1.3 Verwerking van koolhydraten, vetten en eiwitten na de maaltijd Flashcards
Wat gebeurd er met de glucose, aminozuren en triglyceride nadat ze zijn opgenomen door de darmcellen?
Wateroplosbare componenten (Glucose en aminozuren) gaan via de Vena Portae naar de lever en worden daar door de levercellen opgenomen. Een deel wordt ook doorgespoeld naar vetweefsels en spierweefsels.
Triglyceride en voedingscholesterol komen via de lymfe (door de chlyomicronen) in de circulatie en komt als eerst bij de hartspierweefsel en vetweefsel en daarna als laatst naar de lever
Hoeveel glucose zit er normaal in het bloed en hoeveel na het vasten en na direct eten?
Normaal zit er 5 mM glucose in het bloed -> 5 gram
Direct na een maaltijd kan dit met 20x worden verhoogd, maar dit is niet wenselijk dus moet verminderd worden
Na een nacht vasten zal er 130 mg glucose/min de circulatie verlaten (Het komt nu niet meer binnen vanuit de darmcellen, omdat het niet wordt gegeten)
- Hersenen (En erytrocyten) gebruiken 90 mg/min (Enige energiebron, erytrocyten kunnen niks doen met ketonlichamen)
- Spieren 25 mg/min
- Vetweefsel, nieren 15 mg/min
Wat gebeurd er bij een overschot aan koolhydraten, bijv. 300 gram (teveel inname van glucose)?
Koolhydraten worden omgezet tot vetten (Voor korte periode opgeslagen als glycogeen in de lever, maar niet heel lang)
Koolhydraten kunnen omgezet worden tot vetten, maar vetten niet in koolhydraten
Wat gebeurd er bij een verminderde inname van Koolhydraten, bijv. 120 gram?
Er moet glucose worden verkregen op een andere manier als het niet uit de voeding (of de lever) komt, want de hersenen en erytrocyten hebben energie nodig.
Als eerst wordt lever glycogeen verbruikt. Wanneer dit op is -> glucose zal worden geproduceerd vanuit eiwitten die worden afgebroken (Spierafbraak dus). Er ontstaat een verstoring van het metabolisme
Koolhydraten arm dieet + Eiwit rijk dieet (Anders spierafbraak)
Wat is glucose?
Vorm van koolhydraten
Hoe verloopt de bloedsuikerspiegel gedurende de gehele dag?
Na het eten zal het bloedsuikerspiegel omhoog gaan, maar dat zal vervolgens snel dalen naar normaal niveau. Het dalen van de bloedsuikerspiegel gaat gepaard met het stijgen van het glycogeen gehalte (door de lever activatie), want dit wordt omgezet in glucose.
Als er even wordt gestopt met eten tussen de maaltijden in komt er geen glucose meer binnen en wordt het glycogeen afgebroken zodat er glucose zal vrijkomen en de glucose spiegel stabiel zal blijven (Lever is dus een sleutelfactor voor glycogeen afbraak). De glycogeen spiegel daalt verder naarmate er langer wordt gevast, het is een buffer zodat de glucose spiegel niet te laag wordt.
Wat is het verschil tussen endogene energiebronnen en de dagelijkse energie intake?
Er is een hele grote energievoorraad t.o.v. wat we dagelijks binnenkrijgen.
De koolhydraatvoorraad wordt elke dag verbruikt en weer opgebouwd. Het moet elke dag weer aangevuld worden.
Wat gebeurt er met de insuline gedurende de veranderingen van de bloedsuikerspiegel?
Tijdens het eten gaat de bloedsuikerspiegel gehalte omhoog en gaan de eiwitten van Langerhans (Bèta-cellen) insuline afgeven. Dit zorgt dat glucose uit de bloedbaan wordt gehaald door de levercellen en wordt omgezet & opgeslagen tot glycogeen. Tijdens vasten in de nacht daalt het insulinegehalte en blijft glucose stabiel
Insuline zorgt er ook voor dat glucose dat niet in de lever wordt opgenomen maar in het vet- en spierweefsel wordt opgenomen.
Zo gaat de bloedsuikerspiegel weer terug naar normaal. Het is de key factor
Welke 2 soorten voedingstoestanden zijn er?
De storage mode: Alle koolhydraten en vetzuren moeten worden opgeslagen (Insuline zorgt dat glucose in de lever wordt omgezet naar de spier)
De production mode: Voorraden worden gemobiliseerd (Weer glycogeen vorming glucose verbruik, de normale vorm dus)
Wat valt er onder de storage mode?
- Early refed: Maaltijd na een periode van vasten
- Well-fed: Goed-gevoed
(De gezonde toestanden)
Wat valt er onder de production mode?
- Post-absorptive: Overnacht vasten (4-12 uur). Lever (Lever glycogeen) zorgt voor de handhaving
- Early fasting: 12-36 uur vasten. Gluconeogenese speelt een rol
- Late fasting: >36 uur vasten. Vetweefsel wordt actief en ketonlichamen vorming (Minder spierafbraak)
- Starvation: Hongerstaken > 1 week vasten. De hersenen kunnen ketonlichamen als energiebron gebruiken (Wordt eigenlijk de hoofdbron)
Hoe ziet het metabolisme eruit bij de early refed stage?
De lever is niet goed in staat om de bloedsuiker op te nemen en te verwerken. Een groot deel van de glucose spoelt door de lever heen. De spieren kunnen glucose wel opnemen waardoor het spierglycogeen zal stijgen en later ook het leverglycogeen.
Glucose wordt opgenomen door spieren en lever, vetzuren worden opgenomen door vetweefsel
Wat gebeurd er met het metabolisme bij de well Fed state?
Glucose en aminozuren worden in de lever verwerkt.
Voedingsvet gaat in de chylomicronen via de lymfe naar de spieren en vetweefsel.
Triglyceride wordt door LPL uit de chylomicronen gehaald en gesplitst in vetzuren
Vetzuren worden opgenomen in spieren en vetweefsel
Overblijfselen van de chylomicronen (cholesterol) worden naar de lever gebracht en hier afgebroken
Wat gebeurd er met het metabolisme bij de post absorptive mode?
Energie komt uit de glucosevoorraad en leverglycogeen
Wat gebeurd er met het metabolisme bij late fasting?
Eiwitten worden afgebroken om glucose te produceren, maar ook lactaat en glycerol