETH & ESTH NORMEN
Waarom wijst K de sensualisrtische benadering inz ethiek en esthetica af?
- normatieve uitspraken over morele juistheid v handelingen en motieven en over schoonheid maken aanspraak op alg geldigheid. Dit gaat verloren in emp en sens theorieen.
- sens ethiek en esthetical erkennen alleen lust/onlust en plezier/pijn als basis v morele of esth waardeoordelen. Maar daarmee kan geen aanspraak op alg geldigheid verklaard worden.
- verplichtend karakter: uit feit dat iem pijn/plezier-gewaarwordingen heeft volgt niet een verplichting om zich op bep manier te gedragen.
- onderzoeken of niet zuivere rede zelf (a priori) principes in zich draagt voor eth en esth normbesef.
p168
VIER HOOFDPROBLEMEN / VRIJHEID & NATUURNOODZAKELIJKHEID
K wil in natuur aangetroffen wetmatigheid funderen op a prioribeginsel. Hele natuur wordt vlgs K beheerst door beginsel van causaliteit. Mens dus ook. Wat stelt K daar tegenover?
Dat mens zichzelf moet beschouwen als moreel wezen dat verantwoordelijk kan worden gesteld voor zijn daden.
Verantwoordelijkh impliceert vrijheid, gebeurtenissen te veroorzaken.
Is in strijd met causaliteit. Maar als zedelijke wezens moeten we onszelf als vrij beschouwen.
These van determinisme is vlgs K evenzeer waar als de hiermee strijdige these dat de mens vrij is ==> K’s oplossing =
- Erscheinung (Plato: fenomenale wereld: verschijnselen)
- Ding an sich (noumenale wereld:
* dingen die worden gedacht maar waarmee geen ervaarbaar object correspondeert. Bv God.
* dingen, essenties, substanties die niet kenbaar zijn maar waarvan wij ons het bestaan noodzakelijk moeten voorstellen als aan de verschijnselen ten grondslag liggend).
p168
(meest onderscheidend aspect van K’s filosofie)
VIER HOOFDPROBLEMEN / VRIJHEID & NATUURNOODZAKELIJKHEID
K is verdediger vd mod, deterministische of mechanicistische natuurbeschouwing. Hoe brengt hij dat in overeenstemming met de mogelijkheid van vrijheid?
Door geldigheid vh determinisme te beperken tot de wereld vd verschijnselen. Vrijheid wordt dan toegeschreven ad werkelijkheid die aan de verschijnselen ten grondslag ligt: wereld v Dinge an sich.
p169
VIER HOOFDPROBLEMEN / METAFYSICA
K bestrijdt zgn rationele metafysica, nl dat objecten God, onsterfelijke ziel en vrijheid van handelen kenbaar zijn op zuiver rationele gronden (dus: a priori). Wat stelt hij?
Metafysische begrippen zijn leeg (datgene waar zij naar verwijzen is niet aanschouwelijk gegeven), want corresponderen niet met de ervaring. Echte kennis is dus alleen mogelijk mbt de ervaring.
Zijn echter geen willekeurige verzinsel maar begrippen die noodzakelijk met de rede verbonden zijn (ideeen vd rede: rede stelt noodzakelijkerwijs dergelijke metafysische vragen).
p170
VIER HOOFDPROBLEMEN / METAFYSICA
Hoe kan K’s opvatting tav de rationele metafysica getypeerd worden?
- K sluit zich aan bij empiristen mbt verwerpen mogelijkheid v metafysisch, zuiver rationele kennis.
- K verschilt van empiristen:
- houdt vast aan mogelijkheid van kennis a priori (zie Natuurwetmatigheid). Er bestaan beginselen a priori vh kennen maar zijn slechts principes a priori vd ervaringskennis (dus op ervaring betrokken).
- K geen empirist in strikte zin, want hij beschouwt wereld vd ervaring (waarneemb wereld) als een Erscheinung. Daarnaast is er wereld van Dinge an sich.
=> Kenbaarheid van God, onsterfelijke ziel en vrijheid door K bestreden. Echter vlgs K wel mogelijk dat ze bestaan in niet toegankelijke noumenale rijk van Dinge an sich.
Samenvattend: K bestrijdt dat het mogelijk is dergelijke ideeen vd rede te KENNEN, maar dat is geen oordeel over BESTAAN van deze objecten. Fil moet zich vlgs K neerleggen bij haar onwetendheid.
p170