2.3 Cognitieve gedragstheapie Flashcards

1
Q

Wat is de visie van cognitieve gedragstherapie op psychopathologie?

A

Cognitieve gedragstherapie (CGT) ziet psychopathologie niet zozeer als ziekte maar als een extreme vorm van normaal gedrag. Psychologische problemen worden dus niet gezien als aparte dimensies, maar zitten aan het uiteinde van het continuüm van het normale (Lemmens & Roelofs, 2018).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De cognitieve benadering kent vier niveaus van cognities. Noem deze en leg uit wat de verschillende niveaus betekenen.

A

1) Op het meest fundamentele niveau bevinden zich de basisschema’s. Dit zijn basisopvattingen die iemand heeft over zichzelf, over de wereld en over de toekomst. Van deze opvattingen zijn we ons vaak niet direct bewust. Voorbeeld: andere mensen zijn niet te vertrouwen.
2) Een niveau hoger vinden we de conditionele assumpties. Dit zijn veronderstellingen over oorzaak-gevolgrelaties. Conditionele assumpties nemen vaak de vorm aan van als-dan-stellingen. Bijvoorbeeld ‘als ik mijn mening geef, dan zullen andere mensen mij belachelijk vinden’.
3) Nog een niveau hoger bevinden zich de strategische ideeën Dit zijn opvattingen over hoe gevaren het beste het hoofd geboden kunnen worden en goede dingen bereikt kunnen worden. Voorbeeld: ‘bij twijfel altijd controleren’.
4) Het vierde – en meest toegankelijke – niveau is het niveau van de automatische gedachten. Automatische gedachten zijn de gedachten die meer bewust door iemands hoofd gaan. Voorbeeld: ‘het is verschrikkelijk als er brand ontstaat… ik moet het gas controleren’ (Lemmens & Roelofs, 2018).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

In het hoofdstuk ‘cognitieve gedragstherapie’ wordt gesproken over drie generaties CGT. Noem deze drie generaties en vergelijk deze.

A

Eerste-generatie-gedragstherapie:
basis van de gedragstherapie bestaat uit de klassieke en operante conditionering:
- Focus: direct observeerbaar gedrag. - - - Einddoel is gedragsverandering.

Tweede-generatie-gedragstherapie:
is midden jaren vijftig ontstaan door het werk van Ellis en Beck, met de ontwikkeling van cognitieve therapie. Is ontstaan als reactie op een gebrek aan empirisch bewijs voor de in die tijd heersende psychodynamische visie op psychopathologie en probleemgedrag (Eysenck, 1952).
- Focus ligt op de binnenwereld (gedachten en gevoelens)
- Einddoel gedragsverandering.

De cognitieve therapie gaat ervan uit dat negatieve gedachten bepaalde negatieve gevoelens veroorzaken, die ons op hun beurt aanzetten tot gedrag. De cognitieve therapie is vervolgens samengesmolten met de eerste-generatie-gedragstherapie tot cognitieve gedragstherapie (CGT); de tweede-generatie-gedragstherapie. Er is veel onderzoek gedaan naar CGT (onder anderen Butler et al., 2006; Hofman, et al., 2012) en deze is dan ook te kenmerken als de meest prominente therapievorm van dit moment.

Derde-generatie-gedragstherapie:
gaat in bepaalde opzichten weer terug naar de uitgangspunten van de eerste-generatie-gedragstherapie, met name wat betreft de operante conditioneringsprincipes. Is ontstaan als reactie op het gegeven dat de kernopvatting van CGT, namelijk dat directe verandering van cognities noodzakelijk is voor klinische verbetering, niet solide ondersteund wordt door wetenschappelijke studies (Kahl et al., 2014).
- Focus: in plaats van inhoudelijk veranderen van ongewenste gedachten, gevoelens en gedrag richt deze generatie CGT zich op het effectiever omgaan (coping) met cognities en emoties zonder deze rechtstreeks te willen veranderen. De term ‘derde generatie’ duidt dus niet op een superieure versie ten opzichte van de tweede generatie, maar op een verschuiving van focus.
Binnen de derde-generatie-therapieën wordt veel gebruikgemaakt van experiëntele technieken, zoals mindfulness. ACT is hierin een van de meest prominente vertegenwoordigers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Beschrijf de gedragstherapeutische component van cognitieve gedragstherapie.

