Ziektebeelden Flashcards

1
Q

I-cell disease

A
  • Autosomaal recessief
  • UDP-GlcNAc
  • Frameshift
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Marfan Syndroom

A
  • Autosomaal dominant
  • Fibrilline
  • Missense
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Sikkelcelanemie

A
  • Autosomaal recessief
  • Hba
  • Substitutie/ missense
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Erfelijke sferocytose

A
  • Autosomaal Dominant
  • Spectrin, Ankyrine, Band 4.2 en 3
  • Spontaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Osteogenesis Imperfecta

A
  • Autosomaal dominant
  • Collageen type I
  • Missense (niet-conversatief)

Er is hier vooral sprake van een dominant negatief effect ( Het abnormale eiwit beïnvloedt de gehele eiwitstructuur waardoor het gehele eiwit zijn functie verliest)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Familiaire hypercholesterolemie

A
  • Autosomaal dominant
  • LDLR, ApoB, PCSK9
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Cystic Fibrosis

A
  • Autosomaal recessief
  • CFTR
  • F508
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ziekte van Pompe

A
  • Autosomaal recessief
  • aplha-glucosidase
  • Frameshift
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bèta-thalassemie

A
  • Autosomaal recessief
  • bèta-globine
  • splicing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Epidermolysis Bullosa Simplex

A
  • Autosomaal dominant
  • Keratine 5 of 14
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Li-fraumeni Syndroom

A
  • Autosomaal dominant
  • p53
  • germline
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

NF1

A
  • Autosomaal Dominant
  • Neurofibromine
  • Deleties, Inserties, stop- en splicing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Angina Pectoris

A

Het hart moet minder zuurstof nodig hebben doordat het een zuurstofgebrek heeft.
Als oplossing wordt metoprolol, een bèta-blokker, toegediend.
Dit blokkeert de route van adenyyl cyclase, cAMP, PKA, calcium, calmoduline, MLCK, myosine/ actine -> contractie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Viagra

A

Bij seksuele stimulatie wordt Ach en NO losgelaten. Dan komt route van IP3, calcium, NO, guanylyl cyclase, GTP-cGMP, PKG
cGMP wordt door PDE5 omgezet in 5’-GMP en viagra remt deze reactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Erythropoietin (EPO)

A

Hormoon Epo stimuleert aanmaak rode bloedcellen bij een te lage zuurstofspanning.
EpoReceptoren, Jak2 actief, fosforylatie staarten, Stat5, Stat5 actief en samen dimeer, naar celkern, promotorregio hemoglobine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly