week 7 HC.8 Pathologie COPD Flashcards
Wat is het verschil tussen een obstructieve en restrictieve longziekte?
Obstructief
Toename weerstand airflow door partiële of totale obstructie van de luchtweg
Kenmerk: verlaagde airflow – FEV1
Chronische bronchitis + small airways disease (COPD), emfyseem, bronchiectasie, asthma
Restrictief
Verminderde expansie van longparenchym
Kernmerk: verlaagde longcapaciteit (TLC)
Mechanische (borstwandafw. met normale long)
Van wat is COPD een combinatie?
COPD: combinatie emfyseem en chronische bronchitis
Wat is emfyseem?
Emfyseem: dilatatie van luchtruimten distaal van de terminale bronchiolus door destructie van alveolaire septa, zonder belangrijke fibrose (irreversibel) -> vanaf distale deel repiratoire bronchiolus; geen obstructie, maar soms collaps bronchioli
Welke soorten emfyseem zijn er?
- Centrinair/centrilobulair (klinisch belangrijkst): met name de respiratoire bronchiolen zijn betrokken (proximale gedeelte), m.n. de bovenvelden, typische vorm van emfyseem bij rokers (20X> panacinair), gaat vaak samen met chronische bronchitis, indien ernstig uiteindelijk gehele acinus aangedaan -> panacinair emfyseem
- Pacacinair (klinisch belangrijkst): zowel de respiratoire bronchiolen als distale parynchym betrokken (hele acinus betrokken: resp. bronchiolus t/m alveoli), m.n. ondervelden, typische vorm bij a-1-antitrypsine deficiëntie, eindstadium van centriacinair emfyseem
- Paraseptaal (distaal acinair): langs pleura en septa, bij littekens, veroorzaakt pneumothorax bij ruptuur, vaak idiopatisch en bij jongere mensen (bovenvelden)
- > Vorming bulla: grote cysteus verwijde structuur -> pneumothorax
- Onregelmatig- irregulair (‘scar’ emphysema): niet specifiek, gevolg van verlittekening, enige vorm van emfyseem met fibrose
Wat is de pathogenese van emfyseem?
Pathogenese emfyseem:
• Productie van verminderde controle van zuurstofradicalen
• Voortdurende chronische ontsteking met weefselschade
- Macrofagen omhoog
- Lymfocyten (CD8+) omhoog
- Neutrofiele granulocyten omhoog -> activatie en productie van ontstekingsmediatoren (LTB4, IL-8, TNF) -> toename matrix degraderende enzym activiteit (MMPs)
• Disbalans van protease (MMPs, collageen afbraak; neutrofiele elastase, elastine afbraak)- en antiprotease (a-1-antitrypsine)systeem -> te veel afbraak bindweefsel (protease overheerst door verdwijnen a-1-antitrypsine)
Hoe zorgt roken voor weefselschade?
Roken zorgt activatie vaatwand door nicotine, inhalatie actieve zuurstofradialen leidt tot productie IL-8, LTB4, TNF -> recrutering neutrofielen naar weefsel long -> meer reactieve zuurstofradialen -> meer activatie cytokines -> inactivatie antiproteases -> a-1-antitrypsine deficiëntie -> stijgt activatie proteases (zoals neutrofiel elastase) -> weefselschade (afbraak ECM); zichzelf versterkend proces
Welke cellen in de long kunnen ook leiden tot weefselschade?
Alveolaire macrofagen scheiden zelf ook elastase uit en kunnen ook leiden tot weefselschade.
Waarom valt de bronchiolus makkelijk dicht bij emfyseem?
Een bronchiolus blijft open dankzij omliggend spierweefsel en door omliggende alveolaire wandjes (septa), samen worden die een soort skelet. Als de wandjes wegvallen, zoals bij emfyseem, valt de bronchiolus ook makkelijker dicht.
Waarom gaat de druk in alveolus omlaag bij kapotgaan longblaasjes?
Afname van het alveolaire oppervlak leidt tot een verminderde difussiecapaciteit. De alveoli worden kleiner, doordat er blaasjes ontstaan met een lagere druk. (wet van laplace: P= oppervlaktespanning/diameter alveolus; opp.spanning is constant). Diameter alveolus gaat omhoog, druk in alveolus omlaag
Hoe stroomt de lucht?
Lucht stroomt van kleinere alveolus (hogere druk) naar de grotere alveolus.
Wanneer is er sprake van chronische bronchitis?
Chronische bronchitis: hoesten met slijmproductie gedurende perioden van ten minste 3 maanden in tenminste 2 opeenvolgende jaren -> vanaf kleine bronchi; obstructie kleine luchtwegen, soms hyperinflatie of afname lucht distale parenchym
Welke 3 vormen van chronische bronchitis zijn er?
- Met ontsteking: mucopurulente chronische bronchitis: weinig obstructie, opgeven van slijm
- Met asthmatische component: (chronische) asthmatische bronchitis: aanvalsgewijze verergering
- Met continue obstructie: chronische obstructieve bronchitis: belangrijke emfyseem component
Wat is de pathologie van chronische bronchitis?
Pathologie:
• Hypersecretie met slijm met ‘mucostase’ in bronchiën
• Hyperplasie van bronchiaal klierweefsel
• Toename van slijmbekercellen ten koste van trilhaarcellen (chronische bronchiolitis)
• Squameuze metaplasie
• Ontsteking
• Fibrose
Mucostase, fibrose met vernauwing in bronchioli leidt tot obstructie.
Kraakbeen blijft intact, matrix neemt toe, veel ontstekingscellen, toename aantal klieren + mucus, aantal slijmbekercellen in epitheel neemt toe.
Chronische bronchitis -> Reid index verhoogd (verhouding seromeuze klierbuizen/ hele laag)
Uitgebreide chronische ontsteking in subethiale bindweefsel bronchus, en mucopurilente ontsteking in het lumen (slijm met acute ontstekingscellen).
Trilhaarcellen worden vervangen door plaveiselepitheelcellen
• Epitheel meer plaveiselachtig -> squameuze (plaveiselcellige) metaplasie
• Mucineuze metaplasie
Wat is de ethiologie van COPD?
COPD-etiologie: roken, luchtvervuiling, ? (10%); meeste rokers krijgen geen COPD
Wat is het belangrijkste verschil tussen astma en COPD?
Er is overlap met astma, maar astma is reversibel, maar emfyseem en chronische bronchitis (reversibele component) zijn irreversibel.