HC.8 Transport van nutriënten en elektrolyten door het darmepitheel Flashcards
Waar worden de meeste macronutriënten opgenomen? Waar worden galzouten en vitamines opgenomen?
Opname macronutriënten, eiwitten en vetten voor grootste deel duodenum, klein deel jejunum; meeste deel in proximale gedeelte darm. Galzouten en vitaminen worden pas opgenomen aan het einde van de dunne darm, distale ileum.
Hoe worden glucose en galactose getransporteerd? En fructose?
Glucose en galactose getransporteerd door SGLT1, tegen gradiënt in, Na+-gekoppeld.
Fructose wordt getransporteerd door GLUT 5, passief/ downhill; Na+ onafhankelijk. Basolateraal alles passief/downhill, GLUT-2; N+-onafhankelijk.
Hoe werkt Na+ gekoppelde glucose co-transport?
Na+ gekoppelde glucose co-transport: kanaal bevat negatieve groepen waaraan Na kan binden, als Na bindt treedt er een conformatieverandering op waardoor ook glucose getransporteerd kan worden.
Hoe worden aminozuren en di- en tripeptides geabsorbeerd en afgebroken? En afgegeven?
Absorptie en afbraak van aminozuren, di- en tripeptides in de enterocyt. 6 verschillende Na+-aminozuur cotransporters in luminale membraan. Voor de afbraak van meervoudige aminozuren op oppervlak enteryocyt, aminopeptidases, losse aminozuren opgenomen via Na afhankelijke transporteurs. H+-oligopeptide cotransporter PepT1 kan di- en tripeptides naar binnen halen m.b.v. pH gradiënt (protonpomp), in cel gesplitst tot vrije aminozuren. Actieve peptide resorptie door PepT1 is H+ gekoppeld. De pH gradiënt wordt opgebouwd via de Na/H-exchanger NHE3. De energie voor Na/H uitwisseling wordt ontleend aan de Na gradiënt. Basolaterale afgifte door aminozuur transporters, passief, Na+ onafhankelijk.
Inborn errors van transport processen
Inborn errors van transport processen:
• Mutaties in SGLT1, autosomal recessief -> glucose-galactose malabsorptie
- Malabsorptie van glucose, galactose, lactose, sucrose, zetmeel en a-dextrines -> ernstige osmotische diarree en dehydratie vanaf geboorte (lactose voeding)
- Geen glucosurie (nier tubuli bezitten SGLT1 en SGLT2)
- Therapie: fructose dieet
• Mutatie in transporter voor basische aminozuren (arg, lys) + cysteïne (SLC3A1 of SLC7A9 gen; transporter bestaat uit 2 componenten) -> cystinurie
- Leidt zelden tot eiwit malabsorptie in darm: verlies gecompenseerd door di- en tripeptide transporters (PepT1)
- Terugresorptie cysteïne in nier omlaag -> uitscheiding in urine omhoog -> cysteïne stenen
Hoe ontstaat diarree?
Aantasting van zout- en waterabsorptie of hyperstimulatie van secretie kan diarree veroorzaken.
Hoe ontstaat luminale dehydratie of obstipatie?
Aantasting van de secretie capaciteit (bijv. CF) kan leiden tot luminale dehydratie (meconium ileus, DIOS) of constipatie.
Formule fecale osmotische gap
(290)- 2(Na+ + K+) mosmol/kg
Welke 2 soorten diarree zijn er?
Osmotische diarree, secretoire diarree
Wat is er aan de hand bij osmotische diarree?
• Osmotische diarree (fecale osmotische gap > 100 mosmol/kg)
- Water aangetrokken door darminhoud
- Malabsorptie van dieetcomponenten (lactose, fructose, etc.)
- Laxantia misbruik, consumptie van overmaat sorbitol of mannitol (‘zoetjes’)
- Verdwijnt na ongeveer 24 uur vasten
Wat is er aan de hand bij secretoire diarree?
• Secretoire diarree (SD, fecale osmotische gap < 50 mosmol/kg)
- Darm secreteert meer water en zout
- Microbiële en variale enterotoxines (cholera, E. coli diarree, rotavirus)
- Galzouten en dihydroxyvetzuren (colon)
- Neuro-endocriene tumoren (VIP, 5-HT, PGEs)
- Diabetische neuropathie
Wat is de functie van de crypt? En van de vilius?
Crypt: secretie van zout en water, transporteert richting villus: absorptie (continue stroom). -> hydratie darmepitheel; systemen werken afwisselend, gaan elkaar niet tegenwerken
Welk kanaal zit in de cryptcel?
In cryptcel zit CFTR (Cl-kanaal; defect bij CF), staat normaal dicht, geactiveerd door signaal-transductie proces waarbij cAMP rol speelt. Als het kanaal open staat gaat Cl van binnen naar buiten, Na+ mee getransporteerd paracellulair. Osmolariteit neemt toe (door elektrolyten: Cl en Na) en water gaat mee -> afgifte zout en water, stimulatie door cAMP/cGMP
Welke exchangers in villuscel?
In villuscel zit Na/H-exchanger (NHE3) en Cl-Bic exchanger (DRA-exchanger). Na opgenomen, uitgewisselend met proton en Cl uitgewisselend tegen bic. Proton geneutraliseerd door bic -> CO2 + H2O. Netto opname van NaCl, bij afgifte aan lumen gaat water mee. -> opname van zout en water, remming door cAMP/cGMP
Waardoor iso-osmolariteit? Wat houdt dit in?
Passieve ‘lek’ voor water via de tight junctions tussen de cellen is hoog -> vloeistof transport is altijd iso-osmotisch met plasma; osmolariteit lumen darm= osmolariteit bloed (iso-osmotisch).