En de cognitieve component

A

• Gedragstherapeutisch component: richt zich op veranderen van gedrag ’ hoe iemand zich gedraagt, bepaalt
hoe iemand zich voelt. Cliënt leert om met beter en meer passend gedrag te reageren.
Bv. wie geneigd is om situaties te mijden uit angst, ziet angst aanvankelijk dalen maar het vermijden houdt de angst in stand.

• Cognitieve component: richt zich op de invloed van gedachten ’ hoe iemand zich voelt, bepaalt hoe iemand
zich gedraagt. Disfunctionele cognities zorgen voor ongewenste gevoelens en ongewenst gedrag. Cliënt
leert hoe hij disfunctionele gedachten en overtuigingen kan identificeren, evalueren en veranderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wordt er tegenwoordig nog onderscheid gemaakt tussen gedragstherapie en cognitieve therapie?

A

Nee, Cognitieve- en gedragstherapie zijn zo met elkaar geïntegreerd geraakt dat men tegenwoordig spreekt van CGT, als
paraplubegrip voor alle vormen en benaderingen met als overkoepelend kenmerk dat ze de samenwerking tussen
gedachten, gevoelens en gedrag benadrukken en negatieve gevoelens en ongewenst gedrag willen veranderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar gaat de leertheorie van uit?

Waartussen wordt er onderscheid gemaakt binnen de leertheorie?

A

De leertheorie gaat ervan uit dat ongewenst gedrag aangeleerd is. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen

• klassieke conditionering (stimulus-respons/stimulus-stimulus leren): prikkels die in eerste instantie niets
met elkaar te maken hebben worden op een bepaald moment met elkaar in verband gebracht (associatie)
o uitdoven door herhaaldelijk de geconditioneerde stimulus aan te bieden zonder dat
geconditioneerde respons daarop volgt = extinctie
• operante conditionering = leren door de gevolgen van gedrag. Gedrag heeft altijd bepaalde consequenties
die de kans vergroten dat het gedrag in de toekomst opnieuw zal optreden of juist nagelaten wordt.
o Gedragsverandering door bekrachtigen gewenst gedrag, bestraffen of uitdoven ongewenst gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ondanks succes gedragstherapie ’ kritiek op puur gedragsmatig alternatief voor psychoanalyse ’ mentale processen
zoals gedachten, opvattingen en interpretaties werden volledig buiten beschouwing gelaten. Er ontstond een
‘cognitieve revolutie’ met Aaron Beck en Albert Ellis als belangrijkste grondleggers (waarbij werk van Beck meest
invloedrijk was, nu nog veel gebruikt.

Wat is de kern van Becks theorie?

A

dat psychisch lijden niet zozeer ontstaat door de dingen die iemand meemaakt, maar
door de manier waarop iemand denkt over de dingen die hij meemaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de niveaus van cognities volgens Beck?

A
  1. Basisassumpties (schema’s): opvattingen die iedereen heeft over zichzelf, anderen en de wereld (impliciet).
    Bv. ‘ik ben minderwaardig’, ‘mensen zijn niet te vertrouwen’
  2. Conditionele assumpties: opvattingen over oorzaak-gevolg relaties.
    Bv. ‘als ik mijn mening geef zullen ze me belachelijk vinden.
  3. Strategische ideeën: opvattingen over hoe gevaren het beste het hoofd te
    bieden en goede dingen te bereiken. Staan op het grensvlak van
    opvattingen en gedrag. Ook wel leefregels genoemd.
    Bv. “ruzie vermijden door in te stemmen”
  4. Automatische gedachten: meest toegankelijke niveau, stromen
    automatisch naar het bewustzijn, het resultaat van de
    informatieverwerking die op de schema’s werd gebaseerd. Deze
    gedachten gaan meer bewust door iemands hoofd. Samen met
    emoties en gedrag geven deze een aanwijzing over welke
    (automatische) interpretaties iemand maakt en wat de inhoud is
    van onderliggende schema’s.
    Bv. “Het is verschrikkelijk als er ingebroken wordt, ik moet de deur controleren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waardoor ontstaat psychopathologie en blijft het in stand volgens Beck’s theorie?

