2.1 Farmacotherapie Flashcards

1
Q

Welke generieke naam hoort bij de merknaam Prozac? Wat voor soort middel is dit?

A

De generieke naam van Prozac is fluoxetine. Dit middel behoort tot de groep selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI’s). Deze farmaca blokkeren selectief de heropname van de neurotransmitter serotonine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Mevrouw Sels slikt nu enkele weken Prozac en merkt dat ze vaak misselijk is. Kan deze misselijkheid een bijwerking zijn van de Prozac?

A

Prozac behoort tot de SSRI’s en deze antidepressiva kunnen zorgen voor serotonerge bijwerkingen. Deze groep bijwerkingen bestaat onder andere uit maagdarmklachten en misselijkheid in de beginfase. De misselijkheid die mevrouw Sels rapporteert, kan dus zeker samenhangen met het gebruik van Prozac.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat betekent technische term absorptie als het gaat om farmacologische interventies?

A

Wanneer een bepaald geneesmiddel via de mond wordt ingenomen, dan moet het eerst via het maag-darmstelsel opgenomen worden in het bloed, en daarna via het bloed naar de hersenen worden gebracht. Dit proces wordt absorptie genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Via wat vindt de uitscheiding van psychofarmaca plaats?

A

De uitscheiding vindt voornamelijk plaats via gal of via urine. Daarnaast kunnen psychoactieve geneesmiddelen uitgescheiden worden via zweet, speeksel en moedermelk (van Vliet & Honig, 2018)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat betekent technische term verdeling als het gaat om farmacologische interventies?

A

Medicijnen kunnen uiteraard ook op andere manieren worden toegediend (bijvoorbeeld direct in de bloedbaan). Medicijnen verschillen onderling in absorptie, afhankelijk van onder meer de mate van vetoplosbaarheid, de zuurbestendigheid en het gemak waarmee het deze bloed-hersenbarrière kunnen doordringen. Wanneer het medicijn geabsorbeerd is, dan verspreidt het zich over het lichaam. Dit proces heet verdeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat betekent technische term metabolisme als het gaat om farmacologische

Wat is de belangrijkste plaats?
Wat zorgt voor de metabolisatie?
Wat is het bekendste systeem? Is deze voor iedereen hetzelfde?

A

Ten slotte wordt het geneesmiddel door het lichaam gemetaboliseerd (afgebroken) en/of uitgescheiden (!!!).

De belangrijkste plaats waar het metabolisme plaatsvindt is de lever.

Metabolisering in de lever gebeurt door leverenzymen waarvan het zogenoemde P450-systeem het meest belangrijke is.

Nee, de hoeveelheid P450-enzymen verschilt tussen personen en etnische groepen en is erfelijk bepaald.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat betekent technische term halfwaardetijd als het gaat om farmacologische interventies?
Waar is het bepalend voor?

Wat betekent een lagere dosering meestal?

A

tijd nodig voor de halvering van een hoeveelheid van een stof door een afbrekingsproces.

De duur van de werking en de bijwerkingen van een middel.

Een lange halfwaardetijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat betekent technische term dosis-responscurve als het gaat om farmacologische interventies?

A

de respons van een organisme , als functie van blootstelling (of doses ) aan een stimulus of stressor (meestal een chemische stof ) na een bepaalde blootstellingstijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat betekent technische term therapeutische index als het gaat om farmacologische interventies?
Wat betekent een smalle therapeutische index?

A

het verschil tussen een net effectieve dosering en een net niet toxische dosering. De breedte wordt doorgaans uitgedrukt als ratio, namelijk de verhouding tussen de dosis die een toxisch effect geeft bij 50% van de populatie (TD50) en de dosis die een minimaal effect geeft bij 50% van de populatie (ED50).

Dat de effectieve concentratie van het middel in het bloed (bloedspiegel) dicht bij de toxische spiegel ligt (dus een iets lagere dosering is niet effectief, maar een hogere dosis is toxisch).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Psychofarmaca bestaan in veel verschillende soorten. Wat zijn de 5 belangrijkste groepen?

Waarop is de indeling gebaseerd?

