2.1 Farmacotherapie Flashcards
Welke generieke naam hoort bij de merknaam Prozac? Wat voor soort middel is dit?
De generieke naam van Prozac is fluoxetine. Dit middel behoort tot de groep selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI’s). Deze farmaca blokkeren selectief de heropname van de neurotransmitter serotonine.
Mevrouw Sels slikt nu enkele weken Prozac en merkt dat ze vaak misselijk is. Kan deze misselijkheid een bijwerking zijn van de Prozac?
Prozac behoort tot de SSRI’s en deze antidepressiva kunnen zorgen voor serotonerge bijwerkingen. Deze groep bijwerkingen bestaat onder andere uit maagdarmklachten en misselijkheid in de beginfase. De misselijkheid die mevrouw Sels rapporteert, kan dus zeker samenhangen met het gebruik van Prozac.
Wat betekent technische term absorptie als het gaat om farmacologische interventies?
Wanneer een bepaald geneesmiddel via de mond wordt ingenomen, dan moet het eerst via het maag-darmstelsel opgenomen worden in het bloed, en daarna via het bloed naar de hersenen worden gebracht. Dit proces wordt absorptie genoemd.
Via wat vindt de uitscheiding van psychofarmaca plaats?
De uitscheiding vindt voornamelijk plaats via gal of via urine. Daarnaast kunnen psychoactieve geneesmiddelen uitgescheiden worden via zweet, speeksel en moedermelk (van Vliet & Honig, 2018)
Wat betekent technische term verdeling als het gaat om farmacologische interventies?
Medicijnen kunnen uiteraard ook op andere manieren worden toegediend (bijvoorbeeld direct in de bloedbaan). Medicijnen verschillen onderling in absorptie, afhankelijk van onder meer de mate van vetoplosbaarheid, de zuurbestendigheid en het gemak waarmee het deze bloed-hersenbarrière kunnen doordringen. Wanneer het medicijn geabsorbeerd is, dan verspreidt het zich over het lichaam. Dit proces heet verdeling.
Wat betekent technische term metabolisme als het gaat om farmacologische
Wat is de belangrijkste plaats?
Wat zorgt voor de metabolisatie?
Wat is het bekendste systeem? Is deze voor iedereen hetzelfde?
Ten slotte wordt het geneesmiddel door het lichaam gemetaboliseerd (afgebroken) en/of uitgescheiden (!!!).
De belangrijkste plaats waar het metabolisme plaatsvindt is de lever.
Metabolisering in de lever gebeurt door leverenzymen waarvan het zogenoemde P450-systeem het meest belangrijke is.
Nee, de hoeveelheid P450-enzymen verschilt tussen personen en etnische groepen en is erfelijk bepaald.
Wat betekent technische term halfwaardetijd als het gaat om farmacologische interventies?
Waar is het bepalend voor?
Wat betekent een lagere dosering meestal?
tijd nodig voor de halvering van een hoeveelheid van een stof door een afbrekingsproces.
De duur van de werking en de bijwerkingen van een middel.
Een lange halfwaardetijd.
Wat betekent technische term dosis-responscurve als het gaat om farmacologische interventies?
de respons van een organisme , als functie van blootstelling (of doses ) aan een stimulus of stressor (meestal een chemische stof ) na een bepaalde blootstellingstijd.
Wat betekent technische term therapeutische index als het gaat om farmacologische interventies?
Wat betekent een smalle therapeutische index?
het verschil tussen een net effectieve dosering en een net niet toxische dosering. De breedte wordt doorgaans uitgedrukt als ratio, namelijk de verhouding tussen de dosis die een toxisch effect geeft bij 50% van de populatie (TD50) en de dosis die een minimaal effect geeft bij 50% van de populatie (ED50).
Dat de effectieve concentratie van het middel in het bloed (bloedspiegel) dicht bij de toxische spiegel ligt (dus een iets lagere dosering is niet effectief, maar een hogere dosis is toxisch).
Psychofarmaca bestaan in veel verschillende soorten. Wat zijn de 5 belangrijkste groepen?
Waarop is de indeling gebaseerd?
