geneesmiddelengebruik in zwangerschap Flashcards

1
Q

Veranderingen in de moeder op ADME processen tijdens zwangerschap

A
  • Absorptie verandert door misselijkheid en braken kan ze minder medicijn binnenkrijgen of binnenhouden. Motiliteit darm is verminderd maar doorbloeding neemt toe
  • Distributie verandert door toegenomen plasmavolume tijdens zwangerschap
  • Metabolisme: CO neemt toe, dus ook doorbloeding MDK en lever, dan meer metabole omzetting
  • Eliminatie van middelen die renaal geklaard worden stijgt. Doorbloeding nieren stijgt en GFR ook.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Absorptie tijdens zwangerschap

A

Is vertraagd, door langzamere maaglediging, gastro-intestinale motiliteit is afgenomen door progesteron, toename mesenteriale bloedflow. Als veel misselijk en braken is biologische beschikbaarheid niet gelijk aan normaal (als niet zo, dan wel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Distributie tijdens zwangerschap

A

Hemodynamiek is anders (bloedvolume en CO nemen30-50% toe en totaal lichaamswater 20%), dus distributie is ook anders. Verdelingsvolume wordt hoger, daarnaast ook meer lichaamsvet. Vd stijgt dus plasmaconcentratie daalt. Consequentie is dat verblijftijd van middel omhoog gaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hepatische klaring

A

Hepatische bloedflow neemt toe en glucuronide conjugatie neemt af. Komt door veranderingen in CYP-systemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Renale klaring

A

CO neemt toe, dus GFR ook. Renale klaring stijgt hierdoor sterk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Veranderingen van halfwaardetijd

A

Daling kan komen door toegenomen klaring of afgenomen verdelingsvolume. Toegenomen halfwaardetijd kan komen door afgenomen klaring of toegenomen verdelingsvolume.
T1/2 = 0,7*Vd/CL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Dosisaanpassingen

A

Hoef je niet te doen bij middelen met brede therapeutische marge. Wel aanpassen bij smalle therapeutische marge of die mogelijk teratogeen zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Placentair transport

A

Is diffusieproces; hoe kleiner het moleculair gewicht, hoe gemakkelijker transport over de placenta. Als gewicht <500Dalton is goed transport mogelijk, als >1000 dan nauwelijks tot niet.
Lipofiele stoffen gaan gemakkelijk over de placenta. En niet-geïoniseerde stoffen gaan ook makkelijker dan geïoniseerde. En ook vrije (niet-gebonden) stoffen gaan makkelijker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geneesmiddelen en foetus

A
  • Kan foetus bereiken via diffusie, ionkanalen en transporteiwitten. En kunnen bij foetus aangrijpen op CZS en andere belangrijke organen die ontwikkelen.
  • Effect hangt af van concentratie geneesmiddel en duur van expositie. Ook duur zwangerschap en kwetsbaarheid ongeboren kind spelen mee. Rond week 2-12 ontstaan structurele afwijkingen (skelet, spina bifida, gespleten gehemelte en cardiale malformatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Teratogeen en mutageen

A

Teratogeen: functionele, structurele of mentale defecten ontstaan. Mutageen: schade aan DNA.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Stel vrouw heeft kunstklep en gebruikt acenocoumarol, en is zwanger, wat nu?

A

Is teratogeen, stoppen kan niet want hoog tromboserisico. Dan nu LMWH kiezen, want heeft minimaal teratogeen effect en geen stollingsonderzoek nodig. Wel stoppen 12h voor bevalling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Eerste keuze pijnstilling tijdens zwangerschap

A

Paracetamol, is gedurende hele zwangerschap voorkeursmiddel. NSAID’s alleen in 1e helft, maar liever niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly