3.4 Verschijnselen Hypo- en Hyperglycemie Flashcards

1
Q

Wat is de therapie bij hypoglycemie als de patiënt nog aanspreekbaar is?

A

10-25 gram glucose per os (5 suikerklontjes, 2 dextropur)

Of glucagon spuiten -> Maar alleen nuttig bij hypoglycemie korter dan 45 minuten

Hypoglycemie totdat het tegendeel bewezen is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de therapie voor een hypoglycemie als de patiënt niet meer aanspreekbaar is?

A

50 ml van een 50% glucose oplossing IV of 1 mg glucagon subcutaan of intramusculair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer is glucagon bij de therapie voor een hypoglycemie zinvol?

A

Als de hypoglycemie korter dan 45 minuten bestaat, anders is de glycogeen voorraad al op

Als er geen leverinsufficiëntie/leverziekte bestaat (onvoldoende leverglycogeen voorraad)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een C-peptide?

A

Uit een molecuul pro-insuline ontstaat 1 molecuul insuline en 1 molecuul C-peptide
Prepro-insuline -> Pro-Insuline -> Insuline + C-peptide

C-peptide wordt niet geklaard en kan daardoor worden gemeten in het bloed.
Het is een maat voor de endogene insuline secretie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat kan er verwacht worden in het bloed op het moment van een hypoglycemie van de insuline en C-peptide spiegel?

A

Bij het gebruik van een oraal sulphonylureum-derivaat (Bijvoorbeeld Amaryl=Glimepiride -> Insuline aanmaken ongeacht er wel of niet wordt gegeten) zullen op het moment van een hypoglycemie zowel de insuline concentratie als de C-peptide concentratie hoog zijn (Endogeen insuline)

Bij het gebruik van insuline/exogeen insuline zal de insuline concentratie hoog zijn en de C-peptide concentratie laag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Een hypoglycemie heeft effect op het autonome zenuwstelsel, hersenen en overige organen.
Wat zijn de symptomen die een hypoglycemie veroorzaakt bij het autonome zenuwstelsel?

A
  • Zweten
  • Tremoren (Trillen van de handen)
  • Hartkloppingen
  • Anxiety
  • Honger

Het lichaam probeert uit de hypoglycemie te trekken en heeft effect op sympathische zenuwstelsel. Vaak al onder de 4 mmol/L

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de symptomen die een hypoglycemie veroorzaakt op de hersenen (neuroglycopenisch)?

A
  • Verward
  • Gek gedrag
  • Moeilijk concentreren
  • Slaperigheid
  • Visuele stoornis
  • Tintelingen rond de mond

Ontstaat pas bij <2 mmol/L

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de overige symptomen die veroorzaakt worden door een hypoglycemie?

A
  • Zwakheid
  • Duizeligheid
  • Hoofdpijn
  • Parasthesie (Tinteling)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de gevolgen van een hypoglycemie?

A

De hypothalamus meet de hypoglycemie door de hypothalamic glucose sensor en gaat de alfacellen in de pancreas stimuleren om meer glucagon af te geven -> Hepatische glucose uitscheiding

Sympathische zenuwstelsel wordt actief -> Adrenaline afgifte -> Hepatische glucose uitscheiding

Hypofyse voorwand wordt geactiveerd -> ACTH -> Cortisol afgifte (Ook groeihormoon) -> Hepatische glucose secretie -> Gluconeogenese & glycogenolyse -> Glucose

Insuline afgifte wordt afgeremd als dat werd afgegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn 3 oorzaken van een hypoglycemie?

A

Fout bij het voedselinname en insuline inspuiten (Te weinig eten of extra spuiten doordat het vergeten wordt

Exercise-induced hypoglycemie:
- Minder insuline spuiten, extra eten en frequenter glucose controleren tijdens het sporten want de insuline gevoeligheid wordt hoger (Dus uren later kan er alsnog hypoglycemie ontstaan)

Alcoholgebruik:
- Remt enzymen die betrokken zijn bij de gluconeogenese

Gebruik van Bèta-blokkers:
- Doordat ze adrenaline en noradrenaline remmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de tekenen van een diabetische ketoacidose?

A
  • Tachycardie
  • Hypotensie (Hoge BD kan ook)
  • Dehydratie
  • Warme, droge huid
  • Hypoventilatie (Hyperventilatie bij LO)
  • Hypothermie
  • Flauwvallen

Bij ketoacidose zijn de mensen nog wel bij bewustzijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe presenteren patiënten zich met een diabetische ketoacidose?

A
  • Overgeven (70%)
  • Dorst (55%)
  • Polyurie (40%)
  • Gewichtsverlies (20%)
  • Buikpijn (15%)
  • Zwakheid (20%)
  • Ruikt naar aceton
  • Clapotage

Braken en misselijkheid is bijna altijd diabetische ketoacidose bij patiënten (Direct behandelen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het klinische beeld van een ketoacidose?