- Antipsychotica
- Antidepressiva
- Stemmingsstabilisatoren
- Anxiolytica
- Stimulantia
Historische ontwikkelingen, en moet dus niet als absoluut worden gehanteerd.
- Wat is de werking en het toepassingsgebied van antipsychotica?
- Welke 2 soorten zijn er? Wat is het verschil?
- Wat is een synoniem voor antipsychotica?
- Wat is het mechanisme?
- Welke tweedeling kan ook gemaakt worden? Wat is het verschil?
- Deze middelen met een kalmerende en onverschillig makende (‘neuroleptiserende’ werking). Deze middelen ‘normaliseren’; onrustige en angstige patiënten worden gesedeerd (gekalmeerd), geremde patiënten worden er juist wat actiever door.
Sommige patiënten hebben een grote weerstand voor AP omdat ze soms een gevoel van distantie t.o.v. de eigen beleving, lichte personalisatie of emotionele vervlakking veroorzaken.
Antipsychotica worden onder andere toegepast bij patiënten met ernstige stoornissen in denken en waarneming zoals schizofrenie, bij toestanden van grote onrust bij organische syndromen, bij een bipolaire stoornis (acute manie alsook onderhoudsbehandeling ter recidiefpreventie) en als additiebehandeling bij obsessieve-compulsieve stoornis.
- Antipsychotica kunnen worden onderverdeeld in de klassieke typische antipsychotica en de modernere atypische antipsychotica.
Verschil: atypische hebben een selectievere beïnvloeding van dopaminerge systeem en minder van andere neurotransmittersystemen, wat leidt tot minder bewegingsstoornissen. - Neuroleptica
- Blokkade van dopaminereceptoren in CZS. Zitten vooral in prefrontale gebieden en basale ganglia (motoriek).
- AP met lage potentie: gering effect op dopaminereceptoren en wordt daarom soms voorgeschreven om sedatie teweeg te brengen bij onrustige patiënten
AP met hoge potentie: blokkeren vooral D2 receptoren en worden voorgeschreven bij psychose
Wat is de werking en het toepassingsgebied van antidepressiva?
Welke 4 soorten zijn er?
Deze middelen worden van oudsher gebruikt bij de behandeling van depressieve stoornissen maar inmiddels worden antidepressiva ook ingezet bij andere stoornissen zoals angststoornissen, obsessieve-compulsieve stoornis en eetstoornissen.
Antidepressiva kunnen worden onderverdeeld in tricyclische antidepressiva, MAO-remmers en SNRI’s en SSRI’s.
Wat is de werking en het toepassingsgebied van stemmingsstabilisatoren?
Wat is de meest bekende?
deze middelen worden gebruikt om meer evenwicht in de stemming te brengen. De bekendste indicatie voor een stemmingsstabilisator is de bipolaire stoornis, als behandeling van de manische en de depressieve episode en als onderhoudsbehandeling ter preventie van nieuwe episoden.
Stabiliseren dus de stemming bij zowel een te positieve (manie) als een te sombere (depressie)
stemming.
Stemmingsstabilisatoren zijn effectieve psychofarmaca die speciale begeleiding vragen vanwege de werking en
bijwerkingen. Nieuwe ontwikkeling is atypische AP bij bipolaire stoornis voor de manie en onderhoudsbehandeling,
maar het aloude lithium heeft nog steeds de voorkeur.
Meest bekende = lithium, meestal in de vorm van het zout lithiumcarbonaat (Priadel)
Wat is de werking en het toepassingsgebied van anxiolytica?
dit zijn middelen die angst verminderen. Deze medicijnen komen uit de groep benzodiazepinen. Alle benzodiazepinen zorgen voor angstreductie, spierverslapping, slaapverwekking en gaan epileptische insulten tegen. Er bestaan maar weinig indicatiegebieden voor het gebruik van benzodiazepinen en langdurig gebruik dient vermeden te worden in verband met snel optredende afhankelijkheid.
Wat is de werking en het toepassingsgebied van stimulantia?
dit zijn middelen met een stimulerende werking op het brein. Veel gebruikt is methylfenidaat (Ritalin). Dit wordt toegepast bij de behandeling van ADHD. Bij patiënten die overactief zijn versterkt methylfenidaat als het ware de rem- en filterfunctie via de dopaminerge neuronen in de hersenen (Van Vliet & Honig, 2018)
Wat zijn psychotrope stoffen?