A
  1. Antipsychotica
  2. Antidepressiva
  3. Stemmingsstabilisatoren
  4. Anxiolytica
  5. Stimulantia

Historische ontwikkelingen, en moet dus niet als absoluut worden gehanteerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  1. Wat is de werking en het toepassingsgebied van antipsychotica?
  2. Welke 2 soorten zijn er? Wat is het verschil?
  3. Wat is een synoniem voor antipsychotica?
  4. Wat is het mechanisme?
  5. Welke tweedeling kan ook gemaakt worden? Wat is het verschil?
A
  1. Deze middelen met een kalmerende en onverschillig makende (‘neuroleptiserende’ werking). Deze middelen ‘normaliseren’; onrustige en angstige patiënten worden gesedeerd (gekalmeerd), geremde patiënten worden er juist wat actiever door.

Sommige patiënten hebben een grote weerstand voor AP omdat ze soms een gevoel van distantie t.o.v. de eigen beleving, lichte personalisatie of emotionele vervlakking veroorzaken.

Antipsychotica worden onder andere toegepast bij patiënten met ernstige stoornissen in denken en waarneming zoals schizofrenie, bij toestanden van grote onrust bij organische syndromen, bij een bipolaire stoornis (acute manie alsook onderhoudsbehandeling ter recidiefpreventie) en als additiebehandeling bij obsessieve-compulsieve stoornis.

  1. Antipsychotica kunnen worden onderverdeeld in de klassieke typische antipsychotica en de modernere atypische antipsychotica.
    Verschil: atypische hebben een selectievere beïnvloeding van dopaminerge systeem en minder van andere neurotransmittersystemen, wat leidt tot minder bewegingsstoornissen.
  2. Neuroleptica
  3. Blokkade van dopaminereceptoren in CZS. Zitten vooral in prefrontale gebieden en basale ganglia (motoriek).
  4. AP met lage potentie: gering effect op dopaminereceptoren en wordt daarom soms voorgeschreven om sedatie teweeg te brengen bij onrustige patiënten
    AP met hoge potentie: blokkeren vooral D2 receptoren en worden voorgeschreven bij psychose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de werking en het toepassingsgebied van antidepressiva?

Welke 4 soorten zijn er?

A

Deze middelen worden van oudsher gebruikt bij de behandeling van depressieve stoornissen maar inmiddels worden antidepressiva ook ingezet bij andere stoornissen zoals angststoornissen, obsessieve-compulsieve stoornis en eetstoornissen.

Antidepressiva kunnen worden onderverdeeld in tricyclische antidepressiva, MAO-remmers en SNRI’s en SSRI’s.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de werking en het toepassingsgebied van stemmingsstabilisatoren?

Wat is de meest bekende?

A

deze middelen worden gebruikt om meer evenwicht in de stemming te brengen. De bekendste indicatie voor een stemmingsstabilisator is de bipolaire stoornis, als behandeling van de manische en de depressieve episode en als onderhoudsbehandeling ter preventie van nieuwe episoden.
Stabiliseren dus de stemming bij zowel een te positieve (manie) als een te sombere (depressie)
stemming.

Stemmingsstabilisatoren zijn effectieve psychofarmaca die speciale begeleiding vragen vanwege de werking en
bijwerkingen. Nieuwe ontwikkeling is atypische AP bij bipolaire stoornis voor de manie en onderhoudsbehandeling,
maar het aloude lithium heeft nog steeds de voorkeur.

Meest bekende = lithium, meestal in de vorm van het zout lithiumcarbonaat (Priadel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de werking en het toepassingsgebied van anxiolytica?

A

dit zijn middelen die angst verminderen. Deze medicijnen komen uit de groep benzodiazepinen. Alle benzodiazepinen zorgen voor angstreductie, spierverslapping, slaapverwekking en gaan epileptische insulten tegen. Er bestaan maar weinig indicatiegebieden voor het gebruik van benzodiazepinen en langdurig gebruik dient vermeden te worden in verband met snel optredende afhankelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de werking en het toepassingsgebied van stimulantia?

A

dit zijn middelen met een stimulerende werking op het brein. Veel gebruikt is methylfenidaat (Ritalin). Dit wordt toegepast bij de behandeling van ADHD. Bij patiënten die overactief zijn versterkt methylfenidaat als het ware de rem- en filterfunctie via de dopaminerge neuronen in de hersenen (Van Vliet & Honig, 2018)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn psychotrope stoffen?

Wat zijn psychofarmaca?

Hoe verhouden de psychofarmaca zich tot de psychotrope stoffen?

Wanneer hebben bijna alle belangrijke psychofarmaca min of meer bij toeval het daglicht gezien?
Wat werd er vooral gedaan in de 25 jaar erna?

