3.5 PTSS Flashcards

1
Q

[…] Via Slachtofferhulp Nederland wordt er binnen 24 uur na het voorval contact opgenomen met Laura en Rick. De volgende dag kunnen ze al terecht voor een individueel gesprek bij een casemanager (maatschappelijk werker) die begeleiding en ondersteuning zal bieden. […]

Wat is de juiste houding van de professional in dit zeer vroege stadium na de psychotraumatische gebeurtenis met betrekking tot het te verwachten beloop van hun klachten?

A

De casemanager reageert begripvol en zal aangeven dat dit reacties zijn die over het algemeen binnen twee tot drie dagen zullen verdwijnen. Laura en Rick mogen ervan uitgaan dat er een normaal herstel te verwachten valt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Laura, twee weken later..
Laura heeft binnen twee weken grotendeels haar gedachten, gevoelens en gedragingen van voor de psychotraumatische gebeurtenis weer terug. Hoewel prikkels die haar aan het psychotrauma herinneren af en toe tot kortdurende paniek of een fysiologische reactie leiden, domineren deze zolang ze wakker is niet. Ze weet dat ze nooit zal vergeten wat er in de bioscoop is gebeurd, maar haar leven is grotendeels weer normaal en verloopt weer volgens het patroon van voor de schietpartij.

Kan er bij Laura een DSM-5 classificatie gesteld worden? Licht toe.

A

Bij Laura kan er geen DSM-5 classificatie worden toegekend, ze vertoont – tot dusver – een normale stressreactie. Haar reactie is een normale reactie op psychotraumatische stress en er is geen sprake van een psychische stoornis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ick, twee weken later..
Rick is twee weken later nog niet de oude. Hij voelt zich afgesneden van zijn emoties en is niet in staat om positieve gevoelens te ervaren. Hij schrikt bij het kleinste geluidje op, slaapt onrustig en heeft nachtmerries over het psychotrauma. Zaken die hem herinneren aan de schietpartij probeert hij te vermijden, maar hij moet steeds weer terug denken aan het geluid van de geweerschoten, het kleverige gevoel van het bloed dat uit de borstkas van de man naast hem op hemzelf gutste terwijl hij zich verstopte achter de stoelen. Soms voelt hij een afstand van zijn omgeving en zichzelf. Hij vindt dat zijn leven door deze psychotraumatische gebeurtenis is veranderd. Omdat Rick dermate wordt gehinderd door zijn klachten, is hij doorverwezen naar een GZ-psycholoog.

Is er bij Rick sprake van een PTSS of is er iets anders aan de hand? Licht toe.

A

Er kan nog geen PTSS gesteld worden, omdat de duur van de symptomen langer dan een maand moet zijn. Wel kan de DSM-5 classificatie acute stressstoornis worden gesteld. Zie cursus Klinische psychologie 1 voor meer informatie over de criteria van een acute stressstoorni’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Rick, ruim een maand later…
Bij Rick is inmiddels, na een breed georiënteerde anamnese en uitgebreide diagnostiek, de diagnose PTSS vastgesteld. Hierbij is de psycholoog ook uitgebreid nagegaan of er eerdere traumatische gebeurtenissen in zijn leven hebben plaatsgevonden, wat gelukkig niet het geval was. Samen met de psycholoog heeft hij het behandelplan besproken.
Uitgaande van het stepped-care-model, zal er eerst worden gestart met psychoeducatie. Daarnaast worden individuele adviezen gegeven om Rick te activeren en vermijding tegen te gaan. Hij krijgt van zijn psycholoog een handige PTSS-app voor op zijn smartphone. Deze zelfmanagement-app biedt aanvullende psycho-educatie en ontspanningsoefeningen die hij thuis kan uitvoeren. Ook kan hij via de app sociale ondersteuning krijgen via lotgenotencontact. Ook heeft Rick ingestemd om meteen te starten met EMDR behandeling

Licht het verklaringsmechanisme van EMDR toe aan de hand van de werkgeheugentheorie (in totaal max 125 woorden). In uw antwoord dienen de volgende drie begrippen terug te komen: -capaciteit van het werkgeheugen -afleidende stimuli -belasten of belasting

