3.11 Persoonlijkheidsstoornissen Flashcards

1
Q

Thea Wesselius, een 32-jarige huisvrouw, wordt vanwege een onhandelbare thuissituatie en crisis opgenomen op de PAAZ (psychiatrische behandelafdeling van het ziekenhuis). Thea heeft haar echtgenoot met een mes bedreigd, rijdt regelmatig in een agressieve bui met hoge snelheid door rode verkeerslichten, mishandelt zichzelf (tot bloedens toe in haar benen krassen met de scherpe punt van een nagelvijl), en gebruikt dagelijks een hoge dosering valium (voorgeschreven door de huisarts) om te kalmeren. Haar echtgenoot kan de situatie thuis niet langer volhouden en ook Thea geeft aan zichzelf niet meer onder controle te hebben. Daarom is er besloten Thea met spoed op te nemen op de PAAZ. De reden voor de huidige klachten is onduidelijk, maar het recente overlijden van haar vader en het terugtrekken/vervreemding van haar echtgenoot lijken een aanleiding voor de situatie te zijn.

Thea kende haar huidige echtgenoot nog maar een paar maanden toen ze samen besloten om te gaan trouwen. Haar zoontje van 6 is voortgekomen uit een eerdere ‘korte maar krachtige’ verhouding. Eigenlijk niet echt een relatie zegt Thea zelf. Ze heeft dan ook geen contact meer met de vader van haar zoontje. Sinds Thea 16 jaar is heeft ze voortdurende korte relaties met verschillende mannen die steeds abrupt eindigen. Totdat ze haar huidige partner ontmoette gebruikte Thea gebruikt regelmatig verschillende soorten drugs en alcohol. Dit was in fasen zelfs zo erg dat ze zich achtervolgd voelde door anderen. Het is echter onduidelijk of er een link bestaat tussen de gevoelens van achtervolging en het gebruik van drugs en alcohol.

Thea heeft al verschillende zelfmoordpogingen gedaan, de ene serieuzer dan de andere. Zo heeft ze bijvoorbeeld een keer veel (maar net niet genoeg) slaappillen gebruikt. Hoewel Thea bang is voor de ongecontroleerdheid van haar eigen agressieve gedrag is ze ook bang dat de therapeuten haar zoontje zullen afpakken, of dat haar echtgenoot haar verlaat. Dit is nog wel het ergste, want ze weet zeker dat ze in hem de ware heeft gevonden. Thea heeft veel vriendinnen, is zeer sociaal en is altijd in voor een feestje. Echter, als er eens iets misloopt dan kan ze zich weken beledigd voelen en neemt ze de telefoon niet meer op. Ze zegt zelf dat ze dat doet om zich te beschermen tegen het kwaad van anderen.

Thea had een moeilijke jeugd. Op de lagere school kon zij goed leren en behaalde ze goede cijfers. Maar in het eindexamenjaar werden haar cijfers steeds slechter. Ze haalde haar diploma maar met moeite. Ze schreef zich voor verschillende studies in maar maakte geen opleiding af. Ze zegt nooit echt te weten wat ze wilde. Toen ze zwanger werd was dit voor haar de reden om maar te stoppen met al dat studeren en zich te richten op belangrijkere dingen zoals mama zijn. Maar nu ervaart ze de opvoeding vaak als een belasting.

Waarom geeft zelfrapportage mogelijk onvoldoende informatie om tot een classificatie van een persoonlijkheidsstoornis te kunnen komen?

A

Veel mensen zullen zich niet bewust zijn van hun persoonlijkheidstrekken of gedragspatronen. Om die reden zal zelfrapportage mogelijk onvoldoende informatie geven om tot een classificatie van de persoonlijkheid te kunnen komen. In een dergelijk geval kan aanvullende informatie van een betrokken informant helpend zijn. Echter, cliënten kunnen de beschrijvingen van een derde ontkennen. Een geïntegreerde aanpak is om die reden noodzakelijk. Zelfrapportagevragenlijsten hebben een redelijke test-hertestbetrouwbaarheid. Het is echter bekend dat zij tot overdiagnostiek leiden ten opzichte van semigestructureerde interviews, onder andere door de gevoeligheid voor het toestandsbeeld (Brand-de Wilde et al., 2018)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de meest gebruikte therapievormen voor de behandeling van borderline-persoonlijkheidsstoornis? 3x

A
  1. Transference focused therapy
  2. Schematherapie
  3. DGT
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is transference focused therapy?

