Voorcollege 2 - (darm)epitheelweefsel(vernieuwing) Flashcards

1
Q

Epithelia

A

Komt voor in de epidermis van de huid, in de luchtpijp, de meeste klieren, holle organen en darmen.
Verhoornd epitheel = een hoorn laag/ dode cellen
Onverhoornd epitheel = geen hoornlaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Functies epitheel

A

1) fysieke/ afgrenzende bescherming van onderliggende weefsels
2) Absorptie (dunne darm)
3) secretie (klieren)/ excretie (nieren)
4) Opname en afgifte van stoffen
5) selectieve diffusie (longen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Eenlagig plaveisel epitheel

A

Bestaat uit één dunne laag epitheelcellen, die zorgen voor een hoge doorlaatbaarheid voor vloeistoffen en gassen, bv in longblaasjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Eenlagig cilindrisch epitheel

A

Bestaat uit vele, smalle en hoge epitheelcellen die strak naast elkaar zitten, komt voor in lumen van luchtpijp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Eenlaggig kubisch epitheel

A

Regelmatige rijen van epitheelcellen die netjes naast elkaar liggen, komt voor in de klieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Meerlagig plaveisel epitheel

A

Bestaat uit meerdere lagen die steeds platter worden naar het oppervlakte toe, in de huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Meerlagig transitioneel epitheel

A

Ofwel overgangsepitheel wat uit meerdere lagen bestaat die hun vorm kunnen aanpassen door samentrekking en uitzetting, komt voor op organen van het urinestelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Pseudomeerlagig epitheel

A

Eenlagig epitheel wat lijkt op meerlagig doordat de celkernen niet allemaal op dezelfde hoogte zitten, komt voor in de luchtpijp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wand van de luchtpijp

A

Van binnen naar buiten:
- éénlagig trilhaarepitheel en slijmproducerende cellen
- het gladde spierweefsel
- Lamina propria (dunne laag bindweefsel) = zorgt voor innervatie en vascularisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Botten

A
  • Osteoblasten zijn botvormende cellen
  • Osteoclasten botafbrekende cellen (meerdere kernen)
  • Osteocyten = ontstaan nadat osteoblasten vast komen te zitten bij het vormen van de matrix
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bloedcellen

A

Stamcel kan 2 kanten op:
1- myeloïde stamcellen kunnen rode en witte bloedcellen worden
2- lymfoïde stamcellen differentiëren zich in de thymus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kleuring onderdelen in een weefsel

A
  • epitheel is rood/ paarsachtig
  • bindweefsel is blauw
  • Spierweefsel is rood
  • Zenuwweefsel is roze
  • Slijmbekercellen zijn wit (bolletjes)
  • Vetcellen zijn wit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Lagen van de dunne darm (binenn naar buiten)

A

1- tunica mucosa, ribbelig en hier wordt slijm geproduceerd
2- Tunica submucosa, bindweefsellaag
3- Tunica muscularis, eerst lengtespiren en dan kringspieren
4- Serosa, epitheelcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Brush border

A

Ofwel staafjeszoom, bevindt zich aan de apicale kant en heeft de naam te danken aan de borstelachtige structuur die uit microvilli bestaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Cellen in het darmepitheel

A

1) enterocyten = absorptieve cellen met microvilli die richting het darmlumen zitten om voedinsstoffen op te nemen, zijn smal en lang.
2) Slijmbekercellen = Bolvormige cellen vol met granula, vesikels en slijm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Autoradiografie

A

Radioactief Thymidine wordt in de S-fase ingebouwd, wat na 30 min in de dochtercellen is ingebouwd. Als de stamcellen in de crypte belanden zullen de villi op een gegeven moment ook gelabeld zijn, na 7 dagen zit deze in de top

17
Q

Mitose

A

Profase = chromatine gecondenseerd tot chromosomen
Prometafase = kernmembraan verbrokkelt en centrosomen connectie chromosomen
Metafase = chromosomen oriënteren in midden
Anafase = zusterchromosomen uit elkaar
Telofase = chromosomen ontspannen