1.5 Omzetting tussen suiker, vet en aminozuren tijdens het vasten Flashcards
Hoe is het brandstofgebruik in de gevoede toestand?
Glucose uit de darmen gaat als eerst naar de lever (Opgeslagen als glycogeen)en vervolgens naar de hersenen en erytrocyten toe waar het gaat dienen als energiebron. De erytrocyten gaan lactaat maken en dat dient als energiebron bij (hart)spieren en gaat terug naar de lever om hier weer glucose te vormen.
Glucose wordt in de spieren en lever omgezet tot glycogeen en opgeslagen
Aminozuren uit de darmen gaan naar de lever en spieren waar eiwitten worden gevormd (in combinatie met insuline, spieropbouw)
Vetten worden afgegeven aan de lymfe en komt zo bij vet- en spierweefsel. In vetweefsel worden ze opgeslagen als triglyceride (Deel ook in spier gebruikt voor energieverbruik)
Hoe is het brandstofgebruik bij 36 uur vasten?
Glycogenolyse (Na 4 uur meestal) in de lever levert glucose uit glycogeen. Gaat weer naar de hersenen (94 gram) Als glycogeen op is, vindt er gluconeogenese (na 18 uur meestal) plaats (mbv. lactaat uit erytrocyten naar de lever om zo weer glucose te maken -> Cori cyclus))
Eiwitten uit de spieren worden afgebroken tot aminozuren (proteolyse) die naar de lever gaan en daaruit wordt glucose maken
Lipolyse: Triglyceride worden afgebroken tot vetzuren en glycerol
Glycerol gaat naar de lever voor gluconeogenese om zo glucose te vormen
Vetzuren (160 gram) in de lever worden gebruikt als energiebron voor de lever zelf om te kunnen werken. Vetzuren zijn tegelijkertijd ook een energiebron van de hartspier Bij lang vasten zullen er veel vetzuren vrijkomen die niet allemaal nodig zijn als energiebron voor de lever. Ze worden omgezet tot ketonlichamen (60 gram) wanneer er een overschot ontstaat aan energiebehoefte bij de lever om zo geen verspilling te laten plaatsvinden. Dit is een energiebron voor (hart)spieren en later ook voor de hersenen.
Vetzuren worden ook geoxideerd in de spieren
Welke glycogeen draagt bij aan de hoogte van de bloedsuikerspiegel en waarom alleen die?
Alleen leverglycogeen draagt bij aan de hoogte van de bloedsuikerspiegel
Lever kan glucose aan bloed afgeven, omdat alleen in de lever de fosfaatgroep (Fosforylyse door fosforylase) van de glucose-6-fosfaat wordt afgescheiden mbv glucose-6-fosfatase. Glucose-6-fosfaat wordt uiteindelijk in de spier omgezet tot pyruvaat
Glucose-6-fosfatase zit alleen in de lever en klein beetje in de nier
Glycogeen -> Glucose-6-fosfaat -> Glucose
Wat gebeurd er bij de gluconeogenese?
Leverglycogeen is op. Er zijn aminozuren (Spieren, beetje van de lever), lactaat (Erytrocyten) en glycerol (Vetzuren) nodig die kunnen worden omgezet in glucose-6-fosfaat. De sleutelenzymen Pyruvaat carboxylase, PEP carboxykinase, fructose-1,6-bisfosfatase en G6P-ase staan allemaal aan
Glycerol is het meest voordelige (Glycerol kinase nodig voor de omzetting), omdat het de meest kleine metabole route hoeft te volgen om te worden uitgescheiden als glucose. Het zorgt voor een extra ATP levering (Glycerol-3-fosfaat wordt omgezet tot dihydroxyaceton fosfaat en levert van NAD naar NADH extra energie)
Gebeurt alleen in de lever (klein beetje in de nier)
Hoe kunnen aminozuren bijdragen aan een hogere glucosegehalte?
Glucose wordt gevormd uit oxaalacetaat
Glucogene aminozuren leveren extra oxaalacetaat waardoor er meer glucose wordt gevormd
Ketogene aminozuren (Leucine, lysine) leveren acetylCoA op
Wat gebeurt er met de aminogroep van aminozuren als er glucose gevormd wilt worden?
Dat wordt naar de lever gebracht (als gehele aminozuur) en uitgescheiden als ureum
Wordt ook wel de transaminering of deaminering genoemd
Hoe gaat de ureumcyclus?
Ureum heeft twee aminogroepen die worden aangehecht aan een aminozuur (ornithine) -> citrulline
Tweede aminogroep wordt aangeleverd door aspartaat. Dit geeft uiteindelijk arginine, als hier water bij wordt toegevoegd zorgt dit voor ureum. Hiervoor krijg je ornithine terug.
Dit proces vindt alleen plaats in de lever
Wat is de aminozuur mobilisatie vanuit de spier tijdens het vasten?
Er is netto eiwitafbraak in de spieren (Om glucose te leveren in de lever)
Spier gebruikt zelf vertakt-keten aminozuren als brandstof (leucine, isoleucine, valine)
De daarbij horende aminogroepen worden naar de lever getransporteerd in de vorm van alanine (Gezet in pyruvaat) of glutamine (Gezet in glutamaat)
Andere aminozuren worden getransporteerd naar de lever
Waarom kan er uit vetzuren geen glucose worden geproduceerd?
Het zorgt voor acetylCoA (Even keten vetzuren -> 97% in het gehele lichaam). AcetylCoA heeft oxaalacetaat nodig om de citroenzuurcyclus in te gaan en vetzuren hebben geen oxaalacetaat meer om glucose te vormen
Wat gebeurd er bij de vetzuuroxidatie?
Vetzuren uit vetweefsel komen in de lever. Er wordt AcetylCoA gevormd en kan hierdoor in het metabolisme gaan
AcetylCoA gaat de citroenzuurcyclus in of gaat ketonen vormen
Zonder vetzuren is er geen gluconeogenese (Lever kan het niet)
Welke 2 oxidatie stappen zijn er bij vetzuuroxidatie?
1) Elektronen worden in FAD gezet waardoor FADH2 ontstaat. Deze stap wordt uitgevoerd via verschillende enzymen en gaat via de Acetyl-CoA dehydrogenase
2) NAD -> NADH
De vetzuuroxidatie heeft 4 fasen. Wat is fase 0?
Activering van het vetzuur (Gebeurd in het cytosol en er gaat een Co-A groep aan binden)
De vetzuuroxidatie heeft 4 fasen. Wat is fase 1?
Bèta oxidatie (In het mitochondriën)
Er wordt AcetylCoA afgesplitst bij iedere ronde (Bijv. 16C is er 7 rondes nodig, want iedere keer worden er 2 afgesplitst) en bij elke splitsing ontstaat er NADH en FADH2
De vetzuuroxidatie heeft 4 fasen. Wat is fase 2?
AcetylCoA gaat de citroenzuurcyclus in. Hier wordt het verder geoxideerd waardoor NADH en NADH2 ontstaat
De vetzuuroxidatie heeft 4 fasen. Wat is fase 3?
NADH en FADH2 worden in de ademhalingsketen gebruikt om ATP te maken