A

Hebben tot doel het denken, voelen, willen en handelen te beïnvloeden

Beïnvloeden psychische functies door fysiologische processen in de hersenen te veranderen. Stoffen die het psychisch functioneren via processen buiten de hersenen beïnvloeden worden niet tot psychofarmaca gerekend.

Psychofarmaca zijn de belangrijkste categorie van de psychotrope stoffen in de psychiatrische praktijk.

Jaren ‘50

Klinisch onderzoek om de effectiviteit vast te stellen en te verbeteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Voordat een arts besluit een middel voor te schrijven, dient hij zich bewust te zijn van welke klinische werkingsprincipes? 6x

A
  1. Kennis over farmacodynamiek en kinetiek, of er interacties zijn met andere medicijnen, welke alternatieve behandelvormen er zijn en de patiënt hierover informeren. Realistische voorlichting is belangrijk want er bestaan veel reële en ireële ideeën over psychofarmaca.
  2. Hij moet kennis hebben van het nut van een onderhoudsbehandeling.
  3. Beoordelen of het middel invloed heeft op het cognitief functioneren, rijvaardigheid, bediening machines
  4. Kennis hebben van manieren waarop psychiatrische stoornissen kunnen interacteren me klinisch geneesmiddelengebruik
  5. Farmacotherapie en psychotherapie zien als complementaire behandelmethoden
  6. Kennis hebben van de algehele huidige lichamelijke gezondheidstoestand van de patiënt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Dopamine speelt een belangrijke rol in het extrapiramidaal systeem. Wat is dit?

Waar kunnen stoornissen in dit systeem toe leiden?

A

Gedeelte van het bewuste motorische systeem van het CSZ dat niet via de achterstrengen van het ruggenmerg loopt (piramidale banen).

Tremoren, stijfheid van spieren en bewegingsarmoede, zoals parkinsonisme (reversibel itt Parkinson)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn de belangrijkste extrapiramidale bijwerkingen van AP? 4x

Komen ze vooral voor bij typische of atypische AP? Waarom?

A
  1. acute dystonieën (dys = verstoord; tonus = spierspanning): spierspasmen (krampen) die binnen enkele uren
    na start van behandeling kunne optreden, in de oog-, kaak-(zogenaamde ‘kaakklem’), nek- of rugspieren.
  2. parkinsonisme: voorovergebogen houding, tremor (trillen) van handen, bewegingsarmoede, lopen met kleine
    pasjes, starre gelaatsuitdrukking
  3. akathisie (letterlijk: niet stil kunnen zitten): bewegingsdrang en gevoelens van onrust, soms vooral als
    innerlijke onrust ervaren. Patiënten kunnen nauwelijks stilzitten en dribbelen voortdurend door de kamer
  4. tardieve dyskinesieën (letterlijk: laat (tardief) optredende bewegingsstoornissen): groep van
    bewegingsstoornissen die vaak pas maanden/jaren na start behandeling optreedt, met onwillekeurige
    bewegingen van kleine spiertjes in hoofd-halsgebied is sociaal zeer hinderlijk. Is irreversibel!

EPS komen vooral voor bij de typische, klassieke AP, omdat deze AP’s ook inwerken op andere neurotransmitters zoals
serotonine, acetylcholine of histamine. Bij atypische AP komen ze minder vaak voor omdat daarbij de effecten op
acetylcholine en serotonine het effect op EPS weer tenietdoen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

De atypische AP hebben itt typsiche AP als veelvoorkomende bijwerkingen ontregeling van glucose- en vetmetabolisme ’
leiden tot gewichtstoename en diabetes mellitus type II en verhoogd risico op hart- en vaatziekten.
Waar kan dit toe leiden?

Wat is een zeldzame maar levensbedreigende bijwerking van AP?

A

Metaboolsyndroom:

  • Blokkade van histaminereceptoren leidt tot sufheid en gewichtstoename
    • Blokkade van acetylcholinereceptoren leidt tot droge mond en moeite met scherpstellen van de ogen
    • Blokkade van noradrenerge receptoren leidt tot orthostatische hypotensie (duizeligheid bij
    houdingsverandering) en slaperigheid

maligne neurolepticumsyndroom. Het is een soort overgevoeligheidsreactie op het middel en leidt tot stijfheid, koorts, leverfunctiestoornissen,
ontregeling van hartfunctie, centrale temperatuur en bloeddruk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Leiden AP tot gewenning of tolerantie?

A

Nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke 2 tweedelingen kunnen worden gemaakt bij antidepressiva?

Daarnaast heb je de moderne antidepressiva en MAO-remmers. Wat zijn dit?

A
  1. Werking via noradrenalinereceptor
  2. Werking via de serotoninereceptor

Vooral obv historische overwegingen:

  1. Tricyclische antidepressiva (chemische structuur bestaat uit 3 aan elkaar gekoppelde ringen
  2. SSRI’s (blokkeren selectief de heropname van serotonine)

Modern: niet-TCA’s en niet-SSRI’s die invloed hebben op serotonine-, noradrenaline-, melatonine- of andere receptoren

MAO-remmer: blokkerende werking op het MAO-enzym in de zenuwcel en blokkeert
daarmee de afbraak van verschillende neurotransmitters
N.B.:
- deze categorie is zeer effectief maar kunnen wel samengaan met potentiële ernstige bijwerkingen zoals aanvallen van plotselinge bloeddrukverhogen bij gebruik ervan i.c.m. een overmatige hoeveelheid tyramine (veelvoorkomend in voedingsmiddelen zoals kaas, banaan, salami, rode wijn)
• Vanwege risico’s mogen deze alleen worden voorgeschreven door een psychiater en niét door een huisart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Op welke 2 manieren oefenen antidepressiva hun werking uit?

A
  1. verbeteren de neurotransmissie (bv. heropname van serotonine in neuronuiteinde remmen waardoor er meer serotonine in synapsspleet beschikbaar komt)
  2. prikkelen receptor rechtstreeks:
    door verhoogde concentratie van neurotransmitter bij receptoren neemt het aantal receptoren en hun gevoeligheid af > dit proces vindt in enkele weken plaats (= down-regulation*), dit
    terugkoppelingsmechanisme zorgt ervoor dat er geen overstimulatie ontstaat > uiteindelijk resulteert het in een verandering/normalisering van het evenwicht

N.B. down-regulation verklaart dat het klinisch effect van AD in alle gevallen pas na 3/4 weken
merkbaar is en er in de eerste weken juist wel veel bijwerkingen kunnen zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Vanwege down-regulation in de eerste weken vaak alleen negatieve effecten. Soms wil patiënt behandeling vroegtijdig stoppen. Wat zijn de bijwerkingen in de eerste paar weken?

A
  1. gejaagdheid, onrust (doordat patiënt actiever wordt terwijl stemming nog niet is verbeterd)
  2. induceren of toenemen van doodsgedachten en suïcidaliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Bijwerkingen van AD zijn te herleiden tot de neurotransmittersystemen waarop ze werkzaam zijn.
Leg het uit voor:
1. SSRI’s
2. TCA’s en moderne AD

A
  1. SSRI’s > serotonerge bijwerkingen
    § vooral maag-darmklachten en misselijkheid, gejaagdheid in beginfase, hoofdpijn, onrustigeer slapen en seksuele-functiestoornissen
  2. TCA’s en modernere AD > serotonerge systeem, noradreline, histamine (tegelijk)
    § Anticholinerge bijwerkingen: droge mond, wazig zien, versnelde hartslag, overmatig
    zweten, obstipatie, problemen bij plassen
    § Noradrenerge bijwerkingen: vooral potentiestoornissen, verlaagde bloeddruk en
    orthostatische hypotensie (bloeddrukdalingen en duizeligheid bij plotselinge
    houdingsverandering)
    § Histaminerge bijwerkingen: sufheid, gewichtstoename
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Waarom moeten antidepressiva geleidelijk worden afgebouwd?

Leiden antidepressiva tot gewenning of tolerantie?

A

Plotseling staken van AD = mogelijke onttrekkingsverschijnselen: slaapklachten, agitatie, angst.

Nee

27
Q

Wat zijn de kenmerken van het werkingsmechanisme van stemmingsstabilisatoren? 3x

Wat is specifiek aan lithium? 2x

A
  1. Werking wordt waarschijnlijk uitgeoefend via ionkanalen van de celmembraan van de zenuwcellen.
  2. Stemmingsstabilisatoren (en ook alle andere psychofarmaca) worden uitgescheiden door de lever. Lithium is hierop de uitzondering.
  3. Smalle therapeutische index
  4. Neuroprotectief effect.
  5. Is een zout > wordt uitgescheiden door de nieren
28
Q

Wat zijn de indicaties voor lithium?

