3.1 Diagnosestelling Type I en Type II Diabetes Mellitus Flashcards

1
Q

Hebben meer mensen type I of type II Diabetes Mellitus (DM)?

A

Meer mensen hebben type II Diabetes Mellitus en verwachting is dat steeds meer gaat stijgen

Van alle mensen met Diabetes Mellitus heeft maar 10% type I

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is type I DM?

A

De pancreas maakt geen insuline meer (absolute insuline deficiëntie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is type II DM?

A

Relatieve insuline deficiëntie

Insuline resistentie (De cellen reageren niet meer goed op insuline en werken er niet meer goed op)

De vermogen van de pancreas om insuline te maken neemt af in de tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de pathogenese van type I DM?

A

Een cellulair gemedieerde auto-immuun ziekte en destructie van de B-cellen die verantwoordelijk zijn voor de insuline productie en secretie.

Kapot maken van de Langerhans cellen waardoor er geen B-cellen meer zijn voor insuline productie en secretie

T-cellen en antistoffen komen een rol spelen vanwege de auto-immuun reactie en als dat niet wordt behandeld leidt dat tot een ketoacidose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe kan type I DM worden behandeld?

A

Insuline toediening (Onbehandeld leidt het tot de dood)

Insuline op zichzelf is geen geneesmiddel, maar het zorgt dat Diabetes geen snel fataal wordende ziekte is, maar een chronische ziekte met ernstige complicaties op lange termijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de kenmerken van de presentatie van type I DM?

A
  • Treedt op voor de leeftijd van 30-35 jaar (Jonge, slanke patiënten)
  • Antistoffen meten
  • Produceren van HLA, DQB1
  • T-cellen zijn erbij betrokken
  • Absolute insuline deficiëntie
  • Kan zorgen voor ketoacidose
  • Afhankelijk van insuline toediening om ketoacidose te voorkomen en te overleven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de pathogenese voor type II DM?

A

Hyperglycemie door een relatieve deficiëntie van insuline die gerelateerd is aan de insuline resistentie en de bèta cel disfunctie (en ook de pancreas)

80% van de patiënten hebben overgewicht. Het lichaam kan de grote hoeveelheid bloedsuikerspiegel niet omlaag halen (normaliseren). Na een periode van te hoge bloedsuikerspiegel van een langere periode kan de pancreas daar niet meer voor compenseren en ontstaat er Diabetes Mellitus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de kenmerken van de presentatie van type II DM?

A
  • Vaak na 30-35 jarige leeftijd (Leeftijd speelt een rol)
  • Hebben vaak metabool syndroom
  • Er is sprake van een systemische inflammatie
  • C-peptide is erbij betrokken
  • 85-90% heeft obesitas of overgewicht
  • Kan geen ketoacidose veroorzaken
  • Ze zijn niet totaal afhankelijk van insuline om te overleven, maar het is handig voor de hyperglycemie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom komt er bij type II DM geen/minder ketoacidose voor?

A

Omdat deze PT’s wel insuline maken en de ketogenese hierdoor niet volledig ontremd is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de 8 typische symptomen van DM?

A
  • Glucosurie: Vermogen van de nier om glucose terug te re-absorberen is overbelast
  • Polyurie (veel plassen): Osmotische diurese door de glucose die niet kan worden terug gereabsorbeerd
  • Polydipsie (veel drinken): Reactie op het toegenomen verlies van vocht en uitdroging
  • Polyphagie (veel eten): Reactie op het vermogen verlies van calorieën
  • Gewichtsverlies:
    -> Excretie van calorieën met urine
    -> Afbraak van spier- en vetweefsel
    -> Vochtverlies met de urine
  • Slapte, moeheid:
    -> Gevolg van verminderde ATP productie
  • Jeuk bij uitdroging
  • Infecties (Bijv. schimmel)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de 7 symptomen van DM type I?

A
  • Gewichtsverlies
  • Moeheid, verlies van energie
  • Jeuk
  • Polyurie
  • Polydipsie
  • Polyfagie
  • Diabetische ketoacidose (Hyperventilatie, braken, kan leiden tot coma)

Symptomen starten van de ene op andere moment
Korte anamnese en presenteren zich met een ernstige beeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe wordt de diagnose van diabetes gesteld?

A

Nuchter plasma glucose > 7.0 mmol/L (126 mg/dL)
Willekeurig plasma glucose =/> 11.1 mmol/L (200 mg/dL)

  • Een abnormale waarde is diagnostisch bij het bestaan van symptomen (polyurie, polydipsie en andere symptomen zoals hyperglycemie)
  • Twee abnormale waardes zijn nodig bij asymptomatische Patiënten

HbA1c > 6,5% (48 mmol/mol). 39 tot 48 mmol/mol is teken van prediabetes.

1 mmol/L glucose is 18 mg/dL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de OGTT en wanneer wordt het gebruikt?

A

De orale glucose tolerantie test

Deze test wordt alleen gebruikt bij grensgevallen of om de diagnose van zwangerschapsdiabetes te kunnen stellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe wordt de OGTT uitgevoerd?

A

Bij volwassenen:
- Laat 75 gram drank met glucose drinken
- Neem nuchter en na 120 minuten na de glucose inname de bloed af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe moet de OGTT worden geïnterpreteerd?

A

Normaal:
- Nuchter < 7 mmol/L
- 2 uur na Glucose < 7,8 mmol/L

Impaired Glucose Tolerance:
- Nuchter < 7 mmol/L
- 2 uur na glucose 7,8-11 mmol/L

Diabetes Mellitus:
- Nuchter > 7 mmol/L
- 2 uur na glucose > 11 mmol/L

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de Impaired Glucose Tolerance (IGT)?

A

2-h plasma glucose gedurende 75 gr OGTT tussen de 7.8 en 11.0 mmol/L. Het is een risicofactor voor DM type II en HVZ

Individuen met een IGT hebben een verhoogd risico op HVZ, maar geen verhoogde kans op microvasculaire complicaties

De diagnose kan alleen worden gesteld met een OGTT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de Impaired Fasting Glucose (IFG)?

A

Nuchtere glucose tussen 5.6 en 6.9 mmol/L

Verhoogd risico op type II DM en/of HVZ en vaatziekten Maar geen verhoogd risico op microvasculaire complicaties

Er is geen OGTT nodig om de diagnose te stellen (Praktisch voordeel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat valt op aan de IFG en de IGT bij de OGTT?

A

Er is slechts matige overlap tussen personen met IFG en IGT (Risico op type II DM en HVZ is ook niet geheel vergelijkbaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is een HbA1c?

A

Geglycolyseerd hemoglobine

Rode bloedcellen hebben een levensduur van 2-3 maanden

Het HbA1c of glyHb geeft het percentage rode cellen aan waarvan het Hb geglycolyseerd is en dit weerspiegelt het gemiddelde glucosegehalte in het bloed in de voorafgaande 6-8 weken

Mits leeftijd rode bloedcellen normaal is (120 dagen)

20
Q

Hoe wordt HbA1c gevormd?

A

In het bloed bindt een glucosemolecuul (Niet-enzymatisch) met het N-eindstandige aminozuur van de bèta-keten van Hb in de rode bloedcellen

Dit proces is onomkeerbaar als het glucose te lang hoog blijft

Stijgt de concentratie glucose in het bloed voor een langere tijd, wordt er meer HbA1c gevormd

21
Q

Wat is de normaalwaarde van het HbA1c?

A

20-42 millimol per mol
4-6% -> Vroeger gebruikte waarde

De streefwaarden zitten in de range van 53-64. Waarbij <53 voor mensen voor <70 jaar gelden en de overige voor patiënten ouder dan 70. Hoe ouder mensen worden hoe minder streng de streefwaardes worden, want ze zitten al lang met hogere waardes waardoor het in 1 keer omlaag halen juist voor schade zorgt.

22
Q

Wat zegt een daling/stijging van het HbA1c met 1%?

A

Dat er een daling/stijging is van 11 mmol/mol

23
Q

Waarvoor wordt het HbA1c voor gebruikt?

A

Om het effect van de behandeling van de diabetes te monitoren en te beoordelen

Tegenwoordig ook gebruikt om de diagnose Diabetes Mellitus te stellen (HbA1c >48 mmol/mol of >6,5% dit is een minimum om de diagnose diabetes te stellen)
- Een waarde <6,5% sluit het bestaan van diabetes niet uit

24
Q

Wat valt op aan beide manieren van het diagnosticeren?

A

Zowel bij het gebruik van de nuchtere glucose als het gebruik van HbA1c, wordt er geen onderscheid gemaakt tussen type I en type II Diabetes Mellitus bij het stellen van de diagnose Diabetes Mellitus

25
Q

Hoeveel glucose wordt er normalerwijze door de nier gereabsorbeerd?

A

180 gram glucose/dag
Hierdoor is er geen glucose in de urine

SGLT1 en SGLT2 zijn aanwezig in de proximale tubulus van de nier en zorgen voor reabsorptie van glucose in de voorurine via de niertubuli terug naar het bloed

SGLT-2 en SGLT-1 reabsorberen 90% en 10% van het gefiltreerde bij een normoglycemie

26
Q

Waarom kan de aanwezigheid van glucose in de urine niet worden gebruikt om de diagnose van DM te stellen?

A

Glucose verschijnt pas in de urine wanneer de plasma glucose concentratie >10-11.1 mmol/L (180-200 mg/dL) zijn

Dus wanneer er volgens WHO richtlijnen al lang sprake is van manifesterende diabetes -> Patiënt is dan al te laat (Nuchtere glucose >7.0 mmol/L).

De patiënt moet al worden opgemerkt voordat dit gebeurd

27
Q

Wat gebeurd er bij een ernstige insuline deficiëntie?

A

De lipolyse neemt toe en daarmee dus ook het aanbod van FFA naar de lever

FFA worden door levercellen opgenomen en gebruikt om ketonlichamen van te maken (acetoacetaat, aceton en bèta-hydroxybutyrate) in het mitochondriën. Doordat ze glucose niet meer kunnen gebruiken als energiebron

Wanneer ketonlichamen op grote schaal aan het bloed worden afgegeven ontstaat er ketoacidose. Het lichaam verzuurt op die manier. Is zeer gevaarlijk.

28
Q

Wat is een aanwijzing voor een absolute insuline deficiëntie/typisch voor een diabetische acidose?

A
  • Verhoogde spiegel van ketonen in bloed en urine
  • Een lage pH in het bloed (<7.3 )
  • Hyperglycemie (>15 mmol/L)

Deze combinatie is typisch voor een diabetische ketoacidose

29
Q

Wat zijn de acute complicaties van DM?

A
  • Glucosurie (Hyperglycemische complicaties)
  • Dorst en meer plassen (Hyperosmolaire ontregeling)
  • Ketoacidose (Type 1 Diabetes)
  • Hypoglycemie (Door behandeling)
  • Vaak plassen
30
Q

Wat zijn de chronische microvasculaire complicaties van DM?

A
  • Retinopathie
  • Nefropathie
  • Neuropathie
31
Q

Wat zijn de macrovasculaire complicties van DM?

A

Atherosclerose:
- Cardiovasculair
- Cerebrovasculair
- Perifeer vasculair

32
Q

Wat is het verband tussen type I DM en retinopathie?

A

Diabetische retinopathie is een microvasculaire complicatie van diabetes die een gevolg is van schade aan de kleine vaten van de retina

Het ontwikkelt zich in de loop van de tijd van de ziekte. Meestal na 5 jaar van het stellen van de DM diagnose. Na 20-25 jaar is er bijna bij iedereen wel een deel retinopathie.

Hoeft niet gelijk naar de oogarts

33
Q

Wat is het verband tussen type I DM en nefropathie?

A

Diabetische nefropathie is een microvasculaire complicatie van diabetes die een gevolg is van schade aan de kleine vaten in de nier

Het ontstaat bij patiënten met DM gewoonlijk pas 5-15 jaar na het begin van de diabetes

34
Q

Wat is de vroegste klinische manifestatie van diabetische nefropathie?

A

Een toegenomen albumine uitscheiding in de urine is de vroegste klinische manifestatie van de diabetische nefropathie:
- Normaal: 20 mg/dag

Het normale urine sediment onderzoek (de dipstick methode) is heel ongevoelig en toont pas eiwitverlies in de urine aan als de eiwituitscheiding meer dan 300-500 mg/dag is

35
Q

Wat is microalbuminurie?

