ZS conceptie, (pre)implantatie en placenta en miskraam Flashcards

1
Q

Öogenese (vrouw)

A

Vrouw heeft beperkt aantal gameten. Follikels rijpen uit in ovarium, bij ovulatie verweekt kapsel van eierstok, dan is eisprong mogelijk. Follikel wordt dan corpus luteum en produceert hormonen. Productie stopt als het degenereert en verschrompelt. Bij zwangerschap blijft het langer in strand.
Steeds sprake van selectie (enkele follikels groeien door tot eisprong) en monofolliculaire groei/dominantie op basis van threshold/window-complex. Follikels groeien bij bereiken drempelwaarde, maar niet synchroon. FSH daalt op gegeven moment, en voorlopende follikel heeft meeste FSH- en LH-receptoren en kan dan ook bij lage concentraties doorgroeien, rest sterft af (atresie). Na 2e meiotische deling versmelten eicel en zaadcel daadwerkelijk. Regulatie door GnRH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Spermatogenese (man)

A

Zaadcellen gemaakt in testis en opgeslagen in epididymis. Bij ejaculatie via ductus deferens naar ductus ejaculatorius en zaadvloeistof komt erbij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bevruchting

A

In een van de eileiders van vrouw als eicel geovuleerd is in eileider en sperma ook in eileider terecht is gekomen. Zaadcel en eicel vormen samen 1 nieuwe (diploïde) cel, zygote.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Onderscheid embryonale fase en foetale periode

A

In embryonale periode wordt 90% van volwassen organen aangelegd, daarna vooral groei.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Transport over placenta

A

Selectief transport van voedingsstoffen en afvalstoffen tussen foetus en moeder. Er is geen echte vermening van maternaal en foetaal bloed, anders sterke immuunreactie bij de moeder.
Transport van glucose via GLUT1 en GLUT3. O2 en CO2 diffunderen o.b.v. concentratiegradiënt en IgG antilichamen kunnen over placenta naar kind toe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bloeddruk intervilleuze ruimte van placenta en andere placenta taken

A

Stuk lager dan arteriële van moeder, door sterk toegenomen capaciteit (oppervlak) van arteriën in placenta-> goede stofuitwisseling
Placenta neemt progesteronproductie van corpus luteum over (luteal-placental shift)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Dooierzak

A

Is eerst verantwoordelijk voor aanvoer voedingsstoffen en afvoer afvalstoffen. Later overname van placenta en navelstreng. En foetale membranen ontwikkelen en ook als schokdemper.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Processen gastrulatie en neurulatie

A

Na bevruchting-> klievingsdelingen (aantal cellen stijgt, volume niet). Morula ontstaat, dan ontstaat blastocyt. Onderscheid tussen trofoblast (outer cell mass) en embryoblast (inner cell mass). Dan volgt gastrulatie: 2->3 kiembladen. Mesoderm ontstaat. Na gastrulatie-> neurulate; neurale plaat wordt gevormd en wordt dan neurale buis (door kromming)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Miskraam

A

Spontane verlies intra-uteriene zwangerschap voor 16wk, vaak door embryologische oorzaken.
Incomplete miskraam: deel van zwangerschap is reeds uitgedreve, chorion zit meestal nog in baarmoeder. Bij missed abortion is er te kleine foetus zonder hartactie maar nog geen bloedverlies of krampen.
n 50% van gevallen is kans op herhaalde miskraam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Dreigende miskraam

A

Bloedverlies uit baarmoederholte met of zonder krampen, baarmoederhals is dicht. bij 50% treedt in eerste trimester miskraam op.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Criteria voor niet vitale zwangerschap

A
  • Geen embryo bij vruchtzakdiameter van 25mm of meer
  • Geen hartactie bij embryo met CRL van 7mm of meer
  • Geen embryo >2wk nadat vruchtzak zonder dooierzak is gezien
  • Geen embryo >11dg nadat vruchtzak met dooierzak is gezien.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Criteria niet vitale zwangerschap

A
  • Geen embryo met hartactie 7-10dg na echo met vruchtzak en dooierzak
  • Geen embryo met hartactie 7-13dg na echo met vruchtzak zonder dooierzak
  • Dooierzak>7mm
  • Geen hartactie bij embryo met CRL<7mm
  • Geen embryo bij vruchtzakdiameter 16-24mm
  • Geen embryo >6wk na eerste dag laatste menstruatie
  • Kleine vruchtzak in relatie tot afwijkingen van embryo
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Oorzaken miskraam

A
  • Chromosoomafwijkingen: 50% van gevallen, 50% trisomie 16
  • Aanlegstoornis: neurale buisdefecten, cyclopia en aangeboren hartafwijkingen
  • Geslachtsgebonden: neurologische afwijkingen en incontinentia pigmenti
  • Maternale ziekten: obesitas, ziekte van Wilson
  • Aangeboren afwijkingen baarmoeder: agnesie van vagina, uterus unicornis, bicornis unicollis of bicollis of uterus septus.
  • Immunologisch: bijv. Lupus anticoagulans
  • Leefgewoontes en beroep
  • Iatrogene oorzaken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Behandeling miskraam bij niet vitale zwangerschap of als miskraam vaststaat

A

Eerst expectatief. Anders (zuig)curettage na priming cervix of medicamenteus Misoprostol (800mg). Direct kiezen voor medicatie bij tekenen van infectie, verhoogd risico op bloedverlies
Ovulatie kan bij jonge zwangerschap na 2-3wk tergukeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly