chromosoom afwijkingen en syndroom van Down Flashcards
Waarom zijn chromosomen uit metafase geschikt om te bekijken onder microscoop?
Omdat ze in deze fase het meest gecondenseerd zijn.
Syndroom van Klinefelter chromosomen in somatische, niet-delende cellen
Naast normale 23 chromosomenparen een extra X-geslachtschromosoom-> XXY. Dus 47 chromosomen en 94 chromatiden tijdens celdeling.
Ongebandeerde chromosomen van elkaar scheiden
Volgens centromeer plaats en lengte van de arm. Korte arm = p, lange arm =q.
Chromosoom van Down syndroom is hier niet altijd mee te identificeren, want er kan ook mozaïcisme zijn
Bandering met chromosomen
Methode om chromosomen te kleuren tijdens metafase van kerndeling. Ieder chromosoom vertoont eigen bandenpatroon en is dan beter te herkennen. Dan kan je karyogram maken en eventuele afwijkingen vaststellen. En daarnaast zijn kleine duplicaties of deleties beter te zien dan bij ongebandeerde chromosomen.
Heterochromatische regio’s
Onderscheiden zich van de rest (euchromatine) van het chromosoom doordat ze gedurende de hele celcyclus gecondenseerd kunnen blijven.
Triploïdie
Elk chromosoom komt 3x voor in de cel. Dus 69 in totaal, en is niet levensvatbaar. Meest voorkomende oorzaak voor miskraam. En kan komen door bevruchtte eicel door 2 spermacellen
Trisomie
1 chromosoom is 3x aanwezig. Dan 47 chromosomen. Bijv. 21, 13 en 18, die zijn met het leven verenigbaar.
Mozaïcisme
In deel van cellen is bepaalde chromosoomafwijking aanwezig en in een deel ook niet. Kan door extra chromosoom bij eerste deling dat later verloren is gegaan of extra chromosoom later bij gekomen. Je hebt somatisch mozaïcisme (na fertilisatie door mitotische fouten) of kiembaan mozaïcisme (mutaties in deel ei-/zaadcellen).
Non-disjunctie
2 chromosomen homologen gaan naar zelfde dochtercel ipv. Losraken en naar verschillende dochtercellen. 90-95% van gevallen komt dit door moeder. Monosomisch en trisomisch nageslacht ontstaat. Als gebeurt in 1e meiotische deling-> alle daarna volgende cellen zijn afwijkend. Als tijdens 2e meiotische deling-> de helft van daarna volgende cellen afwijkend
Symptomen bij inversie of translocatie
Kan asymptomatisch, al genetisch materiaal is nog wel aanwezig maar in andere volgorde. Er kan ook alsnog afwijkend fenotype bij nageslacht ontstaan als stukje op chromosoom is geplaatst dat het kind niet van ouder heeft meegekregen
Translocatie en inversie
Translocatie: deel van chromosoom is naar elders op datzelfde chromosoom verplaatst
Inversie: volgorde van (een deel van) chromosoom is omgekeerd.
Gebalanceerde reciproque translocatie
Geen genetisch materiaal is verloren gegaan. 23 chromosomen, maar 2 zijn afwijkend.
Er kan een partiële trisomie/monosomie ontstaan. Breukpunt ligt dan op korte of lange chromosoomarm ipv. Centromeer.
Robertiaanse translocatie
Kan alleen bij chromosoom 13, 14, 15, 21 en 22 (acrocentrische chromosomen). Centromeer hiervan zit ver richting het uiteinde, ze hebben een kleine p-arm die weinig info bevat. Door foutje koppelen beide q-armen van 2 chromosomen aan elkaar en beide p-armen ook (die gaat meestal verloren). Fenotype is normaal, maar je hebt 45 chromosomen. Nageslacht kan wel afwijkend fenotype hebben. Breukpunt ligt in centromeer.
Paracentrische inversie
Deel van genetische info is omgedraaid, maar centromeer is daarbij niet betrokken terwijl pericentrische inversie het centromeer wel omvat en breekpunt in elke arm voorkomt.
Gameten bij gebalanceerde translocatie
Als iemand drager-> 6 verschillende soorten gameten kunnen gevormd worden. Normaal, gebalanceerde translocatie, trisomie ene chromosoom of andere of monosomie ene of andere chromosoom