Duchenne spierdystrofie en IC X-chromosomaal en dominante overevende aandoenigen Flashcards
Duchenne spierdystrofie
Spierziekte, treft 1:3500 jongens. Gezond geboren, eerste jaren is ontwikkeling normaal en leert gewoon lopen. Openbaring rond 6e jaar, rond 12jr rolstoelgebonden. En overlijden rond hun 30e, vaak aan longontsteking (ademhaling lastiger en moeite met sputum ophoesten)
Kenmerken Duchenne (DMD)
Teken van Gowers (bijzondere manier van opstaan met armen ondersteunen). Pseudohypertrofie van kuiten en ontwikkelen van lordose, scoliose en contracturen. Daarbij kunnen ook cardiomyopathie, respiratoire achteruitgang en soms milde cognitieve beperking optreden.
Diagnose DMD
Anamnese en LO, familieanamnese, sterk verhoogd CK, biopsie spier (degeneratie vezels, fibrose en vettige infiltratie) en mutaties in DMD-gen coderend voor dystrofine.
Verschillen tussen DMD en BMD (Becker)
- DMD: begint rond 1e-5e jaar, CK al bij geboorte verhoogd, is progressief, vanaf <12jr is 95% rolstoelafhankelijk, incidentie is 1:3500 en vaak frameshift mutatie
- BMD: begint rond 2,5jr tot 6e decade, CK is later verhoogd, in mindere mate progressief, vanaf >12jr is 95% rolstoelafhankelijk, treft 1/18000 jongens en vaak in frame mutatie (leesraam niet verstoord
Therapie voor spierdystrofie
- Ondersteunend: fysio, beugels en operatie
- Preventie controle: hart en longen
- In toekomst mogelijk gentherapie
- Medicamenteus: prednison
Hoe kan je proberen te achterhalen of iemand een monozygote tweeling is?
Vader en moeder van de zussen worden dan geanalyseerd voor groot aantal polymorfe markers. En dan kijken in hoeverre de markers verschillen tussen vader en moeder van de tweeling.
Wat zijn consequenties voor chromosomenpaar ongeboren kind als ouder gezonde drager is?
Normaal chromosomenpaar, gezonde drager of chromosoom te veel en stuk ander chromosoom te weinig (ongebalanceerde translocatie (mogelijk tussen alle chromosomen))
Premutatie bij DNA onderzoek fragiele X-syndroom
Als premutatie heb of krijg je niet fragiele X-syndroom maar je kan wel op latere leeftijd andere klachten krijgen (FXTAS en FXPOI). Mensen met premutatie hebben meer kans op kinderen met fragiele X-syndroom
Normaal is <50 herhaling van CGG op FMR1 gen, premutatie is 50-200 en mutatie is 200.
WES/whole exome sequencing
Test waarbij alle exonen en intron overgangen van 20.000 genen worden onderzocht in 1 test.
Met EpiSign kan bepaald methylatiepatroon worden vastgesteld voor aantonen ATR-X syndroom, wat zijn andere mogelijke manieren voor aantonen?
- Fenotype kind vergelijken met fenotype van syndroom
- De andere kinderen uit de stamboom die aangedaan zijn controleren op hun methylatiepatroon en kijken of het overeenkomt
- Bij moeder kijken of sprake van X-chromosoom inactivatie.
Mogelijkheden voor een dochter die wilt voorkomen dat zij kind krijgt met ATR-X mutatie
Vlokkentest/vruchtwaterpunctie of embryoselectie (IVF met PGT)
Verschil tussen X-gebonden recessieve aandoening en mitochondriële aandoening
- Dochters kunnen bij mitochondriële aandoening ook aangedaan zijn (en niet alleen zonen zoals bij X-gebonden recessief).
- Mannen kunnen mitochondriële aandoening nooit doorgeven (van mitochondriaal krijg je altijd van moeder).
- Bij X-gebonden recessieve aandoening zijn mannen erger aangedaan en kunnen alleen gemuteerde gen doorgeven aan dochter. Bij mitochondrieel zijn man en vrouw even erg aangedaan
Heteroplasmie bij mitochondriële aandoeningen
Aantal mitochondriën zijn aangedaan en aantal niet. Bij celdeling worden mitochondriën willekeurig over cellen verdeeld en aantal aangedane mitochondriën die moeder doorgeeft verschillen. Kan verschil in uiting verklaren. Hierdoor is voorspellen van klinisch beeld lastig.