2.3 Cognitieve gedragstheapie Flashcards
Wat is de visie van cognitieve gedragstherapie op psychopathologie?
Cognitieve gedragstherapie (CGT) ziet psychopathologie niet zozeer als ziekte maar als een extreme vorm van normaal gedrag. Psychologische problemen worden dus niet gezien als aparte dimensies, maar zitten aan het uiteinde van het continuüm van het normale (Lemmens & Roelofs, 2018).
De cognitieve benadering kent vier niveaus van cognities. Noem deze en leg uit wat de verschillende niveaus betekenen.
1) Op het meest fundamentele niveau bevinden zich de basisschema’s. Dit zijn basisopvattingen die iemand heeft over zichzelf, over de wereld en over de toekomst. Van deze opvattingen zijn we ons vaak niet direct bewust. Voorbeeld: andere mensen zijn niet te vertrouwen.
2) Een niveau hoger vinden we de conditionele assumpties. Dit zijn veronderstellingen over oorzaak-gevolgrelaties. Conditionele assumpties nemen vaak de vorm aan van als-dan-stellingen. Bijvoorbeeld ‘als ik mijn mening geef, dan zullen andere mensen mij belachelijk vinden’.
3) Nog een niveau hoger bevinden zich de strategische ideeën Dit zijn opvattingen over hoe gevaren het beste het hoofd geboden kunnen worden en goede dingen bereikt kunnen worden. Voorbeeld: ‘bij twijfel altijd controleren’.
4) Het vierde – en meest toegankelijke – niveau is het niveau van de automatische gedachten. Automatische gedachten zijn de gedachten die meer bewust door iemands hoofd gaan. Voorbeeld: ‘het is verschrikkelijk als er brand ontstaat… ik moet het gas controleren’ (Lemmens & Roelofs, 2018).
In het hoofdstuk ‘cognitieve gedragstherapie’ wordt gesproken over drie generaties CGT. Noem deze drie generaties en vergelijk deze.
Eerste-generatie-gedragstherapie:
basis van de gedragstherapie bestaat uit de klassieke en operante conditionering:
- Focus: direct observeerbaar gedrag. - - - Einddoel is gedragsverandering.
Tweede-generatie-gedragstherapie:
is midden jaren vijftig ontstaan door het werk van Ellis en Beck, met de ontwikkeling van cognitieve therapie. Is ontstaan als reactie op een gebrek aan empirisch bewijs voor de in die tijd heersende psychodynamische visie op psychopathologie en probleemgedrag (Eysenck, 1952).
- Focus ligt op de binnenwereld (gedachten en gevoelens)
- Einddoel gedragsverandering.
De cognitieve therapie gaat ervan uit dat negatieve gedachten bepaalde negatieve gevoelens veroorzaken, die ons op hun beurt aanzetten tot gedrag. De cognitieve therapie is vervolgens samengesmolten met de eerste-generatie-gedragstherapie tot cognitieve gedragstherapie (CGT); de tweede-generatie-gedragstherapie. Er is veel onderzoek gedaan naar CGT (onder anderen Butler et al., 2006; Hofman, et al., 2012) en deze is dan ook te kenmerken als de meest prominente therapievorm van dit moment.
Derde-generatie-gedragstherapie:
gaat in bepaalde opzichten weer terug naar de uitgangspunten van de eerste-generatie-gedragstherapie, met name wat betreft de operante conditioneringsprincipes. Is ontstaan als reactie op het gegeven dat de kernopvatting van CGT, namelijk dat directe verandering van cognities noodzakelijk is voor klinische verbetering, niet solide ondersteund wordt door wetenschappelijke studies (Kahl et al., 2014).
- Focus: in plaats van inhoudelijk veranderen van ongewenste gedachten, gevoelens en gedrag richt deze generatie CGT zich op het effectiever omgaan (coping) met cognities en emoties zonder deze rechtstreeks te willen veranderen. De term ‘derde generatie’ duidt dus niet op een superieure versie ten opzichte van de tweede generatie, maar op een verschuiving van focus.
Binnen de derde-generatie-therapieën wordt veel gebruikgemaakt van experiëntele technieken, zoals mindfulness. ACT is hierin een van de meest prominente vertegenwoordigers.
Beschrijf de gedragstherapeutische component van cognitieve gedragstherapie.
En de cognitieve component
• Gedragstherapeutisch component: richt zich op veranderen van gedrag hoe iemand zich gedraagt, bepaalt
hoe iemand zich voelt. Cliënt leert om met beter en meer passend gedrag te reageren.
Bv. wie geneigd is om situaties te mijden uit angst, ziet angst aanvankelijk dalen maar het vermijden houdt de angst in stand.
• Cognitieve component: richt zich op de invloed van gedachten hoe iemand zich voelt, bepaalt hoe iemand
zich gedraagt. Disfunctionele cognities zorgen voor ongewenste gevoelens en ongewenst gedrag. Cliënt
leert hoe hij disfunctionele gedachten en overtuigingen kan identificeren, evalueren en veranderen.
Wordt er tegenwoordig nog onderscheid gemaakt tussen gedragstherapie en cognitieve therapie?
Nee, Cognitieve- en gedragstherapie zijn zo met elkaar geïntegreerd geraakt dat men tegenwoordig spreekt van CGT, als
paraplubegrip voor alle vormen en benaderingen met als overkoepelend kenmerk dat ze de samenwerking tussen
gedachten, gevoelens en gedrag benadrukken en negatieve gevoelens en ongewenst gedrag willen veranderen.
Waar gaat de leertheorie van uit?
Waartussen wordt er onderscheid gemaakt binnen de leertheorie?
De leertheorie gaat ervan uit dat ongewenst gedrag aangeleerd is. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen
• klassieke conditionering (stimulus-respons/stimulus-stimulus leren): prikkels die in eerste instantie niets
met elkaar te maken hebben worden op een bepaald moment met elkaar in verband gebracht (associatie)
o uitdoven door herhaaldelijk de geconditioneerde stimulus aan te bieden zonder dat
geconditioneerde respons daarop volgt = extinctie
• operante conditionering = leren door de gevolgen van gedrag. Gedrag heeft altijd bepaalde consequenties
die de kans vergroten dat het gedrag in de toekomst opnieuw zal optreden of juist nagelaten wordt.
o Gedragsverandering door bekrachtigen gewenst gedrag, bestraffen of uitdoven ongewenst gedrag
Ondanks succes gedragstherapie kritiek op puur gedragsmatig alternatief voor psychoanalyse mentale processen
zoals gedachten, opvattingen en interpretaties werden volledig buiten beschouwing gelaten. Er ontstond een
‘cognitieve revolutie’ met Aaron Beck en Albert Ellis als belangrijkste grondleggers (waarbij werk van Beck meest
invloedrijk was, nu nog veel gebruikt.
Wat is de kern van Becks theorie?
dat psychisch lijden niet zozeer ontstaat door de dingen die iemand meemaakt, maar
door de manier waarop iemand denkt over de dingen die hij meemaakt.
Wat zijn de niveaus van cognities volgens Beck?
- Basisassumpties (schema’s): opvattingen die iedereen heeft over zichzelf, anderen en de wereld (impliciet).
Bv. ‘ik ben minderwaardig’, ‘mensen zijn niet te vertrouwen’ - Conditionele assumpties: opvattingen over oorzaak-gevolg relaties.
Bv. ‘als ik mijn mening geef zullen ze me belachelijk vinden. - Strategische ideeën: opvattingen over hoe gevaren het beste het hoofd te
bieden en goede dingen te bereiken. Staan op het grensvlak van
opvattingen en gedrag. Ook wel leefregels genoemd.
Bv. “ruzie vermijden door in te stemmen” - Automatische gedachten: meest toegankelijke niveau, stromen
automatisch naar het bewustzijn, het resultaat van de
informatieverwerking die op de schema’s werd gebaseerd. Deze
gedachten gaan meer bewust door iemands hoofd. Samen met
emoties en gedrag geven deze een aanwijzing over welke
(automatische) interpretaties iemand maakt en wat de inhoud is
van onderliggende schema’s.
Bv. “Het is verschrikkelijk als er ingebroken wordt, ik moet de deur controleren.
Waardoor ontstaat psychopathologie en blijft het in stand volgens Beck’s theorie?
Psychopathologie ontstaat en blijft in stand door problemen in de
informatieverwerking. Bepaalde basisschema’s zijn hyperactief geworden en
domineren de infoverwerking hierdoor ontstaat vertekening in interpretatie.
Hoe manifesteert hypervalentie van basisschema’s zich volgens Beck’s theorie?
Via automatische gedachten.
Automatische gedachten zijn dus
niet de oorzaak van problemen (werd vroeger gedacht), maar zijn een product van onderliggende schema’s
De niveaus van cognities vormen cirkels met basassumpties in het midden.
Wordt er van binnen naar buiten gewerkt of van buiten naar binnen?
Het zijn de basisschema’s in het midden van de cirkel (fundament van opvattingen) die verandert moeten worden.
Er wordt van buiten naar binnen gewerkt: opsporen automatische gedachten >komen tot basisschema’s >
alternatieve opvattingen vinden die meer functioneel zijn en zorgen voor een beter begrip van de ervaringen
waarmee iemand geconfronteerd wordt.
Waarom is het veranderen van hypervalentie van basisschema’s moeilik?
informatieverwerking is bij lang bestaande schema’s al dusdanig geautomatiseerd dat men vaak alleen nog
maar aandacht heeft voor info die het schema bevestigd, en niet voor de info die het schema ontkracht =>
confirmation bias
Cognitieve therapie is niet koel en niet-emotioneel. Het gaat om de “hot-cognitions”.
Wat houdt dit in?
Die opvattingen die nauw
verbonden zijn met sterke emoties en disfunctionele gedragingen
Wanneer werd CGT geïntroduceerd?
Begin jaren ‘90
Wat zijn de 4 G’s van CGT?
Welke G is cruciaal (bij welke moet je beginnen) voor psychopathologie en verandering?
- Gebeurtenissen
- Gevoelens
- Gedachten
- Gedrag
Stromingen binnen CGT verschillen van mening over welke G cruciaal is voor psychopathologie en
verandering, maar elke stroming erkent dat deze processen sterk met elkaar samenhangen en elkaar beïnvloeden.
ð Je zou dus kunnen zeggen dat zolang nog niet wetenschappelijk is aangetoond hoe CGT precies werkt, het
eigenlijk niet zo veel uitmaakt bij welke G je begint, want uiteindelijk leidt verandering op het ene gebied
ook tot verandering op andere gebieden.
Wat zijn de 9 basisprincipes van CGT?
- Probleem georiënteerd en legt nadruk op heden
>klachtgericht, staat kort stil bij kindertijd - Kortdurend en afgebakend
> 12-20 wekelijkse sessies - Benadrukt samenwerking tussen cliënt en therapeut
> balans autonomie en structuur
> balans empathie en distantie
> werkrelatie is voorwaarde voor op gang brengen leerproces - Vraagt actieve houding van cliënt
- Gestructureerde sessies
- Registratie is essentieel onderdeel van behandeling
- Leer cliënt zijn eigen therapeut te zijn
- Nadruk op terugvalpreventie
- Psychopathologie is extreme vorm van normaal gedrag
Probleemanalyse (≠ diagnose stellen!) = zorgvuldige analyse van de probleemgebieden, is belangrijk om een
behandelplan te maken.
Tussen welke 3 vormen wordt onderscheid gemaakt?
- Macroanalyse (holistische theorie)
>versch. probleemgebieden in kaart brengen door probleemgedragingen
die dezelfde functie hebben te clusteren en hypothesen op te stellen over causale relaties tussen de clusters
(soort KOP-model) - Microanalyse (functieanalyse)
>: gedrag specifiek probleemgebied analyseren > ontstaansgeschiedenis wordt onderzocht en vervolgens welke factoren ervoor zorgen dat het gedrag in stand wordt gehouden.
> => belang van inzicht in sequentie van gebeurtenissen voorafgaand aan probleemgedrag en wat daarop
volgt (daarom wordt functieanalyse ook wel topografische analyse genoemd - Casusconceptualisatie
> helpt om beeld te krijgen van disfunctionele gedachten en schema’s. Therapeut
gebruikt informatie die al eerder is verkregen en staalt op basis daarvan een aantal hypothesen over de
(dis)functionele schema’s op, zodat er een beeld ontstaat over hoe deze schema’s het leven van de cliënt
beïnvloeden. Dit geeft indicatie over de noodzakelijke duur van de therapie en de te verwachten weerstand
tegen verandering. B
Wat is het basisprincipe van operante technieken binnen de CGT?
gewenst gedrag bekrachtigen (belonen) en ongewenst uitdoven (extinctie) of bestraffen.