A

Het uitgangspunt van de werkgeheugentheorie is de beperkte capaciteit van het werkgeheugen. Door het werkgeheugen tegelijkertijd te belasten met het ophalen van de traumatische herinnering en afleidende stimuli (zoals het maken van horizontale oogbewegingen of eventueel het volgen van andere bilaterale stimuli zoals taps of tonen) wordt het werkgeheugen sterker belast en strijden beide taken met elkaar voor de beperkte ruimte in het werkgeheugen. Er is dan minder werkgeheugen beschikbaar voor het ophalen van de herinnering en deze met volle intensiteit te herbeleven. De traumatische gebeurtenis wordt vervolgens weer opnieuw opgeslagen in het langetermijngeheugen, maar met een verminderde emotionele beladenheid en levendigheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Voor een optimaal therapieresultaat is het belangrijk dat het werkgeheugen voldoende wordt belast door de afleidende taak. Soms kan de werkgeheugenbelasting te laag zijn (bijvoorbeeld bij personen met een hoge werkgeheugencapaciteit) of juist te hoog (bijvoorbeeld bij personen met een laag IQ of lage (cognitieve) leeftijd). Hoe verhoudt de mate van belasting van het werkgeheugen zich zich tot de therapieresultaten? Wat zou de therapeut in dat geval kunnen doen? Licht dit toe in maximaal honderd woorden.

A

Bij een te lage of juist te hoge belasting van het werkgeheugen kan er een gebrek aan effectiviteit zijn van de EMDR-behandeling. Bij een te lage belasting kan deze worden opgehoogd net zo lang totdat de werkgeheugenbelasting geoptimaliseerd is, bijvoorbeeld door de oogbewegingen gevarieerder aan te bieden of door het toevoegen van onregelmatige klikjes via een koptelefoon. Wanneer de belasting te hoog is, dan dient de belasting verminderd te worden, bijvoorbeeld door de oogbewegingen te vertrage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn life-events?

A

ingrijpende gebeurtenissen die horen bij het leven, bv. overlijden van dierbare of een ontslag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een traumatische gebeurtenis?

A

gebeurtenis waarbij sprake is van feitelijke of dreigende dood, ernstige
verwonding of seksueel geweld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoeveel % van getroffenen van een trauma ontwikkelt PTSS?

En in geval van seksuele trauma’s?

A

20%

45%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn risicofactoren voor PTSS? 6x

A
  1. aantal,
  2. ernst
  3. en soms aard van de traumatische ervaring
  4. eerdere psychische problemen
  5. nare ervaringen in de jeugd
  6. stressoren in de nasleep van de traumatische ervaring.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn beschermende factoren voor PTSS? 3x

A
  1. voldoende en adequate sociale steun,
  2. veerkrachtigheid
  3. gezonde copingstijlen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

PTSS werd geïntroduceerd in de DSM-II in 1980.

De diagnose bestond daarvoor al, maar als andere termen. Welke? 7x

A
  1. soldiers heart (1871);
  2. traumatische neurose (1889);
  3. shellshock en war neurosis (WOI);
  4. concentratiekampsyndroom (na WOII);
  5. post-Vietnam-syndroom (1975);
  6. Rape Trauma Syndrome
  7. Post Sexual Abuse Syndrome.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

DSM benoemt in principe geen oorzaken. Maar voor PTSS geldt de voorwaarde dat er een traumatische ervaring moet
hebben plaatsgevonden. Zonder trauma geen PTSS.
Wat zijn de voorwaarden? 6x