A
  • Hyperglycemie
  • Ketonurie (Glucose en ketonen)
  • Acidose (pH <7.3) met een verlaagde HCO3-

Laag Natrium en hoog Kalium, hoge ureum en creatinine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de uitlokkende factoren voor een diabetische ketoacidose?

A
  • Infectie
  • Inadequaat/stoppen met insuline gebruik
  • Myocard infarct
  • Trauma
  • Zwangerschap
  • Operatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe ontstaat er een ketoacidose bij Diabetes Mellitus?

A

Bij een Absolutie Insuline Deficiëntie wordt FFA verkregen uit de lipolyse. Deze gaan de levercellen in en vormen een substraat voor de keton vorming in het mitochondrium. De ketonen komen in het bloed en gaan daar zuur produceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waardoor ontstaat er dehydratie bij ketoacidose?

A

Hyperglycemie zorgt voor een osmotische diurese

Hyperketonemie zorgt voor een acidose en overgeven

17
Q

Waaraan ontstaat er een tekort aan bij een diabetische ketoacidose?

A
  • Water (5-11 liter)
  • Natrium (300-700 mmol)
  • Kalium (200-700 mmol)
  • Chloride (350-500 mmol)
  • Fosfaat (35-90 mmol)
18
Q

Hoe wordt diabetische ketoacidose behandeld?

A

Insuline (regular) 4 eenheden/uur intraveneuze pomp
Infuus NaCl 0,9%
- 1 liter/1 uur
- 1 liter/2 uur
- 1 liter/3 uur
- 1 liter/4 uur
- Vervolgens 0,5 liter/4 uur

20 mmol KCL per kolf van 500 cc (wanneer kalium is gezakt naar < 5.1 mmol/L)
Niet oraal: afhangende maagsonde
Glucose, kalium en pH controleren à 2 uur

19
Q

Wat is de overeenkomst tussen diabetische ketoacidose en hyperglycemische hyperosmotische ontregeling (HHO)?

A

Symptomen hyperglycemie:
- Polyurie
- Polydipsie
- Polyfagie
- Gewichtsverlies
- Futloos

Tekenen uitdroging
- Droge slijmvliezen
- Ingevallen oogkassen
- Slechte turgor huid
- Hypotensie
- Shock (Zeer ernstig)

20
Q

Wat is het verschil tussen diabetische ketoacidose en Hyperglycemische Hyperosmotische Ontregeling (HHO)?

A

Diabetische ketoacidose:
- Snel begin (< 24 uur)
- Kussmaul ademhaling
- Aceton lucht
- Misselijkheid/Braken
- Buikpijn

HHO:
- Ontstaat na dagen/weken
- Verlaagd bewustzijn/suf
- Focale neurologische uitval/epilepsie
- Krampen in de benen
- Wordt behandeld door vocht terug te leveren, elektrolyten te corrigeren, oorzaak te behandelen en insuline te vervangen

HHO: Glucose is vaak te hoog, maar de pH is niet onder de 7.3, Geen HCO3- verbruik, bijna altijd lagere bewustzijn

21
Q

Bij welke soort DM wordt HHO vaker gezien en bij welke soort de diabetische ketoacidose?

A

HHO bij DM type II
Diabetische ketoacidose bij DM type I

22
Q

Waar haalt het lichaam de meeste energie uit?

A

Aerobe glucoseverbranding -> 36 ATP
Anaerobe glucoseverbranding levert 4 ATP op

Als er geen glucose beschikbaar is levert vet branding oneindig ATP op, maar niet alle organen functioneren hier goed op

23
Q

Op welke manieren kunnen er glucose worden vrijgemaakt?

A

Exogeen:
- Polysacchariden
- Disacchariden
- Monosacchariden

Endogeen:
- Glycogeen
- Gluconeogenesis

24
Q

Wat gebeurt er als de insuline concentratie stijgt?

A
  • Glucose concentratie zal dalen
  • Glucagon daalt ook enigszins (In de avond loopt het op vanwege periode van vasten)

Normaal anabool systeem:
- Plasma glucose zal stijgen bij de poortader -> Daar meten de bèta-cellen dat glucose is gaan stijgen en geven insuline af ->Insuline zorgt ervoor dat glucose wordt opgenomen door de verschillende systemen

Normaal katabool systeem:
- Ketonen zullen een rol spelen

25
Q

Wat is de definitie van Diabetes Mellitus?

A

Het beschrijft een metabole verstoring van meerdere systemen gekarakteriseerd bij chronische hyperglycemie. Er is een verstoring van de koolhydraat, vet en eiwit metabolisme wat resulteert in problemen met insuline secretie, activeren of beide

De effecten van Diabetes Mellitus zijn zowel op lange- als korte termijn te zien door disfunctie en falen van verschillende organen

26
Q

Wat zijn de 2 verschillende vormen van Diabetes Mellitus?

A

Latent Auto-immuun Diabetes of the Adult (LADA) -> Type 1 Diabetes dat ontstaat op latere leeftijd

Maturity Onset Diabetes of the Young (MODY) -> Type II Diabetes op jonge leeftijd