3.5 Complicaties bij Type I en II Diabetes Mellitus Flashcards

1
Q

Wat zijn de chronische complicaties (Lange termijn) die kunnen optreden bij DM?

A
  • Retinopathie (Microvasculair)
  • Nefropathie (Microvasculair)
  • Neuropathie (Microvasculair)
  • Claudicatio intermittens (Macrovasculair)
  • Myocardinfarct (Macrovasculair)
  • Herseninfarct (Macrovasculair)
  • Diabetische voet: Geen genezende wond (Micro en macrovasculair)

Ook de gezondheidskosten op de overheid is heel erg groot. Jaarlijks 1.6 miljard euro aan directe zorgkosten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de grootste oorzaken van overlijden van patiënten met DM ondanks behandeling met insuline?

A

Cardiovasculaire problemen (70%)
Nierfalen (10%)
Infecties (6%)

DM speelt waarschijnlijk ook een rol bij het krijgen van kanker, want het komt bij hun vaker voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer neemt de levensverwachting heel erg af bij PT met DM?

A

De levensverwachting neemt bij zowel mannen als vrouwen af.

Mensen die op jongere leeftijd suikerziekte krijgen hebben vaak een kortere levensverwachting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe kunnen chronische complicaties ontstaan bij DM?

A

Bij DM spelen te hoge bloedsuikerspiegels een etiologische rol in het ontstaan van de chronische complicaties

Het exacte mechanisme is nog niet helemaal bekend

Door hyperglycemie ontstaat oxidatieve stress wat leidt tot polyol pathway, hexosamine pathway, PKC activatie, AGE omhoog en dat zorgt voor verdere oxidatieve stress en vasculaire inflammatie en dat leidt uiteindelijk tot complicaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar ontstaan vooral complicaties bij DM?

A

In weefsels die onafhankelijk van insuline glucose kunnen opnemen (Zoals bijvoorbeeld de retina)

Vooral schade in de celtypen (endotheelcellen) die intracellulaire hyperglycemie ontwikkelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de relatie tussen HbA1c en het risico op microvasculaire complicaties?

A

Als het HbA1c toeneemt, neemt de kans op het krijgen van retinopathie, neuropathie, nefropathie en microalbuminurie toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat voor complicaties kunnen er ontstaan bij Type I DM?

A

Bij Type I DM ontwikkelen zich eerder microvasculaire dan macrovasculaire complicaties. En bij Type II DM vaker macrovasculair dan microvasculair:
- Diabetische Retinopathie
- Diabetische Nefropathie
- Diabetische Neuropathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke 2 vormen van diabetische retinopathie zijn er?

A

Background Diabetische retinopathie:
- Micro aneurysma’s
- Dot en Blot bloedingen
- Exudaten (wond vocht)
- Na 25 jaar diabetes heeft bijna ieder patiënt dit, alleen ze hebben subjectief geen klachten ervan
- Bij niet-proliferatieve diabetische retinopathie gaan de vaten eerder lekken

Proliferatieve Diabetische retinopathie
- Nieuwe vorming van vaten door hypoxemie (kan leiden tot blindheid) door de hypoxie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de prevalentie van de background retinopathie en proliferatieve retinopathie bij Type I DM?

A

Background retinopathie komt na 40 jaar na het beginnen van de Type I DM bij 100% voor en proliferatieve retinopathie bij 50%

Bij Type II DM komt het minder vaak voor, background retinopathie 40/50% en proliferatieve retinopathie veel minder vaak

De risicofactoren zijn: Hyperglycemie, bloeddruk, roken, dislipidemie, diabetesduur, proteïnurie, zwangerschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de belangrijkste oorzaak van blindheid in de westerse wereld?

A

Diabetische proliferatieve retinopathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Op welke 3 manieren kan de nier door diabetes beschadigd raken?

A
  • Door beschadiging van de glomerulus
  • Door ischemie als gevolg van hypertrofie van de afferente en efferente arteriole naar de nieren waardoor bloedstroom afneemt
  • Door opstijgende bacteriële infecties vanuit de blaas naar de nieren

Er is dan mesangiale expansie, basaalmembraan verdikking of podocyt schade -> Glomerulosclerose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een uiting van beginnende diabetische nefropathie?

A

Microalbuminurie
30-300 mg albumine excretie/24 uur

Mesangium gaat driehoekachtig worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de geschiedenis van diabetische nefropathie?

A

Pas na lange jaren worden er afwijkingen in het bloed gezien
Het is een complicatie die langzaam ontstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe kan de achteruitgang van de nier worden voorkomen of vertragen zolang er microalbuminerie is?

A
  • Regelmatige controle op microalbuminurie
  • Scherpe controle bloedsuiker
  • Vroege agressieve anti-hypertensieve therapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het gevolg van de diabetische nefropathie?