A
  1. Herbelevingen = meest kenmerkende criterium voor PTSS: altijd gerelateerd aan de traumatische
    gebeurtenis en voelen vaak aan als werkelijkheid; brengen patiënt in zeer angstige, emotionele staat;
    kunnen maanden of jaren voorkomen en zijn daarmee het meest indrukwekkende symptoom van een PTSS
    De DSM 5 beschrijft 5 herbelevingssymptomen. Dit kunnen zijn: dromen/nachtmerries; flashbacks; steeds
    opdringende angstige herinneringen waar patiënt zich slecht aan kan onttrekken; interne of externe prikkels
    (triggers) die herbeleving kunnen opwekken
  2. Vermijdingscriteria: herbelevingen zijn zo beangstigend dat patiënt er alles aan zal doen om ze niet op te
    roepen ’ gaat triggers vermijden
  3. Negatieve veranderingen in cognities en stemming:
    o negatieve veranderingen in cognitie = stukken weg uit het geheugen die te maken hebben met het
    trauma, overdreven en aanhoudend negatief naar zichzelf kijken, aanhoudende, vertekende
    denkbeelden over de oorzaken of gevolgen van het trauma
    o negatieve veranderingen in stemming = zich ‘veranderd’ voelen; schaamte; zichzelf of anderen de
    schuld geven; terugtrekken en minder belangstelling hebben voor de gewone dingen van het
    leven, somber zijn of langdurig niet in staat zijn positieve emoties te ervaren, vervreemd voelen van
    anderen of gevoelens van onthechting ervaren.
  4. Duidelijke veranderingen in arousal en reactiviteit: verhoogde prikkelbaarheid ’ zeer heftig boos om
    kleinigheden, schrikt zeer snel van geluiden, slechte concentratie, slecht slapen, roekeloos gedrag (bv.
    promiscue gedrag of middelenmisbruik)
  5. De duur van de symptomen moet langer zijn dan één maand.
  6. Er is sprake van klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in sociaal of beroepsmatig functioneren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De Nederlandse richtlijn voor het behandelen van PTSS maakt deel uit van de Nederlandse multidisciplinaire richtlijn
Angststoornissen. Globaal wordt hier beschreven dat.;. 4x

A
  1. er moet worden begonnen met basisinterventies, zoals psycho-educatie en activering
  2. PTSS moet worden behandeld met psychotherapie
  3. Traumagerichte psychotherapie of Trauma Focused Therapy (TFT) heeft voorkeur:
    o TFT = therapeut gaat specifiek in op traumatische ervaringen, geen gerichte aandacht voor niettraumagerelateerde
    aspecten in het leven zoals relatieproblemen, omgaan met stress, …
    o TFT = doorgaans goed en snel toepasbaar, ook bij complexe PTSS met comorbide stoornissen
  4. Stabilisatietherapie = niet-traumagerichte vorm van psychotherapie
    o Patiënt leert vaardigheden aan om met angsten en emoties om te gaan. Er bestaat een aantal
    methodieken dat is beschreven als draaiboek of protocol, zoals het Nederlandse ‘Vroeger en verder’
    of het Amerikaanse ‘STAIR’
    o Effectiviteit en noodzaak is onduidelijk: voorstanders menen dat stabilisatietherapie bij complexe
    patiënten met veel symptomen en problemen in de emotieregulatie vaak nodig is voordat TFT kan
    worden toegepast; ze zouden minder snel ‘ontregelen’ t.g.v. angst en emoties die TFT altijd oproept.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

WELKE PTSS-THERAPIEVORMEN ZIJN EVIDENCE BASED? 5x

A
  1. IMAGINAIRE EXPOSURETHERAPIE (IE)/PROLONGED EXPOSURE (PE) VOOR PTSS
  2. EYE MOVEMENT DESENSITATION AND REPROCESSING
  3. COGNITIEVE THERAPIE VOOR PTSS
  4. NARRATIEVE EXPOSURE THERAPIE (NET)
  5. BEKNOPTE ECLECTISCHE PSYCHOTHERAPIE VOOR PTSS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is bij imaginaire exposure van belang voor het uiteindelijke effect?

A

dat de herinnering of hotspots (meest angstige momenten) met

exposure zo goed mogelijk worden doorgewerkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe wordt het geheugen beïnvloed bij Imaginaire exposure? 2x

A

geheugen wordt beïnvloed:
o geheugenfuncties worden geactiveerd, vervolgens wordt nieuwe informatie toegevoegd die
onverenigbaar is met de bestaande, pathologische informatie
o in het KTG worden nieuwe associaties gevormd die geïntegreerd kunnen worden in het LTG

17
Q

Wat zijn 2 alternatieven voor imaginaire exposure?

A

in vivo

VR

18
Q

Wat is een groot verschil tussen EMDR en IE?

A

Ook bij EMDR worden traumatische herinnering in het
geheugen opgeroepen. Echter, bij exposure wordt lang stilgestaan bij deze herinnering en in detail doorgesproken. Bij
EMDR wordt in de basis het meest emotioneel beladen beeld opgeroepen en voert de patiënt oogbewegingen uit, die
door de therapeut worden begeleid.

19
Q

EMDR zou werkzaam zijn vanwege de ‘werkgeheugentheorie. Wat houdt dit in?

A

• werkgeheugen heeft beperkte capaciteit.

