3.12 Somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen Flashcards
Annelies Blok is een getrouwde vrouw van 36 jaar. Zij heeft sinds een jaar dagelijks last van rugklachten en pijnscheuten in haar armen en benen. Met deze klachten is mevrouw Blok al verschillende malen bij haar huisarts geweest. Haar huisarts kon geen lichamelijke oorzaak voor haar klachten vaststellen. Op verzoek van patiënte stuurde hij haar door naar een reumatoloog maar deze kon ook geen lichamelijke oorzaak vaststellen. De huisarts heeft geprobeerd om haar gerust te stellen en om haar klachten te verlichten met medicatie en fysiotherapie maar dit had onvoldoende effect. Mevrouw Blok ervaart veel beperkingen door haar klachten in het dagelijkse leven. Ook maakt zij zich veel zorgen om haar klachten en is ervan overtuigd dat haar pijnklachten veroorzaakt worden door steeds erger wordende beschadigingen in haar gewrichten en botten. Ze probeert dan ook goed te letten op pijn in haar lichaam en waar ze die pijn precies voelt. Ze is heel bang dat lichaamsbeweging haar lichaam ‘verder kapot’ zal maken en daarom probeert ze zo veel mogelijk te rusten. Om deze reden is ze gestopt met haar parttime baan als verkoopmedewerkster. Overdag ligt ze veel op de bank en is veel bezig met haar laptop. Een en ander heeft voor een sterke versobering van haar sociale leven gezorgd. Het contact met verschillende vrienden en kennissen is inmiddels verwaterd. Daarnaast zorgen de klachten voor veel irritaties tussen mevrouw Blok en haar partner en komt de relatie onder druk te staan. De moeder van mevrouw Blok helpt inmiddels veel in het huishouden. Mevrouw Blok brengt veel tijd door op internet waarbij zij naar informatie zoekt over haar klachten en mogelijke (nieuwe) therapievormen. Dit zoeken naar informatie lijkt wat obsessieve vormen aan te nemen en lijkt haar zorgen alleen maar verder te versterken. De laatste maanden kan zij zich op sommige dagen erg somber voelen en vraagt ze zich zo nu en dan af wat voor zin haar leven eigenlijk nog heeft.
Van welke DSM-5 classificatie is bij mevrouw Blok meest waarschijnlijk sprake?
1 een depressieve stoornis
2 een ziekteangststoornis
3 een somatisch-symptoomstoornis met pijn
4 een conversiestoornis
et klachtenbeeld van mevrouw Blok is goed passend bij een somatisch-symptoomstoornis. Zij heeft lichamelijke klachten waar ze duidelijk onder lijdt en er is ook sprake van extreme gedachten, gevoelens en gedragingen die samenhangen met de lichamelijke klachten. Daarnaast is het duidelijk dat mevrouw Blok al langer dan een half jaar aanhoudend last heeft van de klachten.
Inmiddels is mevrouw Blok door haar huisarts aangemeld bij Moventir. Dit is een gespecialiseerde ggz-instelling die zich richt op het behandelen van patiënten met somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen. Tijdens de intakefase krijgt mevrouw Blok te horen dat zij inderdaad voldoet aan de classificatie somatisch-symptoomstoornis en in principe behandeld kan worden bij Moventir. Samen met de intaker wordt bepaald welke behandeldoelen centraal gesteld worden. Mevrouw Blok geeft hierbij aan graag pijnvrij te worden. Ze wil graag dat de pijn uit haar leven verdwijnt zodat zij weer kan leven zoals ze vroeger deed. De intaker geeft echter aan dat hij niet mee kan gaan in dit behandeldoel.
Waarom gaat de behandelaar hier waarschijnlijk niet in mee? Welke behandeldoelen zouden beter centraal gesteld kunnen worden in het traject van mevrouw Blok?
