2.3 & 2.4 Geneesmiddelen afbraak Flashcards
Wat is farmacokinetiek?
Bestudering van de lotgevallen van het geneesmiddel
Er worden 4 processen onderscheiden:
- Absorptie (Vanuit maag-darm kanaal)
- Distributie (Verdelen over het lichaam)
- Metabolisme (Lever of elders)
- Eliminatie (Via de urine of feces)
Wat is de biologische beschikbaarheid?
Fractie van de toegediende dosis die de systemische circulatie intact bereikt
De stof kan:
- Vernietigd worden in het maag-darm kanaal
- Niet geabsorbeerd worden
- Vernietigd worden in de darmwand
- Vernietigd worden in de lever (first pass)
Wat wordt er met de Henderson Hasselbalch vergelijking bedoeld?
Ionisatiegraad, evenals de vetoplosbaarheid en molecuulgrootte. Het bepaalt de opname van een geneesmiddel
Alleen de niet geïoniseerde vorm passeert door de membranen heen
Wat is de Henderson Hasselbalch vergelijking?
Ka = [H+] * [A-]/[HA]
pH - pKa = log [A-]/[HA]
Op welke manier kan een dosis worden toegediend en wat is de kans dat het de systemische circulatie intact bereikt?
Intraveneus: 100%
Oraal: 0-100%
Bijvoorbeeld:
- Lidocaïne -> Niet oraal toepasbaar vanwege afbraak door maagzuur en in de lever
- Propranolol -> Variabele systemische concentraties door groot ‘first pass’ effect
Kan ook toegediend worden zonder first pass door:
- Sublinguaal
- Inhalatie
- Pleister
- Rectaal
- Crèmes
- Intramusculair
- Subcutaan
Op welke manier wordt de biologische beschikbaarheid bepaald?
Aan de hand van de curves
(AUCoraal/AUCintraveneus) * 100%
AUC -> Area Under the Curve
Verdelingsvolume vertelt iets over waar de stof terecht komt na inname. Hoe wordt dit berekend?
Voor de berekening wordt het lichaam beschouwd als 1 compartiment waarvan de concentratie in het bloed een representatieve voorstelling geeft
Vd (verdelingsvolume) -> Hoeveelheid geneesmiddel in het lichaam (Zelf gegeven) /concentratie geneesmiddel in het bloed (Gemeten in lichaam)
Bloedvolume: 6L
Bloed + Interstitiumvloeistof (Extracellulair volume): 12L
Totaal lichaamswater: 42L
Op welke manier kan verdeling plaatsvinden?
1) Gebonden/vrij aan receptoren
2) Weefsel reservoir
3) Eiwitgebonden in de bloedbaan (Beschermd tegen snelle afbraak en uitscheiding)
Wanneer is een geneesmiddel daadwerkelijk actief en wat kan een geneesmiddel doen?
Geneesmiddel is pas actief als het voorkomt in vrije vorm
Binden aan albumine, evenwicht aangaan of vrij voorkomen.
Wat gebeurd er als het geneesmiddel gebonden is aan albumine?
Dan is het geneesmiddel niet meer effectief. Albumine vormt een soort reservoir.
Binding aan albumine is een vorm van een bescherming tegen de uitscheiding van het geneesmiddel in de urine. Albumine beschermt het middel ook tegen de afbraak in de lever
Wat kan ervoor zorgen dat de albumine concentratie gaat dalen?
Lever- (<Eiwitaanmaak) en nierinsufficiëntie (Eiwitverlies)
Verhouding van de vrij/gevangen (inactief) geneesmiddel wordt nu beïnvloedt
Wat gebeurt er als er meer albumine bindende farmaca (coumarines, digoxine) worden gebruikt?
Er vindt competitie plaats. Het zorgt voor een vermindering van de albumine binding
Wat is/doet het metabolisme van geneesmiddelen?
- Vetoplosbaar, niet-geïoniseerde verbindingen omzetten naar wateroplosbare geïoniseerde verbindingen
- Actieve naar niet actieve-verbindingen
- Actieve naar Actieve verbindingen (Bijv. diazepam -> desmethyldiazepam)
- Niet-actieve naar Actieve verbindingen (Enalapril -> Enalaprilat (prodrug))
Wat zijn de reacties bij de fase I van het metabolisme en bijbehorende enzymen?
- Oxidatie (cytochroom P450)
- Hydrolyse (esterases)
- Reductie (reductases)
Wat zijn de fase II reacties (Conjugatie) van het geneesmiddelen metabolisme en de bijbehorende enzymen?
- Acetyl (N-acetyltransferases)
- Glucuronide (Glucuronyltransferases)
- Sulfaat (Sulfotransferases)