Wat zijn psychofarmaca?
Hoe verhouden de psychofarmaca zich tot de psychotrope stoffen?
Wanneer hebben bijna alle belangrijke psychofarmaca min of meer bij toeval het daglicht gezien?
Wat werd er vooral gedaan in de 25 jaar erna?
Hebben tot doel het denken, voelen, willen en handelen te beïnvloeden
Beïnvloeden psychische functies door fysiologische processen in de hersenen te veranderen. Stoffen die het psychisch functioneren via processen buiten de hersenen beïnvloeden worden niet tot psychofarmaca gerekend.
Psychofarmaca zijn de belangrijkste categorie van de psychotrope stoffen in de psychiatrische praktijk.
Jaren ‘50
Klinisch onderzoek om de effectiviteit vast te stellen en te verbeteren
Voordat een arts besluit een middel voor te schrijven, dient hij zich bewust te zijn van welke klinische werkingsprincipes? 6x
- Kennis over farmacodynamiek en kinetiek, of er interacties zijn met andere medicijnen, welke alternatieve behandelvormen er zijn en de patiënt hierover informeren. Realistische voorlichting is belangrijk want er bestaan veel reële en ireële ideeën over psychofarmaca.
- Hij moet kennis hebben van het nut van een onderhoudsbehandeling.
- Beoordelen of het middel invloed heeft op het cognitief functioneren, rijvaardigheid, bediening machines
- Kennis hebben van manieren waarop psychiatrische stoornissen kunnen interacteren me klinisch geneesmiddelengebruik
- Farmacotherapie en psychotherapie zien als complementaire behandelmethoden
- Kennis hebben van de algehele huidige lichamelijke gezondheidstoestand van de patiënt
Dopamine speelt een belangrijke rol in het extrapiramidaal systeem. Wat is dit?
Waar kunnen stoornissen in dit systeem toe leiden?
Gedeelte van het bewuste motorische systeem van het CSZ dat niet via de achterstrengen van het ruggenmerg loopt (piramidale banen).
Tremoren, stijfheid van spieren en bewegingsarmoede, zoals parkinsonisme (reversibel itt Parkinson)
Wat zijn de belangrijkste extrapiramidale bijwerkingen van AP? 4x
Komen ze vooral voor bij typische of atypische AP? Waarom?
- acute dystonieën (dys = verstoord; tonus = spierspanning): spierspasmen (krampen) die binnen enkele uren
na start van behandeling kunne optreden, in de oog-, kaak-(zogenaamde ‘kaakklem’), nek- of rugspieren. - parkinsonisme: voorovergebogen houding, tremor (trillen) van handen, bewegingsarmoede, lopen met kleine
pasjes, starre gelaatsuitdrukking - akathisie (letterlijk: niet stil kunnen zitten): bewegingsdrang en gevoelens van onrust, soms vooral als
innerlijke onrust ervaren. Patiënten kunnen nauwelijks stilzitten en dribbelen voortdurend door de kamer - tardieve dyskinesieën (letterlijk: laat (tardief) optredende bewegingsstoornissen): groep van
bewegingsstoornissen die vaak pas maanden/jaren na start behandeling optreedt, met onwillekeurige
bewegingen van kleine spiertjes in hoofd-halsgebied is sociaal zeer hinderlijk. Is irreversibel!
EPS komen vooral voor bij de typische, klassieke AP, omdat deze AP’s ook inwerken op andere neurotransmitters zoals
serotonine, acetylcholine of histamine. Bij atypische AP komen ze minder vaak voor omdat daarbij de effecten op
acetylcholine en serotonine het effect op EPS weer tenietdoen
De atypische AP hebben itt typsiche AP als veelvoorkomende bijwerkingen ontregeling van glucose- en vetmetabolisme
leiden tot gewichtstoename en diabetes mellitus type II en verhoogd risico op hart- en vaatziekten.
Waar kan dit toe leiden?
