les 10 Flashcards
1
Q
laborare
A
hard werken
2
Q
putare
A
menen, beschouwen als
3
Q
mutare
A
veranderen
4
Q
errare
A
rondzwerven, zich vergissen
5
Q
imponere
A
leggin in/op
6
Q
dicere
A
zeggen, spreken
7
Q
statuere
A
plaatsen, bouwen, besluiten
8
Q
addere
A
toevoegen
9
Q
puella
A
meisje
10
Q
Romanus
A
Romein, Romeins
11
Q
Barbarus
A
barbaar, barbaars
12
Q
rex, reges
A
koning
13
Q
nemo
A
niemand
14
Q
humanitas, humanitates
A
menselijkheid
15
Q
mos, mores
A
gewoonte, gebruik