A

20-40% van alle type I DM patiënten ontwikkeld vanwege de diabetische nefropathie een terminale nierinsufficiëntie en komt uiteindelijk toe aan de dialyse of een transplantatie

Diabetische nefropathie is één van de belangrijkste oorzaken van de terminale nierinsufficiëntie in de westerse wereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de verschillen tussen het natuurlijk beloop van diabetische nefropathie bij Type II en Type I DM?

A

Type II DM komt pas op latere leeftijd voor (obesitas, hoge BD, dyslipidemie, hoge frequentie HVZ) waardoor het optreden van diabetische nefropathie sterk beïnvloed kan worden

Ongeveer 7% van de patiënten met Type II DM heeft een microalbuminurie op het moment van de diagnose

Microalbuminurie bij Type II DM is niet zo specifiek voor een diabetische nierziekte zoals bij Type I DM

Door de hoge prevalentie van HVZ bij Type II is microalbuminurie vaker geassocieerd met niet-nier gerelateerde aandoeningen zoals uitgebreide atherosclerose, beroerte en MI

17
Q

Welke aandoening ontstaat eerst, retinopathie of nefropathie?

A

Bij DM ontstaat meestal eerst diabetische retinopathie voordat de diabetische nefropathie ontstaat

18
Q

Hoe kan diabetes het perifeer zenuwstelsel beschadigen (diabetische neuropathie)?

A

De vasculaire hypothese postuleert dat de afsluiting de Vasa vasorum de oorzaak van de diabetische neuropathie is

De metabole hypothese postuleert dat het verstoorde metabolisme bij diabetes de oorzaak van de neuropathie is

19
Q

Waarmee hangt de progressie van neuropathie samen?

A

Met de mate van de glucose controle bij zowel type I als Type II

Bij type I is er een snelle achteruitgang direct na het ontstaan van de diabetes. Na 2-3 jaar gaat de zenuwfunctie minder snel achteruit

Bij Type II is er vaak een verminderde werking van de zenuwen als bij de diagnose aanwezig. De volgende jaren is er (onbehandeld) een constante achteruitgang van de zenuwfunctie

20
Q

Welke typen neuropathie komen voor bij DM?

A
  • Symmetrische (hoofdzakelijk) sensore polyneuropathie (distaal gelokaliseerd)
  • Acute pijnlijke neuropathie
  • Mononeuropathie en mononeuritis mutliplex:
    - Hersenzenuwen
    - Geïsoleerde perifere zenuwen
  • Diabetische amyotrophie (Erg zeldzaam)
  • Autonome neuropathie
21
Q

Wat kan/kunnen gevolg(en) zijn van neuropathie?

A

Een diabetes voet. Door het verminderde gevoel wordt de ulcus onder de voet niet gevoeld. Patiënt blijft doorlopen en het bot kan aangetast worden. Kan uiteindelijk leiden tot complicaties zoals ischemie, ulcera, Charcot voet (Arthropathie), osteomyelitis/amputaties en infecties

Er kan ook symmetrisch, verlies van sensibiliteit (Eerst vibratie/positie, later pijn, tast en temperatuur ontstaan). Soms juist ook pijn en parasthesie

22
Q

Wat zijn de risicofactoren voor het ontstaan en progressie van diabetische complicaties bij DM?

A
  • Man zijn
  • Microalbuminurie
  • Roken
  • Hypertensie
  • Hyperglycemie
  • Lange ziekte duur
  • Genen (?)
  • Leefstijl
  • BMI
  • Schoenen
23
Q

Zijn de complicaties te voorkomen met het normaliseren van de glucose bij de Type I DM (DCCT)?

A

Conventionele therapie: 2x insuline per dag
Intensieve therapie: 4x insuline per dag of een insuline pomp therapie

Er treden minder microvasculaire complicaties op in de intensieve groep. Minder retinopathie (76%), minder nefropathie (54%) en minder neuropathie (60%)

Het duurt >9 jaar voordat de intensieve therapie effect heeft op de incidentie van cardiovasculaire complicaties

Wel vaker optreden van hypoglycemie (3x zo vaak) en enige gewichtstoename

24
Q

Welke complicaties zijn er bij Type II DM?

A

Vaker macrovasculair

25
Q

Wat zijn de risicofactoren voor macrovasculaire complicaties?

A
  • Duur diabetes
  • Leeftijd
  • Systolische hypertensie
  • Hyperinsulinemie met insuline resistentie in combinatie met obesitas en het metabool syndroom
  • Hyperlipidemie en met name hypertriglyceridemie/laag HDL
  • Proteïnurie (inclusief microalbuminurie)
  • Andere bekende risico factoren voor HVZ (LDL cholesterol, roken, BMI)
26
Q

Wat is het verband tussen cardiovasculaire ziekten en Type II DM?

A

Type II is een risicofactor voor HVZ zowel voor mannen en vrouwen (vrouwen wat hoger)

Cardiovasculaire ziekten treden vaak op jonge leeftijd op en veroorzaken vroegtijdig overlijden

Risico/overlijden na MI is sterk verhoogd bij DM II (67%)

2x grotere kans op een beroertje
2/3x grotere kans op een MI
Kans op amputatie van een voet is 50x groter

27
Q

Zijn de complicaties van DM te voorkomen met het normaliseren van de glucose Type II DM? (UKPDS)

A

Glucose omlaag brengen met sulfonylurea/insuline (intensief) vs. glucose controle door dieet en leefstijladviezen (conventioneel)

HbA1c neemt minder sterk toe bij intensieve therapie

Risico op microvasculaire complicaties neemt af
Niet significante reductie in MI
Geen/geringe verbetering in de totale mortaliteit

Het effect van de behandeling blijft doorwerken

Aangezien door glucose-verlagende therapie de kans op macrovasculaire complicaties en de dood bij type II DM maar gering afneemt, wordt aanbevolen de andere bekende risicofactoren voor HVZ (roken, lipiden, hypertensie en gewicht) van begin af aan zo goed mogelijk te behandelen

28
Q

Waarom is er een Type II DM management?

A

Omdat de glucose verlagende therapie groot impact heeft op de microvasculaire ziekte voorkoming en gering/in langere termijn werkt in het verlagen van de macrovasculaire complicaties en de dood

29
Q

Wat is een Type II DM management?

A
  • Lifestyle (30 min. per dag bewegen, stoppen met roken, letten op eten, weinig stres)
  • Gewicht controleren
  • Glucose controleren
  • Bloeddruk controleren
  • Lipiden controleren
30
Q

Welke effecten hebben SGLT2 remmers en de GLP-1 agonisten bij Type II DM?

A

Het heeft preventieve voordelen voor cardiovasculaire uitkomsten, waaronder verergering van hartfalen en verslechteren van de nefropathie

Deze effecten gebeuren onafhankelijk van het effect op de plasma glucose spiegel

31
Q

Wat zijn de gevolgen van Diabetes Mellitus op korte termijn?

A

Hyperglycemische complicaties -> Hyperosmolaire ontregeling en ketoacidose (Type 1 diabetes)

Hypoglycemie dat ontstaat alleen door de behandeling

32
Q

Wat zijn de kenmerken van diabetische retinopathie?

A
  • Vaak langdurig geen klachten tot in een laat stadium
  • Bij plots intensieve insuline therapie en zwangerschap ontstaat er verslechtering
  • In latere stadia ontstaat er visusverlies
  • Onderzoek vindt plaats middels fundusscopie/fundusfoto’s
  • Flurescentieangiografie en OCT op indicatie (Maculaoedeem, non-perfusie)
33
Q

Wat zijn de risicofactoren op het ontwikkelen van een diabetische nefropathie?

A
  • Hyperglycemie/HbA1c
  • RR
  • Leeftijd/diabetesduur
  • Pre-existente verminderde nierfunctie
  • Roken
  • Obesitas

Komt tot uiting in de vorm van albuminurie
- Achteruitgang nierfunctie -> Nierfalen -> Dialyse

34
Q

Welke 2 vormen heeft diabetische polyneuropathie?

A
  • Perifere neuropathie -> Met name aan de extremiteiten
  • Autonome disfunctie -> Door beschadiging aan de zenuwen van het CZS (Late complicatie)
35
Q

Wat is de etiologie van neuropathie over het algemeen?

A
  • Complex, multifactorieel, niet voleldig begrepen
  • Direct effect hyperglycemie -> Deels reversibel

3 parallelle pathways:
- Microangiopathie: Vasculaire schade, ischemie, oxidatieve stress
- Flux van polyolen in Schwann cellen en axonen
- Glycosylering van zenuweiwitten zoals neurofilamenten
- Tekort aan groeifactoren

36
Q

Wat zijn de symptomen van cardiovasculaire autonome disfunctie bij Diabetes Mellitus?

A
  • Rust tachycardie
  • Verminderde inspanningstolerantie
  • Orthostatische hypotensie
  • Loggende hypertensie
  • Pijnloze myocardischemie, QT tijdverlening, aritmie, LV disfunctie, sudden death
37
Q

Wat zijn de symptomen van gastro-intestinale autonome disfunctie bij Diabetes Mellitus?

A
  • Disfagie
  • Vertraagde maagontlediging
  • Diarree (Galwegdisfunctie)
  • Obstipatie (Enteric disfunctie + Verlies gastrocolische reflex)
  • Sphincter disfunctie (Fecale incontinentie)

Met name vertraagde maagontlediging zorgt voor problematische diabetes regulatie -> Hyper- en hypoglycemieën