• werkgeheugen met twee taken tegelijk belasten: het tegelijk ophalen van traumatische herinnering én het
doen van oogbewegingen = overbelasting van werkgeheugen ’ taken concurreren met elkaar
o traumatische herinnering wordt weer opnieuw opgeslagen in LTG, maar met verminderde
intensiteit en levendigheid (= desensitisatie).
o het herhaaldelijk hercoderen in verschillende sessies = steeds minder bedreigende herinnering
o ook andere afleidende stimuli kunnen werken ’ heeft de werkgeheugen theorie sterk ondersteund

• afleidende stimulus mag niet té belastend zijn voor werkgeheugen want dan is het niet meer mogelijk om
de herinnering goed in het werkgeheugen vast te houden bv. eenvoudige wiskunde sommen werken beter dan complexe

• afleidende stimulus mag niet te weinig belasting geven aan het werkgeheugen: de veelgebruikte pieptonen,
afwisselend in koptelefoon aangeboden, waren minder effectief omdat pieptonen het werkgeheugen minder
belasten dan oogbewegingen

20
Q

Meestal wordt begonnen met IE of EMDR. Wanneer dit niet voldoende heeft
gewerkt wordt gekozen voor andere PTSS-behandelingen,

Waarom eerst die 2?

A

omdat deze het meest onderzocht zijn.

21
Q

Hoe werkt cognitieve therapie voor PTSS?

A

Bij CT voor PTSS worden vooral de cognities die de patiënt heeft aangepakt.
• patiënten hebben disfunctionele cognities zoals ‘ik ben niets waard’, ‘de wereld is alleen maar ellende’, … =>
negatieve generalisaties voortkomend uit trauma
• cognities worden uitgedaagd, patiënt moet intensief onderzoeken of gedachten wel waar of mogelijk zijn
• disfunctionele cognities worden uiteindelijk vervangen door betere, meer rationele gedachten

22
Q

NET = ontwikkeld voor getraumatiseerde vluchtelingen met zeer veel traumatische ervaringen in de levensloop. Het is
exposure therapie, maar de achterliggende theoretische gedachte is anders.

Hoe wordt PTSS beschouw binnen de NET?

A

als een geheugenstoornis: de herinneringen dringen zich op in het hier-en nu, terwijl ze eigenlijk thuishoren in het verleden. Traumatische herinneringen moeten weer worden ingebed in hun context: de plaats in het verleden waar ze
thuishoren

23
Q

Wat is het verschil tussen IE en EMDR vergeleken met NET?

A

anders dan bij IE en EMDR, waarbij m.n. de hotspots worden behandeld, komen bij NET alle belangrijke
positieve én negatieve gebeurtenissen aan bod

o bij nare gebeurtenissen wordt IE toegepast ’ bij NET praat patiënt echter in verleden tijd ’ heeft
namelijk als doel om trauma in het verleden ‘te plaatsen’

o daarbij wordt tijdens de exposure zeer veel contextinformatie uit het autobiografische geheugen
opgehaald ’ geïsoleerde traumatische herinneringen worden zo ingebed in ‘het geheel’ en als minder bedreigend ervaren

24
Q

BEPP is net als NET een wat ‘bredere’ exposure therapie. Bij BEPP staat een aantal aspecten van PTSS centraal. Welke? 5x

A
  1. angst
  2. het controleverlies
  3. het verlies van veiligheid
  4. de rouw,
  5. de moeite de traumatische gebeurtenis achter zich te laten.
25
Q

Wat zijn kenmerken van BEPP? 6x

A
  • behandeling is eclectisch en gefaseerd
  • effectiviteit van BEPP werd aangetoond met RCT’s
  • BEPP besteed net als IE en NET aandacht aan imaginaire exposure

• daarnaast voert patiënt een schrijftaak uit, waarbij patiënt emoties (veelal boosheid) die hij voelt naar een
betrokkene beschrijft in een brief die niet wordt verstuurd.

• traumagerelateerde voorwerpen (deze heten ‘memorabilia’) verlevendigen de herinnering aan de
traumatische gebeurtenis (bv. foto’s of kledingstuk of sieraad van een overledene)

• soms begraaft patiënt voorwerpen die doen denken aan het trauma ’ dankzij afscheidsritueel kan men het
verleden beter achter zich laten en weer vooruit in de toekomst kijken