A
  1. Belangrijkste indicatie = bipolaire stoornis, waarbij lithium effectief is bij 50-70% van patiënten
  2. Schizoaffectieve stoornis
  3. Borderline persoonlijkheidsstoornis, indien stemmingsinstabiliteit op voorgrond staat
  4. Additiebehandeling bij AD bij therapieresistente depressieve stoornissen
  5. Zeldzamere indicaties zijn agressieregulatie of agitatie bij organische psychosyndromen en ter verminderen van de zucht naar alcohol bij alcoholverslaving
  6. Lithium heeft effect op suïcide, onafhankelijk van de stoornis waarvoor het wordt gegeven
29
Q

Wat zijn de bijwerkingen van lithium? 5x

A
  1. Is een zout, wordt uitgescheiden door nieren en ‘concurreert’ met andere zouten in het lichaam > dorst, veel drinken (polydipsie) en veel plassen (polyurie)
  2. Maag-darmklachten (misselijkheid, diarree) maar verdwijnt meestal na enige tijd
  3. Droge mond, metaalsmaak, trillen, moeheid, gewichtstoename, toename van acné en psoriasis
  4. Soms schildklierstoornissen of geleidingsstoornissen naar het hart > bij patiënt die lithium gebruikt moet
    regelmatig bloedonderzoek en hartfilmpje (ECG) gemaakt worden (naast de reguliere controles van
    bloedspiegel en nierfunctie!)
  5. Lithiumintoxicatie (= te hoge concentratie lithium) = sufheid, krampen, misselijkheid, epileptische aanvallen, coma en als niet wordt ingegrepen de dood tot gevolg. Oorzaak: overdosering, overmatig vochtverlies (bv. overmatig zweten bij warm weer of koorts of bij diarree of onvoldoende vochtinname).
30
Q

Wat zijn de bijwerkingen van overige stemmingsstabilisatoren (=anti-epileptica)? 3x

A
  1. Sufheid, duizeligheid, maag-darmklachten, huiduitslag en zeldzaam: verlaging witte bloedcellen
  2. Te hoge bloedspiegel => spreken met dubbele tong, sufheid, onzeker lopen en beven
  3. Regelmatig bloedonderzoek naar leverfuncties is noodzakelijk > ze kunnen werking van sommige
    afbraakenzymen in de lever versterken waardoor zij zelf maar ook bepaalde andere geneesmiddelen sneller worden afgebroken > dosering moet dan worden verhoogd, en ook van bv. antibiotica of orale anticonceptie
31
Q

Wat is het verschil tussen anxiolytica en hypnotica?

A
Anxiolytica = stoffen die angst verminderen
Hypnotica = stoffen die slaap teweegbrengen (slaapmiddelen) 

N.B. Worden vaak gezien als afzonderlijke categorieën, maar de meeste komen uit een gemeenschappelijke groep
psychofarmaca: de benzodiazepinen

32
Q

Wat is het werkingsmechanisme van benzodiazepinen?

A
  1. Benzodiazepinen binden zich aan de benzodiazepinereceptoren in de hersenen
  2. Door deze binding wordt activiteit
    van gamma-aminoboterzuur (GABA) versterkt.

GABA heeft een overwegend remmende werking en komt op veel
plaatsen in CZS voor, zowel in hersenschors als centrale ruggenmerg. Dit verklaart waarom GABA niet alleen
spierspanning verlaagt en drempel voor epileptische insulten verhoogt, maar ook waarom het en gunstige invloed
heeft op het angstniveau en kwaliteit van slaap.

33
Q

Wat zijn de indicaties van benzo’s? 5x

A
  1. alle benzo’s hebben angstreductie, spierverslapping, slaapverwekking en tegengaan van epileptische
    insulten tot gevolg, zij het elk in wisselende mate
  2. welk effect op voorgrond staat wordt bepaald door farmacokinetische eigenschappen (lipide oplosbaarheid,
    halfwaardetijd, wijze van uitscheiding)
  3. bestrijden van symptomen van alcoholonthoudingsdelier of GHB ’ benzo’s gaan onthoudingsverschijnselen
    tegen die optreden bij staken van andere stoffen met dempende werking
  4. als angst een symptoom is van een andere stoornis dan een angststoornis, dient behandeling zich eerst te
    richten op de primaire stoornis
  5. bij paniekstoornis, gegeneraliseerde-angststoornis of OCD zijn serotonerg werkende AD effectiever dan
    benzo’s! Benzo’s kunnen echter wel de angsttoename in beginfase van AD verminderen
34
Q