A

Een blijvend langdurige albumine uitscheiding in de urine tussen de 30 en 300 mg/dag en wordt microalbuminurie genoemd. Het kan wijzen op beginnende diabetische nefropathie

36
Q

Wat is macroalbuminurie?

A

Albumine uitscheiding in de urine van meer dan 300 mg/dag

Ook wel proteïnurie, klinische manifestatie nierziekte

Grote kans om zonder behandeling binnen 5-7 jaar een kunstnier behandeling nodig te hebben

37
Q

Wat is de prevalentie van diabetische retinopathie en nefropathie bij het stellen van de diagnose type I DM?

A

0%
Type I Diabetes heeft een korte anamnese en diagnose. Complicaties ontstaan pas na een aantal jaar

Bij type II komt dit wel vaker voor doordat de ziekte al langer bestaat voordat de diagnose wordt gesteld

38
Q

Hoe kan er onderzoek gedaan worden naar diabetische retinopathie?

A

Fundoscopie/Fundusfoto’s

39
Q

Hoe is het verband tussen retinopathie en type II DM?

A

Type II heeft een verraderlijk begin (symptoomarm) en daardoor hebben sommige patiënten al retinopathie op het moment van het stellen van de diagnose

Er moet dus bij iedere type II DM patiënten al op het moment van het stellen van de diagnose op korte termijn onderzoek worden gedaan naar retinopathie

40
Q

Wat is het verband tussen type II DM en nefropathie?

A

De aanwezigheid van microalbuminurie bij type II DM wijst niet zonder meer op een beginnende diabetische nefropathie

En microalbuminurie bij type II DM kan ook optreden bij andere nierziekten en als gevolg van ernstig gegeneraliseerde vaatschade (Atherosclerosis)

Minder specifiek dan bij type I DM

41
Q

Hoe kan er screening gedaan worden?

A
  • Een fundoscopie
  • Urine microalbuminurie
  • Voeten bekijken voor wonden
42
Q

Wat is Diabetes Mellitus?

A

Ontregeling van de bloedglucose/te hoge bloedglucose.

43
Q

Wat maken de eilandjes van Langerhans?

A
  • Alfa-cellen: Glucagon
  • Bèta-cellen: Insuline, proinsuline, C-peptide (Dit meten kan vertellen of er sprake is van eigen insuline of ingespoten), Amylin
  • Gamma-cellen: Somatostatine
  • F-cellen: Pancreatic polypeptide
44
Q

Wat zijn de normale effecten van insuline?

A

Effect op spier, lever, vet
Koolhydraat metabolisme:
- Transport van glucose over de membraan (Spier, vet)
- Stimulatie van glycolyse (Spier, vet)
- Stimulatie van glycogeen synthese (Spier, vet, lever)
- Remming van glycogenolyse en glyconeogenese (Lever)

Lipiden metabolisme:
- Stimuleert opbouw en opslag in vet
- Remt afbraak van vet en vrijkomen van vetzuren

Eiwit metabolisme:
- Stimuleert eiwitsynthese
- Remt afbraak van eiwitten

45
Q

Wat zijn de 5 symptomen van Diabetes Mellitus type 2?

A
  • Toegenomen dorst
  • Meer plassen
  • Vermoeidheid
  • Wazig zien
  • Toegenomen frequentie van infecties (Schimmel)

Symptomen worden vaak ten onrechte aan andere oorzaken toegeschreven. Er lopen veel mensen met Diabetes type 2 rond die nog niet zijn gediagnosticeerd, maar wel al schade oplopen door hun aandoening

46
Q

Wat zijn de meest gebruikte medicatieklassen in type 2 Diabetes Mellitus?

A

Stap 1 is altijd leeftijl
1) Metformine
2) SU derivaten
3) DPP4-remmers
4) GLP1-receptor agonist (Afvallen)
5) SGLT2-remmers (Suiker uitplassen)
6) Insulines

47
Q

Wat is Diabetische ketoacidose?

A

Een toestand waarbij het interne milieu is verstoord door hyperglycemie en toenemende ketonenvorming. Beide veroorzaakt door een absoluut insulinetekort. Het is het gevolg van een partieel of totaal insuline tekort in combinatie met een toename van contraregulerende hormonen