ww p. 82 betekenis + perf Flashcards
1
Q
movere
A
bewegen, ontroeren, beinvloeden (movi)
2
Q
flere
A
huilen, wenen (flevi)
3
Q
colere
A
vereren (colui)
4
Q
sedere
A
zitten (sedi)
5
Q
videre
A
zien (vidi)
6
Q
venire
A
komen (veni)
7
Q
convenire
A
bijeenkomen, bezoeken, ontmoeten (conveni)
8
Q
agere
A
doen, handelen (egi)
9
Q
emere
A
kopen (emi)
10
Q
legere
A
lezen (legi)
11
Q
desinere
A
ophouden met (desii)
12
Q
dare
A
geven (dedi)
13
Q
stare
A
er staan, stilstaan (steti)
14
Q
restare
A
overblijven, over zijn (restiti)
15
Q
respondere
A
antwoorden (respondi)