A

eze therapie gaat ervan uit dat trauma’s en ervaringen, zoals een onveilige hechting, ook tot uitdrukking komen in de therapeutische relatie, c.q. overgedragen worden op de therapeut (overdracht). Soms wordt de therapeut door de patiënt beleefd als redder in nood, de andere keer als iemand die opzettelijk niets doet om de patiënt te helpen. De therapeut vindt dat echter niet storend, maar grijpt deze momenten juist aan om samen met de patiënt te onderzoeken wat deze veranderingen veroorzaakt. De relatie die de patiënt met de therapeut aangaat (de overdrachtsrelatie) is voortdurend onderwerp van gezamenlijk onderzoek.
Mentalisation based treatment: Bij deze therapievorm draait het om mentaliseren en het verliezen van het vermogen tot mentaliseren, wat gerelateerd wordt aan de klachten van een borderline-persoonlijkheidsstoornis. Mentaliseren wordt hierbij gedefinieerd als het begrijpen en interpreteren van gedrag verbonden aan intentionele mentale toestanden (Bateman & Fonagy, 2006). De idee is dat mensen met een borderline-persoonlijkheidsstoornis onder emotionele spanning geneigd zijn om de geestestoestand van zichzelf en de ander verkeerd te interpreteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is schematherapie?

A

Deze therapievorm gaat uit van de gedachte dat psychopathologie voortkomt uit disfunctionele schema’s die ontstaan zijn in de vroege ontwikkeling van het individu. Schema’s worden binnen schematherapie gezien als een kennisrepresentatie die stuurt waar mensen aandacht aan besteden, hoe ze informatie interpreteren, wat hun verwachtingen zijn, enzovoorts. Binnen schematherapie wordt aangenomen dat cliënten als kind niet voorzien zijn in emotionele basisbehoeften waardoor disfunctionele schema’s zijn ontstaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is DGT?

A

eze therapievorm gaat ervan uit dat een borderline-persoonlijkheidsstoornis ontstaat vanuit de wisselwerking tussen een aanleg voor emotionele disregulatie en wat Linehan een invaliderende omgeving noemt. De veronderstelde gevolgen van invaliderende omgevingsinvloeden omvatten onder meer dat het kind niet leert om de eigen emoties te reguleren, de eigen emoties niet vertrouwt als zinvolle informatie, en een simplistische kijk heeft op het oplossen van problemen. De toepassing van dialectische gedragstherapie heeft een grote vlucht genomen, waarschijnlijk omdat het de eerste empirisch gevalideerde behandeling was voor borderline-persoonlijkheidsstoornis. Nog steeds is het de meest onderzochte behandelvorm voor borderline-persoonlijkheidsstoornis (Brand-de Wilde et al., 2018).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe verloopt de indicatiestelling bij behandelingen vanuit een cognitief-gedragstherapeutisch kader, gericht op persoonlijkheidsstoornissen? Licht toe

A

Behandelvormen die zijn ontstaan vanuit de cognitieve gedragstherapie zijn sterk gericht op descriptieve informatie. Zij gaan uit van problemen die de basis vormen voor het behandelplan. Er wordt een holistische theorie en/of casusconceptualisatie geformuleerd, waarin de leergeschiedenis van de problemen centraal staat. Net als in de psychodynamische georiënteerde stromingen is er een balans tussen temperament, aangeleerd gedrag, traumatische ervaringen en copingstrategieën. In deze vormen van therapie wordt er in essentie gesproken over disfunctionele of maladaptieve coping en instandhoudende of belemmerende factoren. Binnen een cognitieve gedragstherapie is er een vast protocol en een vaste route van werken, de uitwerking is echter individueel op maat aan de hand van de leergeschiedenis van de desbetreffende cliënt en de sterke en zwakke (objectieve) kenmerken van de cliënt, zoals een partner of werk. De holistische theorie of casusconceptualisatie wordt in samenspraak met de cliënt opgebouwd. Vanuit deze theorie worden de behandelinterventies opgezet (Brand-de Wilde et al., 2018).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Onze persoonlijkheid (ph) wordt gedefinieerd door onze gebruikelijke manieren van denken, voelen en doen. Wanneer wordt er gesproken van een persoonlijkheidsstoornis?