A

Psychopathologie ontstaat en blijft in stand door problemen in de
informatieverwerking. Bepaalde basisschema’s zijn hyperactief geworden en
domineren de infoverwerking ’ hierdoor ontstaat vertekening in interpretatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe manifesteert hypervalentie van basisschema’s zich volgens Beck’s theorie?

A

Via automatische gedachten.
Automatische gedachten zijn dus
niet de oorzaak van problemen (werd vroeger gedacht), maar zijn een product van onderliggende schema’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De niveaus van cognities vormen cirkels met basassumpties in het midden.
Wordt er van binnen naar buiten gewerkt of van buiten naar binnen?

A

Het zijn de basisschema’s in het midden van de cirkel (fundament van opvattingen) die verandert moeten worden.

Er wordt van buiten naar binnen gewerkt: opsporen automatische gedachten >komen tot basisschema’s >
alternatieve opvattingen vinden die meer functioneel zijn en zorgen voor een beter begrip van de ervaringen
waarmee iemand geconfronteerd wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom is het veranderen van hypervalentie van basisschema’s moeilik?

A

informatieverwerking is bij lang bestaande schema’s al dusdanig geautomatiseerd dat men vaak alleen nog
maar aandacht heeft voor info die het schema bevestigd, en niet voor de info die het schema ontkracht =>
confirmation bias

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Cognitieve therapie is niet koel en niet-emotioneel. Het gaat om de “hot-cognitions”.
Wat houdt dit in?

A

Die opvattingen die nauw

verbonden zijn met sterke emoties en disfunctionele gedragingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer werd CGT geïntroduceerd?

A

Begin jaren ‘90

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de 4 G’s van CGT?

Welke G is cruciaal (bij welke moet je beginnen) voor psychopathologie en verandering?

A
  1. Gebeurtenissen
  2. Gevoelens
  3. Gedachten
  4. Gedrag

Stromingen binnen CGT verschillen van mening over welke G cruciaal is voor psychopathologie en
verandering, maar elke stroming erkent dat deze processen sterk met elkaar samenhangen en elkaar beïnvloeden.

ð Je zou dus kunnen zeggen dat zolang nog niet wetenschappelijk is aangetoond hoe CGT precies werkt, het
eigenlijk niet zo veel uitmaakt bij welke G je begint, want uiteindelijk leidt verandering op het ene gebied
ook tot verandering op andere gebieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de 9 basisprincipes van CGT?

A
  1. Probleem georiënteerd en legt nadruk op heden
    >klachtgericht, staat kort stil bij kindertijd
  2. Kortdurend en afgebakend
    > 12-20 wekelijkse sessies
  3. Benadrukt samenwerking tussen cliënt en therapeut
    > balans autonomie en structuur
    > balans empathie en distantie
    > werkrelatie is voorwaarde voor op gang brengen leerproces
  4. Vraagt actieve houding van cliënt
  5. Gestructureerde sessies
  6. Registratie is essentieel onderdeel van behandeling
  7. Leer cliënt zijn eigen therapeut te zijn
  8. Nadruk op terugvalpreventie
  9. Psychopathologie is extreme vorm van normaal gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Probleemanalyse (≠ diagnose stellen!) = zorgvuldige analyse van de probleemgebieden, is belangrijk om een
behandelplan te maken.

Tussen welke 3 vormen wordt onderscheid gemaakt?