Het behandeldoel ‘geheel pijnvrij worden’ is in de meeste gevallen niet realistisch en haalbaar. Wanneer dit als behandeldoel wordt gesteld, ligt mislukking al vanaf het eerste moment in de behandeling besloten. Overigens is het wel belangrijk om toch duidelijke behandeldoelen te formuleren. Als het behandeldoel impliciet blijft, bestaat het gevaar dat therapeut en patiënt verschillende uitkomsten nastreven. De volgende behandeldoelen bieden kansen voor een effectieve en constructieve behandeling: leren omgaan met lichamelijke klachten, afname van preoccupatie met het lichaam, verbeteren van de levenskwaliteit.
In de behandeling van somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen hanteert men al sinds lang bij voorkeur een tweesporenbeleid. Leg uit wat hiermee bedoeld wordt.
In de behandeling hanteert men al sinds lang bij voorkeur een tweesporenbeleid waarin zowel aan de lichamelijke als aan de psychische kant van de problematiek aandacht wordt besteed. Deze aanpak noodzaakt tot een multidisciplinaire kijk op de behandeling, aangezien geen van de specialisten in isolatie van de anderen de patiënt adequaat kan helpen. De behandelliteratuur overziend, wordt steeds meer uitgegaan van de strategie om ten aanzien van de lichamelijke klachten aanvankelijk aan te sluiten bij de patiënt en deze daarin heel serieus te nemen, en vervolgens de oriëntatie geleidelijk te verbreden naar psychosociale factoren.
Waardoor worden somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen door gekenmerkt?
door lichamelijke symptomen die
een al dan niet bekende medische aandoening doen vermoeden, en waarvan de persoon aanzienlijke hinder heeft.
Het aantal, de benaming en de omschrijving van de somatoforme
stoornissen is ingrijpend veranderd van DSM 4 naar 5.
Welke veranderingen? 7x
- In DSM-IV lag nadruk op medisch gezien onvoldoende
verklaarde lichamelijke verschijnselen. In DSM 5 zijn
daarentegen alle lichamelijke symptomen begrepen, of
ze nu wel of niet verklaard kunnen worden vanuit de
huidige stand van de medische kennis. Daarmee ligt in
de diagnostiek de nadruk op aanwezigheid van
lichamelijke verschijnselen, en op de aanwezigheid van
psychologische en gedragsmatige factoren. - Stoornis in de lichaamsbeleving (body dismorphic
disorder) is verdwenen en ondergebracht bij de
obsessieve-compulsieve en verwante stoornissen - Hypochondrie is verdwenen als afzonderlijke diagnose
- Pijnstoornis is nu gespecifieerd onderdeel geworden
van nieuwe diagnose: de somatisch-symptoomstoornis - Nieuwe diagnose: ziekteangststoornis
- Bestaande diagnosen ‘psychologische factoren die een
somatische aandoening beïnvloeden’ en de
‘nagebootste stoornis’ zijn verplaatst van andere hoofdstukken naar SSVS - Enkel conversiestoornis is gehandhaafd
Wat is somatisatie?
een proces (en geen diagnose) dat een belangrijke rol speelt bij de SVSS ð het lichamelijk
reageren op een stressor en zich naar die reactie gedragen. We somatiseren in zekere zin allemaal, het is een
normaal verschijnsel en pas als het de overhand krijgt kan klinische aandacht nodig zijn.
Wat zijn psychosomatische stoornissen?
een veel bekritiseerde aanduiding, waarmee een psychologische oorzaak
van lichamelijke aandoeningen wordt verondersteld. Zo’n unieke oorzaak is bij specifieke ziekten zoals hoge
bloeddruk, maagzweer, en astma nooit aangetoond. Er wordt al lang gepleit om de term achterhaald te
verklaren aangezien psychologische aspecten bij vrijwel alle lichamelijke ziekten een rol spelen.
Wat is een Tweesporenbeleid?
waarbij zowel lichamelijke als psychologische aspecten van het lijden worden
meegenomen in de diagnostiek en behandeling, dus beide aspecten worden gedegen onderzocht.