Wat is een zeldzame maar levensbedreigende bijwerking van AP?
Metaboolsyndroom:
- Blokkade van histaminereceptoren leidt tot sufheid en gewichtstoename
• Blokkade van acetylcholinereceptoren leidt tot droge mond en moeite met scherpstellen van de ogen
• Blokkade van noradrenerge receptoren leidt tot orthostatische hypotensie (duizeligheid bij
houdingsverandering) en slaperigheid
maligne neurolepticumsyndroom. Het is een soort overgevoeligheidsreactie op het middel en leidt tot stijfheid, koorts, leverfunctiestoornissen,
ontregeling van hartfunctie, centrale temperatuur en bloeddruk.
Leiden AP tot gewenning of tolerantie?
Nee
Welke 2 tweedelingen kunnen worden gemaakt bij antidepressiva?
Daarnaast heb je de moderne antidepressiva en MAO-remmers. Wat zijn dit?
- Werking via noradrenalinereceptor
- Werking via de serotoninereceptor
Vooral obv historische overwegingen:
- Tricyclische antidepressiva (chemische structuur bestaat uit 3 aan elkaar gekoppelde ringen
- SSRI’s (blokkeren selectief de heropname van serotonine)
Modern: niet-TCA’s en niet-SSRI’s die invloed hebben op serotonine-, noradrenaline-, melatonine- of andere receptoren
MAO-remmer: blokkerende werking op het MAO-enzym in de zenuwcel en blokkeert
daarmee de afbraak van verschillende neurotransmitters
N.B.:
- deze categorie is zeer effectief maar kunnen wel samengaan met potentiële ernstige bijwerkingen zoals aanvallen van plotselinge bloeddrukverhogen bij gebruik ervan i.c.m. een overmatige hoeveelheid tyramine (veelvoorkomend in voedingsmiddelen zoals kaas, banaan, salami, rode wijn)
• Vanwege risico’s mogen deze alleen worden voorgeschreven door een psychiater en niét door een huisart
Op welke 2 manieren oefenen antidepressiva hun werking uit?
- verbeteren de neurotransmissie (bv. heropname van serotonine in neuronuiteinde remmen waardoor er meer serotonine in synapsspleet beschikbaar komt)
- prikkelen receptor rechtstreeks:
door verhoogde concentratie van neurotransmitter bij receptoren neemt het aantal receptoren en hun gevoeligheid af > dit proces vindt in enkele weken plaats (= down-regulation*), dit
terugkoppelingsmechanisme zorgt ervoor dat er geen overstimulatie ontstaat > uiteindelijk resulteert het in een verandering/normalisering van het evenwicht
N.B. down-regulation verklaart dat het klinisch effect van AD in alle gevallen pas na 3/4 weken
merkbaar is en er in de eerste weken juist wel veel bijwerkingen kunnen zijn
Vanwege down-regulation in de eerste weken vaak alleen negatieve effecten. Soms wil patiënt behandeling vroegtijdig stoppen. Wat zijn de bijwerkingen in de eerste paar weken?
- gejaagdheid, onrust (doordat patiënt actiever wordt terwijl stemming nog niet is verbeterd)
- induceren of toenemen van doodsgedachten en suïcidaliteit
Bijwerkingen van AD zijn te herleiden tot de neurotransmittersystemen waarop ze werkzaam zijn.
Leg het uit voor:
1. SSRI’s
2. TCA’s en moderne AD
- SSRI’s > serotonerge bijwerkingen
§ vooral maag-darmklachten en misselijkheid, gejaagdheid in beginfase, hoofdpijn, onrustigeer slapen en seksuele-functiestoornissen - TCA’s en modernere AD > serotonerge systeem, noradreline, histamine (tegelijk)
§ Anticholinerge bijwerkingen: droge mond, wazig zien, versnelde hartslag, overmatig
zweten, obstipatie, problemen bij plassen
§ Noradrenerge bijwerkingen: vooral potentiestoornissen, verlaagde bloeddruk en
orthostatische hypotensie (bloeddrukdalingen en duizeligheid bij plotselinge
houdingsverandering)
§ Histaminerge bijwerkingen: sufheid, gewichtstoename