A

wanneer die gebruikelijke manier van denken, voelen en doen leidt
tot ernstige problemen bij de betrokkene of anderen. Het patroon van innerlijke ervaringen en gedragingen moet
pervasief, persisterend en pathologisch zijn, meerdere levensgebieden betreffen, significant lijden veroorzaken en
meerdere jaren bestaan, beginnend in de jeugd of jongvolwassenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

In de DSM 5 worden ph-stoornissen nog altijd ingedeeld o.b.v. de categoriale benadering. Als onderzoeksdoeleinde is
wel een dimensionele benadering opgenomen waarin phs beschreven worden als een positie op verschillende
dimensies van onderliggende ph-kenmerken. Dit model doet meer dan alleen het classificeren van een phs, maar kijkt
naar de samenhang tussen de phs en functionele beperkingen in het zelfgevoel en interpersoonlijke relaties.
Het is een vijffactorenmodel van maladaptieve persoonlijkheidsdimensies.
Welke 5?

A
  1. negatieve affectiviteit,
  2. afstandelijkheid,
  3. antagonisme
  4. ongeremdheid
  5. psychoticisme.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ph-stoornis = een duurzaam patroon van innerlijke ervaringen en gedragingen dat duidelijk afwijkt van wat binnen de
cultuur van de betrokkene wordt verwacht. Het zijn persoonlijkheidstrekken die in zodanig sterke mate en inflexibele
wijze aanwezig zijn dat dit een probleem voor het functioneren vormt.
• patroon komt tot uiting op min. 2 van volgende terreinen: cognities, affectiviteit, interpersoonlijk
functioneren en impulsbeheersing
• habitueel gedrag (denken, voelen en handelen) is beperkt en inflexibel ’ heeft sterke negatieve invloed op
leven van de persoon en omgeving.
• betreft PH-trekken die door de persoon zelf en anderen als extreem worden ervaren.
• betreft extreme varianten van ph-trekken die ook in de normale populatie voorkomen

Waarom is de term stoornis verwarrend?

A

veronderstelt een kwalitatief andere conditie (nl. stoornis), terwijl het eigenlijk
gaat om een extreme positie op dezelfde dimensie als die waarop de “gezonde persoonlijkheid” zich bevindt.
’ Tegenwoordig daarom voor dimensionele opvatting i.p.v. syndromale opvatting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

PH-stoornissen zijn XXX gedefinieerd waardoor er talloze varianten van dezelfde stoornis kunnen zijn.

Waarom is dit in de dimensionale opvatting niet zo erg?

Kan men meerdere PH-stoornissen hebben?

A

polythetisch

omdat ze allemaal uiting zijn van dezelfde onderliggende dimensie

ja, komt vaak voor, vooral bij ernstiger stoornissen als borderline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke 3 clusters zijn er?

A

A; bizrre, vreemde, excentrieke cluster
B: dramatische, emotionele, impulsieve cluster
C: angstige, vreesachtige cluster

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke PH-stoornissen vallen onder cluster A? 3x

A
  1. Paranoïde
  2. Schizoïde
  3. Schizotypische
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke PH-stoornissen vallen onder cluster B? 4x

A
  1. Antisociale
  2. Borderline
  3. Histrionische
  4. Narcistische
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke PH-stoornissen vallen onder Cluster C? 3x

A
  1. Ontwijkend
  2. Afhankelijke
  3. Dwangmatige
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Patiënten met PH-stoornissen dienen zich zelden aan met een hulpvraag gericht op hun persoonlijkheid. Met welke klachten wel?

A

angsten en stemming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe worden PH-stoornissen gediagnostiseerd?

A

semigestructureerd interview

Zelfrapportagelijsten leiden tot overdiagnostiek t.o.v. semigestructureerde interviews vanwege de
gevoeligheid voor het toestandsbeeld

17
Q

Wat moet van elk DSM 5 criterium worden vastgesteld bij diagnose?

A

of dit langdurig (ten minste vanaf de vroege
volwassenheid en voor het 25e levensjaar), disfunctioneel, op veel gebieden veelvuldig en ook buiten
perioden van momentane psychische klachten geprononceerd aanwezig is.

18
Q

Voor indicatiestelling van psychodynamische therapieën wordt van oudsher gebruik gemaakt van…

A

het psychodynamisch interview.
Een specifieke vorm hiervan is het Kernberg-interview, waarmee specifiek de
persoonlijkheidsorganisatie in kaart wordt gebracht

19
Q

Wat is de persoonlijkheidsorganisatie?

A

n kwalitatieve beschrijving van de sterkte van de persoonlijkheid, intermen van
het vermogen tot realiteitstoetsing, de rijpheid van afweermechanismen en van integratie en aard van zelf- en ander
representaties. De inschatting van de persoonlijkheidsorganisatie leidt vervolgens tot een inschatting van de
draagkracht van de patiënt

20
Q

Welke 3 typen persoonlijkheidsorganisaties zijn er bij psychodynamische therapie?

Wat is van elk de identiteit, afweer en realiteitstoetsing?

A
  1. Neurotisch:
    Identiteit: geïntegreerd
    Afweer: ontwikkeld zoals verdringing
    Realiteitstoetsing: intact
  2. Borderline:
    Identiteit: diffuus
    Afweer: primitief zoals splitsing
    Realiteitstoetsing: intact
  3. Psychotisch:
    Identiteit: diffuus
    Afweer: primitief
    Realiteitstoetsing: aangetast

Grosso modo kan worden gesteld dat hoe neurotischer de cliënt is, hoe confronterender de therapie kan zijn, terwijl bi
een cliënt met een borderline-organisatie er steunende elementen toegevoegd zouden moeten worden aan de
therapie. Bij een psychotische organisatie wordt voor een overwegend steunende therapie gekozen.

21
Q

Waar is CGT voor PH-stoornissen op gericht?

A
  • Behandelvormen die zijn ontstaan vanuit de CGT zijn sterk gericht op descriptieve informatie.
  • Formuleert holistische theorie/casusconceptualisatie, waarin leergeschiedenis v/d problemen centraal staat.
  • CGT spreekt over disfunctionele of maladaptieve coping en instandhoudende of belemmerende factoren.
  • Heeft vast protocol en vaste route van werken, uitwerking echter individueel op maat
22
Q

Welke psychodynamische therapieën worden toegepast bij PH-stoornissen? 2x

A
  1. Transference focused therapy

2. Mentalisation based therapy

23
Q

Waar is transference focused thrapy voor ontwikkeld?

Waar gaat het van uit?

A

voor patiënten met een borderlinepersoonlijkheidsorganisatie (BPO), waaronder, maar niet
uitsluitend, de borderlinepersoonlijkheidsstoornis (BPS) valt.

TFP gaat ervan uit dat trauma’s en ervaringen (bv. onveilige hechting) tot uitdrukking komen in de therapeutische relatie (overdracht). Immers wordt de therapeut door de hoge frequentie van 2 sessies p/w al snel een belangrijk
contact in het leven van de patiënt

24
Q

TFP voor PH-stoornissen

In de contractfase (voordat de therapie start) wordt de therapie ‘op maat gemaakt’: er worden specifieke valkuilen
besproken (vaak o.b.v. voorgaande behandelingen waarbij het misging), en daarover worden afspraken gemaakt.
BPS is volgens de TFP-visie in de kern het gevolg van niet geïntegreerde beelden van zichzelf en anderen
(identiteitsdiffusie) ’ doel behandeling is dit eerst te onderkennen en te benoemen. Vervolgens worden ze
geïntegreerd tot één identiteit.
De therapeut structureert de behandeling via… 3x

A

• De strategie (in elke sessie de relatie bespreken)
• De tactiek (bewaken van de contactafspraken, ingrijpen als de patiënt spreekt over triviale zaken, problemen
in externe relaties vertalen naar de therapeutische relatie, letten op non-verbaal gedrag en tegenoverdracht)
• De techniek (clarificeren, confronteren, interpreteren)

25
Q

Wat is mentaliserend based therapy voor PH-stoornissen?

A

MBT (in het Nederlands: Mentaliseren Bevorderende Therapie) heeft aandacht voor de confronterende en steunende
aspecten van psychotherapie die nodig zijn bij mensen met een borderline-tot psychotisch georganiseerde ph. MBT
duurt tot 40 maanden.
De kern van MBT is mentaliseren: het begrijpen en interpreteren van gedrag verbonden aan intentionele mentale
toestanden. MBT gaat ervan uit dat mensen mt een BPS op een gewone manier kunnen mentaliseren, behalve binnen
gehechtheidsrelaties, zij zijn onder emotionele spanning geneigd om de geestestoestand van zichzelf en anderen
verkeerd te interpreteren.
De niet-wetende houding van de therapeut is steeds gericht op het proces en niet op de inhoud van wat de cliënt
vertelt, en wordt in de therapeutische relatie in het hier en nu gebracht. De therapeut heeft als uitgangspunt dat de
cliënt altijd gelijk heeft (niet over het feitelijke, wel over de beleving).
De inzet van een team is een belangrijke factor: de vaste therapeut is een hechtingsfiguur, die onder spanning het
mentaliseren bemoeilijkt – een andere therapeut die meer op afstand staat kan de spanning dan verlagen.

26
Q

Welke op CGT gebaseerde therapieën zijn er voor PH-stoornissen? 2x

A
  1. Schematherapie

2. DGT

27
Q

Schematherapie voor PH-stoornissen

Waar komt psychopathologie uit voort?

Wat zijn schema’s?