Wat zijn de kenmerken van de somatisch-symptoomstoornis? 5x
- betrokkene lijdt aan één of meer lichamelijke klachten, die het dagelijks leven significant verstoren
- excessieve gedachten, gevoelens of gedragingen die samenhangen met lichamelijke klachten, waarbij ten
minste één van volgende kenmerken aanwezig is:
o disproportionele en persisterende gedachten over de ernst van de klachten
o persisterende hoge mate van ongerustheid over de gezondheid of de klachten
o excessief veel tijd en energie besteden aan deze klachten of aan de zorgen over de gezondheid - niet elke afzonderlijke klacht hoeft steeds aanwezig te zijn, maar het hebben klachten op zich dient wel
persisterend (>6 maanden) te zijn. - Als specificatie kan worden aangegeven dat het met name om pijnklachten gaat
- Ernst kan worden beschreven door gradaties aan te geven waarin bovengenoemde kenmerken zich voordoen
Welk kritiek is er op de diagnose somatisch-symptoomstoornis?
: zou te makkelijk te geven zijn, naamgeving zou te vaag zijn en geen deel uitmaken van
het dagelijkse of professionele taalgebruik
Hoe wordt de diagnostiek voor somatisch-symptoomstoornis gedaan?
- Er bestaan geen vragenlijsten voor vaststellen diagnose.
- zelfregistratie in vorm van gestructureerd dagboek kan zicht geven op frequentie en intensiteit symptomen.
- Belangrijk: bestudering medisch dossier en persoonlijk en sociaal functioneren
Wat zijn de kenmerken voor somatisch-symptoomstoornis met voornamelijk pijn?
Pijn is subjectief en samengesteld uit somatische en psychologische factoren. Pijncognities en -gedragingen vormen
de belangrijkste pijlers van de psychologische diagnostiek.
Wat zijn de kenmerken voor de ziekteangststoornis? 6x
- Nieuwe diagnose, heeft meeste overeenkomsten met historische voorganger: hypochondrie.
- Preoccupatie met het hebben of krijgen van een ernstige ziekte stat p de voorgrond, waarbij lichamelijke
symptomen niet aanwezig zijn, of, als dit wel zo is, slechts in lichte mate. - sterke angst voor het hebben van een ziekte en betrokkene is snel ongerust over eigen gezondheidstoestand
- Excessief gezondheidsgerelateerd gedrag of maladaptieve vermijding
- Preoccupatie moet minstens 6 maanden aanwezig zijn, hoewel de specifieke ziekte die wordt gevreesd in
deze zes maanden kan veranderen. - Specificatie kan worden toegevoegd die aangeeft of patiënt zich zorgzoekend of juist zorgmijdend gedraagt
Wat zijn de kenmerken van een conversiestoornis? 4x
• Vertonen van een of meer symptomen van veranderingen in de willekeurige motorische of sensorische
functies, die niet overeenkomen met een bekende neurologische of andere somatische aandoening.
Bv. motorische symptomen als verkramping, verlamming, pseudo-epileptische aanvallen, slikproblemen.
Bv. zintuiglijk functieverlies zoals blindheid, ongevoeligheid, verlies van spraak.
• Het criterium dat psychologische factoren een oorzakelijke rol moeten spelen is in DSM 5 vervallen, het is
wel mogelijk dit als specificatie te noteren.
• In de loop der tijd is conversiestoornis zeldzaam geworden waarschijnlijk door sterk verbeterede
neurologische diagnostische mogelijkheden. De prevalentie daalde van 29% in 1950 naar 4% in 2000.
• Prevalentie in NL: 0.2% onder de algemene medische patiënten.
Wat is een nagebootste stoornis?
Voorwenden van lichamelijke of psychische lachten of verschijnselen of het doelbewust opwekken van verwonding of
ziekte waarbij enerzijds aantoonbaar sprake is van misleiding en anderzijds geen externe geldelijke of ander
materiele beloning tegenover staat