A
  1. Macroanalyse (holistische theorie)
    >versch. probleemgebieden in kaart brengen door probleemgedragingen
    die dezelfde functie hebben te clusteren en hypothesen op te stellen over causale relaties tussen de clusters
    (soort KOP-model)
  2. Microanalyse (functieanalyse)
    >: gedrag specifiek probleemgebied analyseren > ontstaansgeschiedenis wordt onderzocht en vervolgens welke factoren ervoor zorgen dat het gedrag in stand wordt gehouden.
    > => belang van inzicht in sequentie van gebeurtenissen voorafgaand aan probleemgedrag en wat daarop
    volgt (daarom wordt functieanalyse ook wel topografische analyse genoemd
  3. Casusconceptualisatie
    > helpt om beeld te krijgen van disfunctionele gedachten en schema’s. Therapeut
    gebruikt informatie die al eerder is verkregen en staalt op basis daarvan een aantal hypothesen over de
    (dis)functionele schema’s op, zodat er een beeld ontstaat over hoe deze schema’s het leven van de cliënt
    beïnvloeden. Dit geeft indicatie over de noodzakelijke duur van de therapie en de te verwachten weerstand
    tegen verandering. B
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is het basisprincipe van operante technieken binnen de CGT?

A

gewenst gedrag bekrachtigen (belonen) en ongewenst uitdoven (extinctie) of bestraffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn 3 operante technieken die binnen de CGT gebruikt worden?

A
  1. Token economy
  2. Gedragsactivatie
  3. Dagboek
20
Q

Wat houdt de techniek token economy in?

Wat is het voordeel?

A

Tokens gelden als secundaire bekrachtigers en worden gegeven bij gewenst gedrag die ingewisseld kunnen worden
voor bv. geld, snoep of gunsten als een wandeling buiten de instelling, tv kijken, … Ongewenst gedrag (bv. in bed
blijven liggen, ruzie maken) = geen token, gedrag wordt volgens principe van extinctie uitgedoofd.

Voordeel: patiënt krijgt token onmiddellijk na gewenst gedrag. Succesvol programma, maar belangstelling sterk
afgenomen in laatste decennia door afname gemiddelde opnametijd + nieuwe rehabilitatieprogramma’s die
plaatsvinden buiten inrichting; die zijn niet geschikt voor token economy.

20
Q

Wat houdt de techniek token economy in?

Wat is het voordeel?

A

Tokens gelden als secundaire bekrachtigers en worden gegeven bij gewenst gedrag die ingewisseld kunnen worden
voor bv. geld, snoep of gunsten als een wandeling buiten de instelling, tv kijken, … Ongewenst gedrag (bv. in bed
blijven liggen, ruzie maken) = geen token, gedrag wordt volgens principe van extinctie uitgedoofd.

Voordeel: patiënt krijgt token onmiddellijk na gewenst gedrag. Succesvol programma, maar belangstelling sterk
afgenomen in laatste decennia door afname gemiddelde opnametijd + nieuwe rehabilitatieprogramma’s die
plaatsvinden buiten inrichting; die zijn niet geschikt voor token economy.

21
Q

Wat houdt de operante techniek gedragsactivatie in?

Waar is de aanpak op gebaseerd?

A

Gedragsactivatie (ook behavioural activation), voor depressies, richt zich op het uitbreiden van plezierige activiteiten.
Er wordt niet direct gewerkt met straffen en beloning, toch speelt bekrachtiging hier een centrale rol.

Aanpak is gebaseerd op leertheoretische model van Lewinsohn die ervan uitgaat dat depressie ontstaat en standhoudt door een tekort aan (bekrachtiging voor) gedrag dat plezier en voldoening geeft (zie figuur 7.3 blz. 151). Als je weer plezierige
activiteiten gaat ondernemen, zal de bekrachtiging toenemen, waardoor depressieve gevoelens verminderen.

22
Q

Wat houdt de operante techniek dagboek in?

Wat houdt stemmingsonafhankelijk plannen in?

A

Om zicht te krijgen op welke activiteiten plezier brengen houdt de cliënt een gestructureerd dagboek bij waarin hij
noteert welke activiteiten hij onderneemt en hoe hij zich daarbij voelt (zie bv. box 7.3 blz. 151). De positieve
activiteiten worden opgeschroefd en stemmingsverslechterende activiteiten verminderd.

Er wordt niet alleen
afgesproken wélke activiteiten, maar ook hoe en wanneer > vergroot de kans dat iemand de plannen daadwerkelijk
gaat uitvoeren, zelfs wanneer stemming niet goed is => stemmingsonafhankelijk plannen

23
Q

Wat is exposure binnen de CGT?

A

verzamelbegrip voor procedures waarbij cliënten worden blootgesteld aan situaties die spanning en angst
oproepen en die ze geneigd zijn te vermijden.

24
Q

Welke 2 typen exposure zijn er?

A
  1. in vitro/imaginaire exposure = in de verbeelding – cliënt stelt angstoproepende situatie voor
  2. in vivo = cliënt wordt daadwerkelijk blootgesteld aan angstoproepende situatie => zeer effectief‼
25
Q

Welke 2 typen in vivo exposure zijn er?

Wanneer spreekt men van systematische desensitisatie?

A
o Graduele exposure: in stappen van makkelijke naar moeilijkere situaties > cliënt heeft controle 
over exposure (bepaalt zelf wanneer hij aan een moeilijkere exposure begint). 

o Flooding: cliënt meteen blootstellen aan de meest gevreesde stimulus

Als er ontspanningsoefeningen worden toegevoegd aan graduele exposure spreekt men van
systematische desensitisatie => erg tijdrovend en niet effectiever dan andere exposuremethoden!

26
Q

Hoe dacht men vroeger dat het effect van exposure werd bereikt?

A

door het principe van habituatie: als je maar lang genoeg
wordt blootgesteld aan de gevreesde stimulus, zonder dat de gevreesde reactie optreedt, zal de angst afnemen. Hierbij
gold het idee: hoe groter de angstreductie tijdens de oefening, hoe groter het effect ’ volgens deze hypothese is
exposure dus alleen maar effectief wanneer de blootstelling doorgaat totdat de angst voldoende gedaald is

27
Q

Hoe denkt men nu dat het effect van exposure wordt bereikt?

A

ð Inmiddels is duidelijk dat de angstdaling geen noemenswaardige relatie heeft met uiteindelijke effect van
exposure: belangrijker zijn dat de verwachtingen die de cliënt heeft over de situatie, geschonden worden

ð Exposure gaat dus over het vormen van nieuwe verwachtingen => dit wordt expectancy violation genoemd
»> expliciet achterhalen van verwachtingen van de cliënt is dus belangrijk voor goede exposure!
»> (!) het is niet de bedoeling de oorspronkelijke associatie (“hond = bijten”) te vervangen, want deze
blijft bestaan! Hij wordt alleen minder geloofwaardig doordat er daarnaast een nieuwe associatie
wordt gevormd (“hond = niet bijten”) => dit principe wordt inhibitoir leren genoemd

28
Q

Wanneer is exposure effectief?

A

De effecten van de interventie worden niet langer bepaald d.m.v. reductie in angst maar o.b.v. geloofwaardigheid van
de verwachtingen. Exposure is effectief wanneer de geloofwaardigheid van de nieuwe associatie sterker is geworden
dan van de oorspronkelijke associatie

29
Q

Wat is het doel van exposure met responspreventie?

Waar wordt het bij toegepast?

A

Doel = uitdoven van respons door te verbieden dwanghandeling uit te voeren.

Wordt vaak toegepast bij verslavingen, eetstoornissen, dwangstoornissen, …

30
Q

Waar wordt flooding vaak bij ingezet?

A

Flooding wordt veel toegepast bij traumaverwerking, omdat hiërarchische presentatie van emotie-oproepende stimuli
niet goed mogelijk is. Meestal wordt imaginaire exposure toegepast, maar soms kan ook in vivo exposure nuttig zijn

31
Q

Waar richten de ontspanningsoefeningen bij systematische desentisatie of relaxatie zich op?