Wat zijn de bijwerkingen van benzo’s? 6x

A
  1. sufheid en slaperigheid, verhoogd valrisico (m.n. bij ouderen)
  2. overdosering/langdurig gebruikt: vermindering cognitieve functies en mogelijke stoornissen in
    oordeelsvermogen, gekenmerkt door zelfoverschatting en gebrek aan zelfkritiek
  3. bij mensen met onvolgroeid, beschadigd of ‘oud’ brein kan een paradoxale reactie optreden: zij worden juist wakkerder en actiever i.p.v. slaperig en suf
  4. langdurig gebruik leidt tot tolerantie, afhankelijkheid (verslaving!!) en onthoudingsverschijnselen
  5. rekening houden met kruistolerantie: mensen die al bepaalde mate tolerant zijn voor andere sederende stof
    zoals alcohol zullen vergelijkbare tolerantie hebben voor benzo’s
  6. benzo’s versterken effect andere psychoactieve stoffen en omgekeerd bv. alcohol i.c.m. diazepam = sneller dronken en suf
35
Q

Waar of niet waar?

  1. Er bestaan veel indicaties voor langdurig gebruik van benzo’s
  2. Na chronisch gebruik moet afbouwen zeer traag gaan (aantal maanden), kan soms craving tot gevolg hebben
A
  1. Niet waar

2. Waar

36
Q
  1. Wat is het werkingsmechanisme van methylfenidaat?
  2. Waarom kunnen mensen met ADHD het beter niet in de middag of avond nemen?
  3. Bij hoeveel % van de mensen met ADHD leidt het tot vermindering van overactiviteit en verbetering van aandacht en concentratie?
  4. Wat is een belangrijk nadeel?
A
  1. De stof is vooral werkzaam via dopaminerge zenuwcellen en dopamine is betrokken bij cognitieve (frontale) processen en bij de motoriek. Methylfenidaat versterkt de rem- en
    filterfunctie via de dopaminerge neuronen, vooral bij mensen die overactief zijn.
  2. Als iemand met ADHD in
    rust is, activeert methylfenidaat echter ’ daarom middel niet in de middag en avond nemen, leidt tot onrust
    en slapeloosheid.
  3. 70%
  4. belangrijk nadeel: stof heeft korte halfwaardetijd, frequente inname per dag noodzakelijk
37
Q

Wat is het werkingsmechanisme van atomoxetine?

A

= nieuwer middel dat bij ADHD ingezet kan worden ’ stof werkt niet via dopamine
maar door remming van heropname van noradrenaline. Kan aandacht en concentratie verbeteren. Behoort
niet tot stimulantia.

38
Q

Wat is de indicatie voor stimulantia?

A

ADHD

39
Q

Wat zijn de bijwerkingen van amfetamines? 3x

A
  1. Verminderde eetlust, gewichtsdaling, slaapproblemen, trillen, hoofdpijn, droge mond, toename van al
    bestaande somberheid of angstklachten, groeiremming
  2. als er tics aanwezig zijn kunnen deze verslechteren of verbeteren
  3. reboundeffect: symptomen komen in versterkende mate terug
40
Q

Wat zijn de bijwerkingen van atomoxetine?

A

misselijkheid, buikpijn, verminderde eetlust, grieperig gevoel, hoge bloeddruk, onrust, prikkelbaarheid,
duizeligheid, vermoeidheid, snelle hartslag

41
Q

Wat zijn overige neurobiologische interventies? 4x

A
  1. Slaap- en waaktherapie
  2. Lichttherapie
  3. Elektroconvulsieve therapie
  4. Psychochirurgie
42
Q

Wat is het doel van slaap- en waaktherapie?

Waar wordt het vooral bij toegepast?

Wat zijn 2 voorbeelden van slaap- en waaktherapie?

A

Hebben tot doel herstel teweeg te brengen in slaap-waakmechanisme en de opbouw van slaap weer te
normaliseren

Depressie

  1. Melatonine
  2. Slaaponthoudingstherapie/slaapdeprivatie
43
Q

Slaap-waakcyclus volgt een dagelijks ritme van ong. X uur.

Melatonine is een hormoon dat door de X wordt geproduceerd en het natuurlijke slaap-waakritme reguleert.

