WEEK 3 HC.1 Microscopische structuur van de lever Flashcards
Op de lever is de regel van 2 van toepassing. Verklaar dit.
Op de lever is de regel van 2 van toepassing: lever is het tweede grootste orgaan (na de huid) en tweede meest complexe orgaan (na de hersenen) van het lichaam en maakt 2% uit van het totale lichaamsgewicht. De lever bestaat uit 2 lobben en heeft een tweeledige bloedtoevoer: vena porta (70% bloed, rijk aan nutriënten, filtreerfunctie), a. hepatica propria (zuurstofrijk bloed). Het bloed vermengt in de lever en stroomt daarna verder naar de hepatocyten.
Waaruit bestaat de hexogonale lobulus?
Hexagonale lobulus: heeft in 6 hoeken een portale tractus met maximaal 3 galgangen, een arteriole (a. hepatica) en een portale venule. Tussen het portale gebied en de centrale vene ligt een sinusoïdaal systeem, bestaande uit sinusoïden. Dit is een venocentrische lobulaire structuur. Het bloed stroomt van het portale gebied naar de centrale vene. Het ligt in een gebied met bindweefsel met enkele lymfocyten en mestcellen. Er zijn lymfevaten en een zenuwtakje aanwezig.
Hoe stroomt de gal? En hoe stroomt het bloed?
De gal canaliculus verzamelt gal en loopt van het centrum naar de periferie (bile canaliculi -> canals of hering -> bile ductules -> interlobular bile ducts). Bloed stroomt juist van de periferie naar het centrum, tegenstroomprincipe.
Waaruit bestaat de acinus?
Acinus structuur: bij de acinus, ofwel portocentrische structuur, staat het portale gebied centraal. Vanuit dit portale gebied ontspringen penetrerende portale venen die over de zijvlakken van de hexogonale lobulus lopen. Vanaf hier lopen sinusoïden richting de centrale vene. De zone die het dichtst bij de penetrerende vene ligt, ontvangt het meeste bloed (zuurstofrijk en nutriëntrijk) en wordt zone 1 genoemd. Verder weg van de penetrerende vene ontvangen de hepatocyten minder zuurstof en nutriënten. De zone die het dichtst bij de centrale vene en daarmee het verst van de penetrerende vene is zonde 3. Bij ischemie zijn de cellen in zone III het eerst en meest aangedaan.
Waaruit bestaat de primaire lobulus?
Primaire lobulus: combinatie van bovenstaande structuren. De primaire lobulus is het deel van het portale gebied met twee penetrerende venen via het sinusoïdale systeem tot aan de centrale vene. Hier bevat de functionele eenheid een toevoer, capillair vaatbed en een afvoer. Een hexagonale lobulus bevat 5/6 primaire lobuli en vormt zo de secundaire lobuli. Concluderend zijn er in de lever verschillende niveaus aanwezig die allemaal verschillende functies hebben die samen aan de criteria van een ‘unit’ voldoen.
Hoe zijn venen/ arteriën te herkennen?
Venen hebben geen dikke wand, arteriën wel.
Hoe zijn hepatocyten te herkennen?
Hepatocyten
- 80% van volume
- Gerangschikt in één cellaag dikke platen
- Eosinofiel granulair en glycogeen-rijk cytoplasma
- Tussen hepatocyten zitten bile-canaliculi
- Polygonale cellen met 1 of meer kernen
- Bevatten veel glycogeen, grote celkernen en veel mito
Aan de apicale membraan van de hepatocyt vindt galuitscheiding plaats. De basolaterale membraan van de hepatocyt grenst aan de sinusoïde.
3 gespecialiseerde regio’s: sinusoïdaal, lateraal en canaliculair.
Highly polarized with transport directed from its sinusoidal surface to the canalicular surface.
Wat is de functie van de hepatocyten?
Eiwitsynthese, productie galzouten, ijzermetabolisme, vetmetabolisme, detoxificatie en het verwerken van aminozuren
Waaraan zijn sinusoïden te herkennen?
Sinusoïden
- Brengen bloed van periferie naar centrale vene
- Sterk gefenestreerde capillairen, ‘bloedruimten’. Bekleed met gespecialiseerd endotheel met gefenestreerde basaalmembraan (hyper-fenestratie). Door de grote fenestrae is de uitwisseling van nutriënten en O2/CO2 tussen bloed en hepatocyten mogelijk.
Waar bevindt zich de ruimte van Disse? Welke cellen bevinden zich hier?
Tussen sinusoïdaal endotheel en de hepatocyten bevindt zich de ruimte van Disse: HSC cellen, zenuwen en ECM (reticuline, collageen type III).
Welke cellen bevinden zich in de sinusoïden?
o Endotheliale cellen; Endothelial cell porosity is higher in the perivenular zone than in the periportal zone.
o Hepatic stellate cellen (HSC), ruimte van Disse -> antigeenpresentatie, opslag van vitamine A, bloeddoorstroming (uitwisseling) en myofibroblasten t.b.v. fibroneogenese en productie van ECM. Normaal gesproken microscopisch bijna niet te zien. Bij sommige ziektebeelden is er een vergrote opslag van vit A waardoor de cellen zichtbaar worden.
o Kupffer cellen (vaste massa macrofagen), luminale zijde; more numerous in the periportal sinusoids. Act as scavengers of micro-organisms, degenerated normal cells, circulating tumor cells and various macromolecules.
o T-Lymfocyten (immuunregulatie)
Waaraan is een galgang te herkennen?
Een galgang is een doorsnede te herkennen aan een ronde parelketting, door alle kernen die zich bevinden in de cellen. De galgang bestaat uit één laag kubisch epitheel.
Waar liggen de kanaaltjes van Hering?
In de galgangen liggen galcanaliculi. Daarin liggen de kanaaltjes van Hering, deze zijn deels bekleed met hepatocyten en deels met ganggang epitheel. Ze liggen op de overgang naar het portale veld en vormen het progentior-cel compartiment. Deze maken de galgangen en de hepatocyten. De gal-ductuli hebben kubisch tot laag cilindrisch epitheel en zijn omgeven door een basaalmembraan (BW). De lymfatische vaten liggen in het portale gebied. De zenuwen liggen voorn. in de grote portale gebieden. Daarna lopen ze met de sinusoïden mee.