A

uit disfunctionele schema’s die in de vroege ontwikkeling
zijn ontstaan, omdat de cliënt als kind niet voorzien is in zijn emotionele basisbehoeften

Schema’s worden binnen ST gezien als kennisrepresentaties die stuurt waar mensen aandacht aan besteden,
hoe ze interpreteren, wat hun verwachtingen zijn, enz

28
Q

Schematherapie voor PH-stoornissen

Belangrijke rol van coping binnen ST: Young koppelde vroege disfunctionele schema’s aan de basale stressresponsen. Welke 3?

A
  • vechten (verzet tegen activatie van schema: overcompensatie bv. bij minderwaardigheidsgevoelens je superieur tonen)
  • vluchten (proberen activatie van schema te vermijden, bv. situaties vermijden waarin je je minderwaardig kan voelen)
  • bevriezen (geen verzet bieden aan activatie schema, eraan over geven bv. ik ben volstrekt minderwaardig)
    ð De verschillende copingvormen verklaren waarom cliënten met dezelfde disfunctionele schema’s toch een
    heel ander patroon aan problemen kunnen laten zien
29
Q

Wat is een schemamodus?

A

activatie van schema of dreiging daarvan i.c.m. bepaalde copingsstijl, leidt tot een tijdelijk
toestandsbeeld van voelen, denken, en handelen => schemamodus. Bij ernstige ph-problematiek kunnen bepaalde
schemamodi en plotselinge wisselingen daarvan overheersen

30
Q

Wat is een ervaringselement binnen schematherapie?

A

belangrijke voorwaarde voor verandering, dus ook experiëntiële technieken binnen ST (het
daadwerkelijk ervaren van bv. gewenst zijn is een extra correctieve ervaring die bijdraagt aan verandering, dan slechts het onderzoeken van het waarheidsgehalte van het idee niet gewenst te zijn

31
Q

Welke vorm neemt de therapeutische relatie aan?

A

limited reparenting: ST stelt dat de cliënt te weinig gezond is om
een wederkerige samenwerkingsrelatie aan te gaan. Bij sommigen zijn in de jeugd zulke ernstige tekorten geweest in
het voldoen aan de emotionele basisbehoeften dat de therapeutische relatie een bron zou moeten zijn voor een
correctieve ervaring voor wat in de jeugd niet goed is gelopen.

32
Q

Waar is DGT geschikt voor?

A

DGT is speciaal voor borderline, en is ontwikkeld voor patiënten die in hoge mate zelfverwondend gedrag vertoonden
en suïcidaal waren. DGT is niet geschikt voor ph-stoornissen in het algemeen.

33
Q

Wat is de verklaring voor BPS binnen DGT?

A

Biosociale verklaring: DGT is speciaal voor borderline, en is ontwikkeld voor patiënten die in hoge mate zelfverwondend gedrag vertoonden
en suïcidaal waren. DGT is niet geschikt voor ph-stoornissen in het algemeen.

34
Q

Waar is de therapeutische aanpak van DGT op gebaseerd?

A

op een combinatie van radiale gedragstherapie (neoskinneriaanse invloeden,
nadruk op operante procedures en het beschouwen van cognities als gedrag en dus niet als oorzaken van gedrag en
emotie), dialectiek en zenboeddhisme.

35
Q

Welke 4 fasen kent DGT?

A

• Fase 1: duurt ong. 1 jaar, richt zich op gedragscontrole ’ men worstelt in deze fase met levensbedreigend
gedrag (zelfverwonding, ernstig middelenmisbruik, …) met therapie-ondermijnend gedrag (bv. vijandigheid
naar therapeut, niet opdagen voor sessies) en gedrag dat kwaliteit van leven verlaagt
o Aanleren van emotieregulatievaardigheden ’ bovengenoemde gedragingen worden gezien als
vormen van disfunctionele pogingen tot het reguleren van emoties
o Er kan niet gewerkt worden aan onderliggende emotionele problemen totdat het gevaarlijke
gedrag gestaakt wordt en er sprake is van therapietrouw
• Fase 2: traumaverwerking met als doel traumatische stress te verminderen
• Fase 3: dagelijkse problemen oplossen en het levensgeluk verhogen
• Fase 4: verkrijgen van transcendentie (het boven de mens uitstijgen, en het vermogen tot gelukkig zijn)

, alleen bij succesvolle afronding van de ene fase kan worden overgegaan op de volgende.

36
Q

Wat zijn de belangrijkste effecten van DGT?

A

afname van inadequate woede, suïcidaal gedrag en een verbetering van het
algemeen maatschappelijk functioneren.