Zijn deze oefeningen noodzakelijk voor een succesvolle exposurebehandeling?

A

Bij systematische desensitisatie of relaxatie worden ontspanningsoefeningen toegevoegd aan de blootstelling van de
angstoproepende situatie. Deze richten zich op de fysiologische component van angst en spanning. De cliënt leert om
spanning in spiergroepen te herkennen en deze dan te ontspannen. Doel is om ontspanning toe te passen zodra
eerste spanningen zich manifesteren. LET OP: is niet noodzakelijk voor een succesvolle exposurebehandeling!

32
Q

Wat zijn 5 cognitieve technieken binnen de CGT?

A
  1. Cognitieve dagboek
  2. Uitdagen
  3. Gedragsexperiment
  4. Rollenspel
  5. Neerwaartse pijltechniek
33
Q

Wat houdt de cognitieve techniek het cognitieve dagboek in?

Wat is een hot cognition?

A

Bijhouden automatische gedachten.
cliënt onderscheid leren maken in wat de feitelijke
situaties vormt, welke emoties die oproepen en welke interpretaties de cliënt daaraan geeft. Problematische situaties
worden in kaart gebracht o.b.v. de vier G’s. De kolom ‘gevoelens’ staat vóór de automatische gedachten omdat de
meeste cliënten negatieve gevoelens beter herkennen/sterker ervaren dan de automatische gedachtegang ’
gevoelens vormen signaal om dagboek in te vullen.

Nadat duidelijk is welke gedachten zich manifesteren, wordt een cognitie met hoge emotionele lading geselecteerd (hot cognition)

34
Q

Wat houdt de cognitieve techniek uitdagen in?

Waarvan wordt daarbij gebruik gemaakt?

Wat wordt gedaan als een negatieve automatische gedachte klopt?

A

het kritisch onderzoeken van gedachtegangen. Samen uitzoeken of de gedachte klopt, of er andere
interpretaties mogelijk zijn, en of er een andere gedachte is die realistischer zou zijn.

Bij het toetsen van de opvattingen wordt gebruikgemaakt van geleide ontdekking (guided discovery): therapeut
begeleid cliënt in het zélf inzicht verkrijgen. Hierbij maakt de therapeut gebruik van de socratische dialoog:
onderzoekend vragen stellen en herhaald samenvatten ’ helpt cliënt zelf nieuwe inzichten te ontwikkelen. O.b.v. de
verzamelde informatie in de socratische dialoog wordt een alternatieve gedachte opgesteld die tegenover de
automatische disfunctionele gedachte wordt gezet.
ð nieuwe gedachte moet voldoende geloofwaardig zijn voor cliënt ’ geloofwaardigheid van de nieuwe en de
oude gedachte worden gescoord ’ uitdaging = succesvol als geloofwaardigheid van oorspronkelijke
gedachte is afgenomen en er een alternatieve gedachte tegenover is gezet

Soms kan het zijn dat de negatieve automatische gedachte klopt. In dit geval wordt er gewerkt aan een oplossing
voor het probleem (problem solving).

35
Q

Wat houdt de cognitieve techniek gedragsexperiment in?

A

Er wordt informatie verzameld om op empirische wijze te toetsen of een opvatting waar is.
Hypothese opstellen > toetsingscriteria opstellen > houdbaarheid toetsen.

36
Q

Wat houdt de cognitieve techniek rollenspel in?

A

Een rollenspel is een experiëntiële techniek om gedachten te toetsen; de cliënt ervaart hoe het is om een bepaalde
interactie aan te gaan, en leert het perspectief van een ander kennen

37
Q

Wat houdt de cognitieve techniek neerwaartse pijltechniek in?