In de avond en vroege nacht is de concentratie X, in de loop van de nacht X deze weer.

Wanneer is melatonine geïndiceerd?

Waar is melatonine niet zinvol voor?

A
  1. 25 uur
  2. pijnappelklier
  3. Hoog - daalt

Ontregeling van normale slaap-waakritme, zoals bij jetlag, ADHD, en bij demente ouderen.

Behandeling van slaapstoornissen

44
Q

SLAAPONTHOUDINGSTHERAPIE/SLAAPDEPRIVATIE

  • niet-medicamenteuze behandelmogelijkheid bij m.n. X
  • patiënt moet gedurende hele nacht of groot deel van nacht X
  • therapeutisch effect komt tot stand door het onthouden van de X van de slaap

• effecten van slaapdeprivatie kunnen X zijn, maar houden meestal helaas maar X aan
(max X dagen)

  • soms kan iemand van slaapdeprivatie X of X raken
  • om effect wat langer te laten duren dient slaapdeprivatie ongeveer X opeenvolgende nachten te duren
  • zeer intensief, vraagt veel van patiënt en omgeving, wordt in NL nog wel eens toegepast bij X
A
  1. depressieve stoornissen
  2. wakker blijven
  3. tweede helft
  4. spectaculair - kortstondig - 1-2 dagen
  5. hypomaan of manisch ontremd
  6. 2-3
  7. therapieresistente depressie
45
Q

Wat is lichttherapie?

A

Het dagelijks toedienen van enkele uren intens helder kunstlicht bij mensen met een winterdepressie.

Bij winterdepressie zijn de kenmerken tweeërlei:
• Kenmerken die voorkomen bij alle andere vormen van depressie: moeheid, lusteloosheid, concentratieverlies,
libidoverlies
• Atypische depressieve kenmerken: toegenomen slaapbehoefte en eetlust (met voorkeur uit koolhydraatrijk
voedsel)

46
Q

Licht speelt een belangrijke rol bij de pathogenese van winterdepressie. Door welke 2 fenomenen wordt dit ondersteund?

Is licht de enige oorzaak van winterdepressie?

A
  1. winterdepressie reageert gunstig op kunstlicht
  2. er bestaat een samenhang tussen de prevalentie van winterdepressie en de geografische ligging (hoe hoger
    de breedtegraad hoge groter de prevalentie)

ð maar niet alleen licht is de oorzaak! Ook gedrags- en psychologische factoren kunnen aan basis staan van
winterdepressie

47
Q

Wat is het uitgangspunt voor lichttherapie?

Bij hoeveel % van de mensen met winterdepressies is het effectief?

A

de veronderstelling dat het werkzame element ervan de hoeveelheid licht is die
op het netvlies valt.

Het is effectief bij ongeveer 80% van de mensen met een winterdepressie

48
Q
  • er is een verband tussen de lichtintensiteit en de duur van de behandeling: hoe X de lichtintensiteit, hoe X de behandelduur – tijdstip van toediening is daarbij niet van belang

• behandeling bestaat uit X dagen achtereen, gedurende X u per dag, blootstelling aan licht met intensiteit van
X lux óf een X per dag blootstelling aan 10.000 lux

• behandeling niet voldoende effectief of terugval? > X

• lichttherapie bij mensen die hoofdzakelijk buiten de wintermanden om depressief zijn, heeft het wel/geen klinisch
effect

A
  1. Hoger - korter
  2. 5 - 3 - 2500 - halfuur
  3. serie herhalen
  4. geen
49
Q

Wat is een elekroconvulsiebehandeling?

A

behandeling waarbij d.m.v. twee op de schedel geplaatste elektroden gedurende korte tijd elektrische energie
door de hersenen worden geleid. Deze energie is van zodanige sterkte dat hierop een epileptisch insult volgt.

50
Q

Waar bestaat het therapeutisch bestanddeel van ECT uit?

A

Gegeneraliseerde elektrische activiteit (insult) in beide hersenhelften met een minimale duur van 20 sec

51
Q

Wat is unilaterale ECT?

Is het voldoende om het gewenste antidepressieve effect te bereiken?

A

Toediening van de energie op enkel de rechterhersenhelft

Ja

52
Q

ECT behoort tot een van de X en X biologische behandelingen in de psychiatrie. In de jaren X werd
waargenomen dat epileptische patiënten zelden tevens aan X leden.
Deed vermoeden dat deze twee niet
samen konden optreden.
Veronderstelling: kunstmatig opwekken van epilepsie werkt genezend op X
ziektebeelden. Veronderstelling bleek onjuist/juist. De behandeling bleek wel/niet zinvol.

A
  1. oudste
  2. meest effectieve
  3. jaren ‘30
  4. schizofrenie
  5. schizofrene
  6. onjuist.
  7. wel
53
Q

Hoe wordt ECT tegenwoordig toegepast?

A

Terwijl patiënt kortdurend onder narcose is en een kortwerkend spierverslappend
middel heeft gekregen om de trekkingen in de spieren als gevolg van het insult en daarmee botbreuken of
spierscheuren te voorkomen

54
Q

Is ECT nog steeds controversieel?

A

ECT is inmiddels niet meer controversieel. ECT is zeer veilig en zeer effectief, ook bij ouderen.

55
Q

Hoe werkt ECT?

A

Is niet helemaal bekend.
ECT zorgt voor een verhoogde afgifte van verschillende neurotransmitters en een toename van
contacten tussen verschillende neuronen, zoals ook AD bewerkstelligen

56
Q

Wat zijn de voornaamste indicaties voor ECT? 2x

A
  1. het hebben van een ernstige depressieve stoornis, m.n. psychotische depressies, therapieresistente depressies en catatone toestandsbeelden.
  2. Therapieresistente manie en delier, al is ECT dan een zeldzame toepassing
57
Q

Wat is bij ECT noodzakelijk om terugval te voorkomen?

A

medicatie

58
Q

Wat zijn de bijwerkingen van ECT? 3x

A
  1. Er zijn geen blijvende bijwerkingen hersenbeschadigingen als gevolg van ECT aangetoond.
  2. Bijwerkingen direct na de
    ECT zijn vaak: hoofdpijn, desoriëntatie, geheugenverlies (nieuwe info opslaan) – dit is kortdurend.
  3. Soms schiet de
    depressie door in een manie (net als kan gebeuren bij slaapdeprivatie en bij AD gebruik).
59
Q

Wat is transcraniële magnetische stimulatie?

Waar wordt het bij toegepast?

Hoe zijn de resultaten?

A

= een spoel wordt bij het hoofd geplaatst, waarbij een magnetisch veld wordt opgewekt door een elektrische
stroom door de spoel. Dit elektromagnetische veld induceert potentiaalveranderingen in de neuronen van de cortex.
Een hypothese is dat daardoor de frontale functies en het werkgeheugen worden versterkt.

TMS wordt toegepast bij
therapieresistente depressie en bij hallucinaties.

Resultaten zijn wisselend en beperkt qua duur van het effect. Het zit nog in de onderzoeksfase

60
Q

Wat is lobotomie?

A

De frontaalkwabben worden functioneel

geïsoleerd van de rest van de hersenen.

61
Q

Wat zijn de bijwerkingen van lobotomie?

A

ernstige bijwerkingen: m.n. apathie en
initiatiefverlies.

Dit zorgden ervoor dat psychochirurgie een controversieel karakter kreeg.

62
Q

Waardoor raakte de psychochirurgie snel in onbruik?

A

Door opkomst psychofarmaca

63
Q

Door de opkomst van psychofarmaca raakte psychochirurgie daarom al snel in onbruik. Maar het verdween niet
helemaal. Tot op heden wordt op beperkte schaal nog psychochirurgie toegepast bij een kleine groep patiënten met
zeer ernstige psychische stoornissen (vooral OCD of depressie).

Welke 2 methoden van psychochirugie worden nu nog toegepast?

A

• Doorsnijding: zeer verfijnde, stereotactische operatietechnieken brengen een laesie aan in de verbinding
tussen de frontale gebieden en de basale ganglia (wordt toegepast bij zeer ernstige OCD, deze connecties
zijn overactief bij OCD).

• Deep brain stimulation: elektrode wordt diep in de hersenen aangebracht, verbonden via een draad met een
elders onder de huid van het lichaam aangebrachte stimulator > door stimulatie word een functionele
uitschakeling van het desbetreffende neuronale netwerk aangebracht
o Is niet anatomisch maar functioneel en reversibel
o DBS is een experimentele behandeling die in NL alleen in het kader van onderzoek wordt
toegepast bij zeer ernstige therapieresistente OCD en depressies
o nadeel: levensduur batterij is beperkt en moet regelmatig worden vervangen