A

Bij de Neerwaartse Pijl Techniek pak je een niet-helpende gedachte, bijvoorbeeld uit je cognitief dagboek, waarvan je zou willen weten waarom je die gedachte hebt en wat hier precies achter zit. Vervolgens ga je jezelf vragen stellen en kun je het schema verder invullen en kom je steeds een stapje verder. Soms ben je in het tweede of derde vakje al bij je kernovertuiging, soms heb je het hele formulier of zelfs meer nodig om daar te komen.

38
Q

Hoe wordt het terugvalpreventieplan gemaakt binnen de CGT?

A

Loopt als rode draad door de therapie. De laatste sessies staan geheel in het teken van terugvalpreventie. Er wordt
teruggeblikt op de behandeling en er wordt besproken welke dingen de cliënt zinvol vond aan de therapie, welke
technieken en inzichten hebben geholpen, wat kan de cliënt doen om terugkeer van klachten vroegtijdig te
herkennen, …. Gegevens verzamelen en opstellen in een terugvalpreventieplan.

39
Q

Waar of niet waar?

CGT is veruit de meest onderzochte en empirisch gevalideerde psychotherapie.

Naast acute effecten lijkt de sterke
kant van CGT niet in de langetermijneffecten te liggen.

CGT heeft een lager terugvalpercentage dan bv. medicamenteuze behandelingen.

A

Waar

Niet waar: sterke kant ligt juist ook in de langetermijneffecten

Waar

40
Q

Wat is een basisvoorwaarde voor CGT? 2x

A

motivatie + in staat zijn gedachten onder woorden te brengen en daarop reflecteren

41
Q

Wat is een contra-indicatie voor CGT?

Wat waren vroeger contra-indicaties? 2x

A

Lage intelligentie kan contra-indicatie zijn, maar als taalgebruik en methoden worden aanpast hoeft dat niet

  1. Vroeger: psychose ’ contra-indicatie, nu: aanwijzingen dat het wel effectief kan zijn bij psychose
  2. Secundaire diagnosen leken ook contra-indicatie, maar onderzoek wijst uit dat CT even effectief is voor
    mensen zonder comorbide diagnose als voor mensen met comorbide diagnose
42
Q

Wat zijn 4 ongunstige factoren voor het behandeleffect?

A
  • Moeilijk kunnen samenwerken
  • Niet in staat zijn zich aan afspraken te houden
  • Extreem passieve houding
  • Geen daginvulling (structuur, , regelmaat ontbreekt): dan slaat CGT niet aan > daginvulling vinden prioriteit
43
Q

Wat zijn 3 nieuwe ontwikkelingen binnen de CGT?

A
  1. Schematherapie
  2. Derdegeneratie CGT
  3. Technologische innovaties
44
Q

Waarvoor is schematherapie ontwikkeld?

Wat zijn de belangrijkste toepassingsgebieden? 3x

Waar is de focus op?

Waar hecht het veel belang aan?

A

Voor chronische problematiek die wortels heeft in de jeugd.

  1. persoonlijkheidsstoornissen
  2. chronische depressieve stoornissen
  3. chronische eetstoornissen.

Focus niet zozeer op automatische gedachten en gedragsverandering, maar op experiëntiële technieken
waarbij contact wordt gemaakt met het gevoel

Hecht veel belang aan therapeutische relatie, waarin getracht wordt zaken te corrigeren die in de jeugd zijn
misgegaan (bv. bieden van veilige hechting)

45
Q

Hoe wordt aandachts- en acceptatiegerichte CGT (ACT) ook wel genoemd?

Waarom?

Wat is kenmerkend?

A

Derdegeneratie-CGT

want volgt chronologisch
op de klassieke gedragstherapie (eerste generatie) en de cognitieve therapie (tweede generatie). Eerste en tweede
generatie legde nadruk op rechtstreekse verandering van gedachten, gevoelens en gedrag. Derde generatie richt zich
op effectiever leren omgaan met cognities en emoties zonder deze rechtstreeks te willen veranderen

Gebruik van experiëntiele technieken als mindfulness

46
Q

Wat is de bekendste derdegeneratie CGT?

A

Mindfulness based cognitive therapy